Kenmerken en variaties

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kerndoel 11 Thema 6, 7 en 9 3 vmbo(t).
Advertisements

Biologie 3de jaar DEEL 1: Organismen krijgen informatie over hun omgeving DEEL 2: Organismen reageren op prikkels uit hun omgeving DEEL 3: Organismen.
H10 Regeling Regelmechanismen, temperatuurregeling, regelcentrum, positieve terugkoppeling, negatieve terugkoppeling.
Bacteriën Schimmels Planten Dieren
Homeostase.
Gemaakt door: Nour, Fleur, Cheyenne, Robbie, Raphaël
Ecologie VWO 5.
Ontwikkeling van het denken over het leven
Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
Examentraining Biologie
Kringloop van koolstof en stikstof
1. Een constant intern milieu
Erfelijkheid Genotype / fenotype.
Kringloop producent-consument-reducent………
Membranen en transport van moleculen
Organismen reageren op prikkels
Cellen en weefsels.
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Systematiek De eerste die probeerde een systematische indeling te maken was Aristoteles ( voor Christus). Bijna alle wetenschappers uit zijn tijd.
Orde scheppen in een verscheidenheid aan soorten
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Het menselijk lichaam In dit hoofdstuk komt aan de orde: De opbouw van het menselijk lichaam De orgaanstelsels De zintuigen De stofwisseling.
LEVENSKENMERKEN.
Vijfrijkensysteem volgens Whittaker.
Bacteriën Heil en onheil.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Waarnemen en bijstellen
Paragraaf 10.4 Leven is regelen.
Voedselrelaties.
Basisstof 9: Autotroof en Heterotroof
Hoofdstuk 4 Waarnemen en reageren.
Ordening: Indeling in de 4 rijken
413 – ECOLOGIE.
Thema 1. Vier rijken vergelijken
B. Stof 3 Hoofdthema’s in de Biologie
Terugblik BS 1 en 2 Biologie is de studie van organismen (levende wezens)
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
13.3 Soorten veranderen Evolutie.
Stofwisseling Thema 1.
Ecologie Thema1.
De mens en zijn milieu ZW4 Hoofdstuk 4. §1 De mens en het milieu Milieu: de omgeving waarin een organisme leeft Mens en milieu: de mens en zijn omgeving.
PP Thema 2 ZW klas 3. §1 Organismen ordenen Een organisme is een levend wezen. Ordenen is organismen in groepen indelen. Je doet dit door naar de kenmerken.
Planten Dieren Bacteriën Schimmels
3 DOMEINEN Uit door endosymbiose Par. 5 blz. 112) ontstaan cellen hebben zich de huidige organismen ontwikkeld die we kunnen onderbrengen in 3 domeinen:
Trailer 'dansen op de vulkaan'
Les 6 Replicatie: voortplanting en genomics
Hoofdthema’s in de biologie
Ecologie' 17 .
Koolstofkringloop CO2 → ↑ ↓ ←.
Gemaakt door: Nour, Fleur, Cheyenne, Robbie, Raphaël
Thema 5: : Evolutie (en ordening) ook wel biodiversiteit genoemd B
Thema 3 ecologie.
Zintuiglijke waarneming
413 – ECOLOGIE.
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Stofwisseling 4 VMBO KGT.
B. Stof 2 Prokaryoten B. Stof 3 Eukaryoten
Organen en cellen.
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Havo 5 Stofwisseling: Koolstofkringloop
Transcript van de presentatie:

Kenmerken en variaties Van levende wezens

kenmerken Een eigenschap die elk voorwerp of individu van een bepaalde groep gemeenschappelijk heeft. Vb kenmerk snorharen bij katachtigen Niet-groepsgenoten hebben die eigenschap niet

variatie Verschil tussen groepsgenoten Vb huidskleur, haarkleur Vb lengte en gewicht van mensen Vb lichaamsvorm

zoogdieren Kenmerk : voeden van jongen door moedermelk (zogen) Variatie in voortplanting: Vogelbekdier en miereneter : eieren, eierstok met eileider buideldieren o.a. Kangoeroe: eierstok met eileider en baarmoeder. Embryo leeft van dooierzakplacenta, buidel voor embryo Andere zoogdier: eierstok, eileider, grotere baarmoeder, embryo met placenta uit amniongedeelte

5 kenmerken levende wezens constant inwendig milieu met behulp van speciaal regelsysteem. Wisselen stoffen en energie uit met omgeving Voortplanten met behulp van genetische blauwdruk, jongen vertonen vastgelegde groei en ontwikkeling volgens DNA. Gevoelig voor signalen van binnen en buiten en in staat om te reageren met uitwendig zichtbaar gedrag Sterfelijkheid: na verloop van korte of lang tijd dood, door oorzaken van buitenaf of van binnen uit.

Constant inwendig milieu (vloeibaar) Hippocrates van Kos: leer van humores; vloeistoffen niet in balans  ziekte gal- zwarte gal -slijm -bloed 1870 Claude Bernard : La fixité du milieu interieur est la condition de la vie libre. Intern milieu: bloed en weefselvloeistof 1930 Walter Cannon: Homeostase Zelfregulatie van organismen met behulp van een vastgestelde norm en negatieve terugkoppeling

Negatieve terugkoppeling of negatieve feedback Vb bij hardlopen Vb CO2 waarden bloed Metingen hoe situatie is rond cellen d.m.v. sensoren Afwijking van norm vb 37◦C (regelcentrum = hypothalamus) Maartregelen om norm weer te bereiken d.m.v. effectoren (zweetkliertjes) Effect tegengesteld aan de afwijkende meetwaarden

Levende wezens wisselen stoffen en energie uit met omgeving Stoffen in organismen en door hen gemaakt (met als basis koolstof C): Eiwitten Koolhydraten Vetten DNA Nieuwe cellen gebouwd Energie verbruikt Stoffen worden opgenomen------------ afvalstoffen ontstaan  Afvalstoffen afgevoerd = STOFWISSELING

Assimilatie : Autotroof------------- heterotroof fotosynthese = Zelf maken van organische stoffen = autotroof PLANTEN Verkrijgen van organische stoffen door andere levende wezens of hun dode resten op te eten BACTERIEN SCHIMMELS DIEREN

dissimilatie = Verbranding Afbraak van complexe organische stoffen tot elementaire (organische) stoffen Energie komt vrij

levende wezens zijn in staat tot voortplanting Eencelligen : celdeling ( 2 identieke dochtercellen) Meercelligen : Celdeling -vervanging afgestorven cellen, -groei van eencellig stadium naar meercellig organisme, -Voortplanting of reproductie Ongeslachtelijke reproductie & geslachtelijke reproductie

Ongeslachtelijke reproductie conservatief Cel of celgroep kopieert zichzelf bv aardappelknollen bv pantoffeldiertje bv gist Bv vlo, luis, worm, zeester

Geslachtelijke voortplanting Samensmelten van 2 geslachtscellen van 2 verschillende individuen Nieuwe combinatie mogelijk Voordeel: bij gewijzigde leefomstandigheden: Meer mogelijkheden voor overleven v.d. soort door adaptatie Soorten die beide vormen gebruiken geven in moeilijke omstandigheden voorkeur aan geslachtelijke voortplanting

Ongeslachtelijk Geslachtelijk http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030611_pantoffeldiertje02 http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030611_pantoffeldiertje03

Gevoelig voor signalen van binnen en buiten en in staat om prikkels te reageren door uitwendig zichtbaar gedrag zintuigcel gevoelig voor 1 bepaalde prikkel bv -ogen-licht, -oren-geluid, -Tong-smaak, -Neus-geur -Huid-druk of warmte-kou http://www.youtube.com/watch?v=rPehdT-sSk4&feature=related kruidje-roer-me-niet

overleving Informatie die situatie in lichaam dreigt te verstoren vb Honger, dorst, gevaar(vuur, tijger in zicht) Gedrag: effectoren: door spieren door klieren: bv speekselklieren (citroen) , vb hormoonklieren bij boosheid of angst : adrenaline

Dieren met gevoelige zintuigen Dolfijnen, vleermuizen, hond: ultrasoon geluid Mieren en wespen: radioactieve straling van cobalt-60 Ratten : wakker bij zwakke radioactieve straling Vlo: infrarood Ontdekt door wetenschappers die out of de box dachten en door ontwikkeling van apparatuur

Levende wezens gaan dood Oorzaak: bedreiging van buitenaf: bacteriën, gevecht, roofdieren, straling, ongeval, Bedreiging van binnenuit: stofwisselingsstoornis, verkeerd werkend afweerapparaat, defecten in bouw, veroudering van organisme.

Levensduur dieren - in natuur kortere levensduur, door ziekte , ongeval, honger, opgegeten worden. - Prooidier kortere levensduur dan roofdier - Kleinere dieren kortere levensduur dan grotere dieren -Mens lange levensduur * geen roofdieren *voldoende voedsel in westerse wereld *goede medische zorg)