Instructie grammatica Woordvolgorde II Een vergelijking met het Nederlands
Wat is hetzelfde? Over het algemeen gebruik je voor Engelse zinnen dezelfde volgorde. Bijvoorbeeld: “Kim gaat naar huis.” “Kim goes home.” “Ik hou van films kijken.” “I love watching movies.”
Er is nog meer hetzelfde: “Hij geeft het cadeau aan mij.” “He gives the present to me.” “Zij geeft me de sleutel.” “She gives me the key.”
Verschillen “Wij gaan om 7 uur naar huis.” “We go home at 7.” => plaats & tijd (waar en wanneer) => place & time (where and when) “Ze gaat met de fiets naar huis.” “She goes home by bike.” => woorden als ‘never, always, hardly’ etc. komen aan het einde van de zin
Meer verschillen: “Zij belt me nooit.” “She never calls me.” => bijwoorden zoals ‘never, always, continually’ etc voor het werkwoord. “Hij heeft altijd hard gewerkt.” “He has always worked hard.” => bijwoorden na het eerste werkwoord als er meer werkwoorden zijn. => gesteldheid achteraan in de zin