Het onderdeel grammatica begint op blz. 206 1 havo grammatica Het onderdeel grammatica begint op blz. 206
Wij slapen Een werkwoord kan in verschillende vormen voorkomen: 1K: Nu: Blz. 206 t/m 208: opdr. 1 t/m 3 Een werkwoord kan in verschillende vormen voorkomen: Als persoonsvorm: Ik slaap Wij slapen
Een werkwoord kan in verschillende vormen voorkomen: 1K: Nu: Blz. 206 t/m 208: opdr. 1 t/m 3 Een werkwoord kan in verschillende vormen voorkomen: Als infinitief (heel werkwoord) Ik ga slapen Wij gaan slapen
Een werkwoord kan in verschillende vormen voorkomen: 1K: Nu: Blz. 206 t/m 208: opdr. 1 t/m 3 Een werkwoord kan in verschillende vormen voorkomen: Als voltooid deelwoord Ik heb goed geslapen Hij heeft zich verslapen
PV: ben Volt. deelw.: geweest 1K: Nu: Blz. 206 t/m 208: opdr. 1 t/m 3 Ik ben op vakantie naar Texel geweest. PV: ben Volt. deelw.: geweest
Wij zullen die bloemen plukken. PV: zullen Infinitief: plukken 1K: Nu: Blz. 206 t/m 208: opdr. 1 t/m 3 Wij zullen die bloemen plukken. PV: zullen Infinitief: plukken
1K: Nu: Blz. 206 t/m 208: opdr. 1 t/m 3 Werkwoord als PV: Ik bedank hem Werkwoord als volt. deelw.: Ik heb hem bedankt Werkwoord als infinitief: Ik ga hem bedanken
1K: Pak nu voor je: Blz. 208 en 209 Hoe vind je een persoonsvorm? Je kunt de tijdproef en de getalproef toepassen
1K: De PV verandert als het ?? verandert onderwerp Ik repareer de auto Wij repareren de auto
1K: Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle ??? in een zin. WERKWOORDEN Ik ga mijn huiswerk vanmiddag maken. WG: ga maken
Zou jij nieuwe schriften voor mij willen kopen? WG: zou willen kopen
1K: pak blz. 210 voor je Het onderwerp: Hoe vind je een ond. in de zin? Stel de vraag: Wie/Wat + gezegde Wat is een gezegde? (blz. 211 bovenaan): Het deel dat zegt wat de handeling is Het deel dat zegt wat er gebeurt
Onderwerp + werkwoordelijk gezegde 1K luistert goed naar mevrouw Hakkert Ond.: Wie/wat + WG Wie luistert? Ond.: 1K
Ond. en WWG 1K luistert goed naar mevrouw Hakkert WWG: welk deel geeft de handeling aan? WWG: luistert
Ond. en WWG 1K gaat nu goed naar de docente luisteren. Wat is het Ond.? 1K Wat is het WWG? gaat luisteren
Ond., PV en WWG 1K gaat nu goed naar de docente luisteren. Als een WWG uit meerdere woorden bestaat (gaat luisteren) is een woord de PV. PV: ??? GAAT
ZINSDELEN Een zin bestaat altijd uit verschillende zinsdelen In elk zinsdeel zit nieuwe informatie 1K geeft de docente iedere dag prachtige bloemen
1K geeft de docente iedere dag prachtige bloemen Wie geeft? 1K Wat geeft (het ond.)? prachtige bloemen Aan wie geeft (het ond. iets)? de docente
1K geeft de docente iedere dag prachtige bloemen Wanneer geeft ‘het ond.’ ‘iets’ ‘aan iemand’? iedere dag De zinsdelen zijn: 1K geeft de docente prachtige bloemen