2 Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Energie Wanneer bezit een lichaam energie ?
Advertisements

Kracht en beweging.
dr. H.J. Bulten Mechanica najaar 2007
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
Materialen en moleculen
Natuurkunde V6: M.Prickaerts
3T Nask1 Hoofdstuk 4 Bewegen
5 Specificiteit in krachttraining
Serie en parallel.
Momenten Vwo: paragraaf 4.3 Stevin.
SPIERRECEPTOREN & REFLEXEN
Inleiding: De bepaalde integraal
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Newton - VWO Arbeid en warmte Samenvatting.
Kist (massa 20 kg) staat op de grond.
Reactieve verticale verplaatsing
KAUWBEWEGINGEN EN KAUWREFLEXEN
RESPONSIE COLLEGE SPIERRECEPTOREN & REFLEXEN
Spierwerking als reactie op prikkels
Spierwerking als reactie op prikkels
BEWEGING – GRAFIEKEN EN VERBANDEN
Enkelvoudige harmonische trillingen
Arbeid.
TRAININGSLEER Eelbode Elke.
Toepassingen RC en RL schakelingen Terminologie filters
Les 9 Gelijkstroomschakelingen
Thema 6: Regeling Basisstof 6.
Wat is de verplaatsing? Wat is de afgelegde weg?
Arbeid en kinetische energie
Kinetische energie massa (kg) energie (J) snelheid (m/s)
Opgave 1 Krachten kunnen het volgende met een voorwerp doen: 1.Kracht verandert soms de snelheid van een voorwerp 2.Kracht vervormt soms een voorwerp -
Elektrische schakelingen
Energie.
Temperatuur en volume: uitzetten of krimpen
4T Nask1 Hoofdstuk 5 Kracht en beweging
Elektrische stroom 3T Nask1 1.1 Elektriciteit.
1.6 Druk 4T Nask1 H1: Krachten.
Uitwerkingen - GO Natuurkunde - Vwo5 SysNat V4B- Hfd.8 - Elektriciteit
Spieren.
7 Sportspecifieke krachttraining in de praktijk
4 Wetmatigheden van training: functionele kracht en coördinatie
6 Overload in krachttraining
Krachten Wetten van Newton, gewicht, fundamentele
Spieren.
Ruimte Afstemming in de ruimt eist dat de spieren samenwerken: Intermusculaire coördinatie.
Conceptversie.
Samenvatting Conceptversie.
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Zwaartekrachtenergie contra Bewegingsenergie
Serie en Parallel.
KENNIS OVER SPIEREN SXL BI H2.
Verschillende grafieken en formules
EXTRA BLOK 4 MECHANICA. I HET BALLETJE D Dan is de snelheid 0, maar er is wel een versnelling, gewoon g! Kijk maar naar de helling van de getekende raaklijn:
Thema 6: Regeling Basisstof 6 en 7.
Thema 6Regeling en waarneming Onderdeel Spieren en beweging
Bewegen en verplaatsen
Spierwerking als reactie op prikkels
Ontdekken Begrijpen Beheersen
Elektriciteit.
Herhaling Hoofdstuk 4: Breking
Elektrische veldkracht
Kracht Module 3 Basisstof 5.
Het actieve bewegingsapparaat
Samenvatting CONCEPT.
volgens het lineair score formulier
Naturalis 5.
Transcript van de presentatie:

2 Anatomie en limiterende invloeden op krachtsproductie 2.1 Invloeden op spierniveau 2.1.1 Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren 2.1.2 Kracht-lengte- en kracht-snelheid karakteristiek van spieren 2.1.3 Lastarmen 2.1.4 Elastische eigenschappen 2.1.5 Stijgtijd 2.2 De neuromusculaire overgang 2.2.1 Het size principle 2.3 Schakelingen op ruggenmergniveau 2.3.1 Myotatische reflex en Golgi- peesreflex 2.3.2 Voorkeursbewegingen en CPG’s 2.4 Centrale invloeden

Invloed van parallelschakeling en serieschakeling van sarcomeren Boven Wanneer sarcomeren parallel geschakeld zijn, oefent ieder sarcomeer een kracht uit op de aanhechtingspunten. De totale kracht is zo groot als de som van die krachten van de individuele sarcomeren. Onder Een sarcomeer die samentrekt, oefent kracht uit op een andere in serie geschakelde sarcomeer. De kracht op de aanhechting is zo groot als de kracht van één sarcomeer.

Bij optimale overlap is de kracht van de vezels het grootst Bij optimale overlap is de kracht van de vezels het grootst. Bij verlenging of verkorting is de overlap geringer en de kracht minder. De grafiek toont een optimumlengte, waarbij het hoogste krachtniveau mogelijk is. Bij verkorting vanaf de optimumlengte glijden de actinefilamenten over elkaar heen (a).

De totale hoeveelheid sarcomeren is bij spier a en spier b gelijk De totale hoeveelheid sarcomeren is bij spier a en spier b gelijk. De F/V grafiek van de spier a verloopt anders dan van spier b, omdat bij spier a meer sarcomeren parallel geschakeld zijn dan bij spier b. Twee spieren met een gelijke uiterlijke vorm, maar met verschillende kracht-snelheid karakteristieken Dikke spieren zijn specialist van de kracht Lange spieren zijn specialist van de snelheid.

Pennate spierbouw. Maximale verkorting van de spiervezels resulteert in een beperkte verkorting van de totale spier. Pennate (a) en parallelvezelige (b) bouw met bijbehorende F/L karakteristiek. De waarden zijn relatief ten opzichte van elkaar weergegeven. Pennate (a) en parallelvezelige (b) bouw met bijbehorende F/V karakteristiek De waarden zijn relatief ten opzichte van elkaar weergegeven.

Een parallelvezelige spier (a) vergeleken met de bouw van de m Een parallelvezelige spier (a) vergeleken met de bouw van de m. rectus abdominis en de m. erector spinae (b). De m. rectus abdominis en m. erector spinae hebben een F/V karakteristiek, die wat meer lijkt op die van een pennate spier. Het verdelen van de bewegingsuitslag over meerdere gewrichten komt tegenmoet aan de dwingende F/L en F/v karakteristieken van spieren.

Het model Hill (gedragsmodel voor de werking van spieren) excentrische spierwerking elastische spierwerking

actieve en passieve spierwerking zweepwerking Bij een tennisserve wordt kinetische energie door middel van elasticiteit van een grote massa naar een kleine massa verplaats De snelheid van het bewegende segment wordt groter, naar mate de bewegende massa kleiner wordt. actieve en passieve spierwerking Er zijn twee manieren van steunen en hangen, of actief (CE), of passief (PEC). Een tussenweg is niet goed mogelijk, omdat de totale hoeveelheid kracht, die de spier kan produceren tussen actief en passief hangen, lager is.

Het model Hill (zoals het moet worden weergegeven) Stijgtijd Het model Hill (zoals het moet worden weergegeven) Stijgtijd. Aan het begin van de beweging is de spier nog wat slap. Het duurt tot halverwege de afzet, voordat de spier optimaal kracht kan zetten.

1 2 Na het oplijnen van e spier (1), moeten de serie elastische elementen op lengte gebracht worden (2), zodat ze in voldoende stug worden en daadwerkelijk kracht kan zetten. Dit fenomeen vergroot de stijgtijd (naar Fukunaga et al. 2002).

Krachtproductie bij een squatsprong (t1 = het begin van de versnelling omhoog, t2 = het moment van loskomen van de grond) squatsprong countermovementsprong

size principle Bij een geleidelijk aan oplopende contractiekracht worden eerst de slow twitch motorische eenheden (ST) gerekruteerd en bij sterkere stimulatie van de vezels ook de fast twitch eenheden (FTa en FTb).

size principle

spierspoel alpha-gamma innervatie

gammaregulatie

extensiereflex (1) en struikelreflex (2) een zwakke extensiereflex

MVC (maximal voluntary contraction)