Scheepsbouw profiteert van opbloei lage invoerrechten materialen technische voorsprong lage belastingen standaardisatie 2 2
Vanaf 1595 ontwikkeling van het fluitschip (vrachtvaart, weinig tol betalen, kannonen) 3 3
4 4
5 5
6 6
3 Handel, scheepvaart en visserij Handel, scheepvaart groeien enorm door val Antwerpen Amsterdam is stapelmarkt (centrale ligging) Ontwikkeling van de bank Wisselbank Bank van lening Koopmansbeurs 7 7
Hollanders zijn vooral vrachtvervoerders (Middellandse Zee, Noorden van Rusland, Afrika, Amerika en Azië) 1602 oprichting VOC. 1604 Noordse Compagnie 1621 WIC 8 8
Aandelen (VOC eerste en eerste multinational) 9 9
1628 Piet Hein verovert de Spaanse Zilvervloot 10 10
Driehoekshandel Geweren, kralen alcohol van de Rep naar Afrika, daar slaven kopen en daarmee naar Amerika. Daar slaven ruilen voor cacao, tabak, suiker en in het noorden ook katoen Zeeland en de Hollanden (kust van Friesland en Groningen) groeien de rest blijft achter. 11 11
3 De overheid in de Republiek Binnen de Republiek geen gezamenlijke koers. Particularisme overheerst. Gewestelijke overheid probeert wel de handel etc. te stimuleren. Regenten spelen een belangrijke rol Overheid en ondernemers zijn wederzijds afhankelijk en vaak dezelfde persoon Overheid is de grootse klant en de grootste schuldenaar 12 12
4 Internationaal De Republiek profiteert van het feit dat Spanje in het begin van de 80 jarige oorlog (1568-1648) met meer landen oorlog voert. Intern wordt de Rep stabieler, extern superieur. Omliggende landen hebben de Hollanders ook vaak nodig (geld, vervoer) Hugo de Groot: Mare Liberum (1609) 13 13
De oorlog biedt de Rep kansen bestaande afzetpatronen verstoord schaarste Periode van 1609-1621 (12 jarig bestand) algemene crisis in de Europese handel 14 14
Na 1621 problemen 1648 Vrede van Munster Hervatting oorlog met Spanje Sterke groei Vlaamse kapersvloot Verhoging verzekeringspremies Dertigjarige oorlog Zorgt weer voor toenemende vraag uit Dtsl (landbouwproducten en textiel) 1648 Vrede van Munster 15 15
Tweede helft 17e eeuw (1650-1700) Meer concurrentie door mercantilistische maatregelen (groei export; grondstoffen importeren, producten exporteren. Hierdoor zou de staat machtiger worden) Spanningen Rep en Eng (1e 1652-1654 en 2e 1665-1667 Engelse oorlog) 1e Eng wint 2e Rep wint (NY en Suriname) 16 16
Gevolg daarvan is dat het landleger in verval raakt 1650 Stadhouder Willem II overlijdt, tot 1672 eerste stadhouderloze tijdperk Gevolg daarvan is dat het landleger in verval raakt 1672 Rampjaar Radeloos, Reddeloos en Redeloos Na 1680 weer herstel 17 17
5 Sociale verhoudingen Sociale gelaagdheid Steden belangrijker dan platteland Tamelijk mobiele samenleving (weinig standsverschillen, beperkte macht vd adel) Men leeft over het algemeen in kerngezinnen 18 18
Sterke migratie van platteland naar stad Groot aantal ongehuwden Hoge gemiddelde huwelijksleeftijd Rol van vrouwen is vrijer en belangrijker dan elders Het gezin is vooral een productie-eenheid 19 19
Verhoudingen binnen het bedrijf Gilden zijn in de Rep niet zo sterk als elders te weinig investeringen geen moderne werkwijze 20 20
Naast de gilden ontwikkelen zich: huisnijverheid (platteland) trafieken manufacturen (zelfde als huisnijverheid, maar dan met een grote groep) grote bedrijven suikerraffinaderijen scheepswerven 21 21
Deze vormen kenmerken zich door: bedrijfsvrijheid arbeidsdeling kapitalistische prod. wijze De positie van de werknemer is zwak, maar door het tekort aan arbeiders niet onmogelijk. Eind 16e eeuw (1580) toename kinderarbeid 22 22
Immigratie en demografie Na 1580 instroom Zuid-Nederlanders (rijke handelaren en arbeiders) Na 1620 instroom uit Duitsland (arme arbeiders) Motieven arbeidsmarkt geloofsvrijheid hoge lonen VOC en WIC 23 23
Joodse immigranten verhaal apart. Eerst kwamen er veel Portugese of Sefardische joden naar de Rep uit Antwerpen (na 1580). Deze mensen hadden religieuze en economische motieven en waren over het algemeen rijk en hoog opgeleid. De tweede en grotere groep joodse immigranten kwam rond 1620 uit Duitsland en Polen. Deze waren laag- of niet geschoold en arm. De Askenazische joden. Beide groepen hadden moeite met integreren, maar met arme mensen is dat natuurlijk erger. Men wantrouwde de joden vanwege hun taal en geloof. 24 24
Na 1590 explosieve groei steden in kustprovincies Sterfteoverschot 2e helft 17e eeuw (vanaf 1650) afname bev. groei 25 25