H11 Regeling door Hormonen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De voortplantingsorganen
Advertisements

Thema 5 Homeostase Paragraaf 1
Hormonale regeling van de voortplanting
Hormonen Boodschappers in je lichaam.
Kerndoel 11 Thema 6, 7 en 9 3 vmbo(t).
Het hormoonstelsel Thema 6 Basisstof 8 blz
Je lichaam in balans suikerbalans waterbalans.
Hormoontest.
Hormonale regulatie.
Hormonale regeling Bron:
AFI1 Regulatie Hormoonstelsel 1
Hormoonstelsel Overzichten van hormoonwerkingen.
H10 Regeling Regelmechanismen, temperatuurregeling, regelcentrum, positieve terugkoppeling, negatieve terugkoppeling.
Hormonale regeling van de voortplanting
Samenwerking tussen zenuwstelsel en hormonaal stelsel
Lichaam en gedrag Harry Smit.
Geleidelijke regeling van lichaamsfuncties
Hormonen (Vetachtige of eiwitachtige) Signaalstoffen die door bloed vervoert worden Hebben specifieke werking  reageren op receptoreiwitten van doelwitorgaan.
Het hormoonstelsel 4 havo.
Hormonen 4A.
Thema 16 Hormoonregulatie
Thema 10: Bouw en functie van het hormonaal stelsel
Hormoonstelsel.
Paragraaf 10.4 Leven is regelen.
Hersenen Hypothalamus hypofyse Interne en extrene invloeden A C T H
Hypofyse Hypofyseachterkwab.
Thema 5: Regeling Basisstof 2 Hormonen.
Thema 4: Waarneming en Regeling
Thema 38 Hormonen Algemeen zenuw- en hormoonstelsel.
Thema 4 Het hormoonstelsel
Les 4 het hormoonstelsel
Regeling door Hormonen
Hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Alles werkt.
Niet zenuwachtig worden, he?
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Voortplanting B4 Hormonen.
Menstruatie cyclus.
Regeling.
Het hormoonstelsel.
Hormonen 3 VWO.
Het hormoonstelsel 4 havo.
Biologie F. van Wielink M. Ummels M. Jansen H. Wolter  Regeling  Regeling door hormonen 1/13.
Hormoonklieren = endocriene klieren
Dikke darm en de lever.
Johan Bugel Campus Winschoten HORMOONSTELSEL. Johan Bugel Campus Winschoten Wat doen hormonen?  Het zenuwstelsel en het hormoonstelsel spelen een erg.
Zoeken naar het evenwicht
De eilandjes van Langerhans en de bijnieren
Anatomie en Fysiologie
Regeling door hormonen
Hst. 3 Endocrinologie Struma Stress.
Hormoontest.
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
Endocrinologie.
Zenuwstelsel =organenstelsel
Thema 6: Regeling.
Het hormoonstelsel Thema 6 Basisstof 8 blz
Regeling 3 VMBO - BB.
LF3 Periode 1 Hormoonstelsel
B. Stof 4 Hormonen Basisstof 5 Zwanger
Hormonale regeling van de voortplanting
Hormonen & voortplanting
Hormoonstelsel
Endocriene Stelsel Hormoonstelsel.
Thema 6: Regeling Basisstof 2 Hormonen.
Transcript van de presentatie:

H11 Regeling door Hormonen Hormonen, wat doen ze, hoe worden ze geproduceerd op celniveau. Homeostase en balans van je lichaam

11.1 De Centrale Hormoonklier Hormoon, eiwitsynthese, homeostase, hypofyse, hypothalamus, neurosecretie

Hormonen zijn ‘berichten’ van hormoonklieren voor cellen met de juiste receptoren. Dit betekent meestal een verandering in de stofwisseling van de cel Het hormoonstelsel is een regelsysteem. Het komt langzamer op gang dan het snel reagerende zenuwstelsel, maar kan de werking langer laten duren

Hormonale regeling Zorgt voor handhaving van de homeostase (stabiel inwendig milieu o.a. pH, osmotische waarde, temperatuur) Door middel van de Hypothalamus die verbonden is met het zenuwstelsel en de hormoonstelsels.

Hypofyse staat onder invloed van de hypothalamus. Stimuleert d. m. v Hypofyse staat onder invloed van de hypothalamus. Stimuleert d.m.v. hormonen andere hormoonklieren (b.v. schildklier, ovaria, testis, alvleesklier, bijnieren) Hormoonklieren zijn endocriene klieren (hebben geen afvoerbuizen, maar geven hun product af aan het bloed. De hormonen komen dus overal in het lichaam terecht.

Hypothalamus Bestaat uit neurosecretieweefsel (zenuwweefsel, dat hormonen produceert) Geeft releasing hormonen (RH) af die via bloedvaatje naar hypofyse-voorkwab gaan. Hypofyse voorkwab scheidt verschillende hormonen af: TSHThyroid(schildklier) Stimulerend Hormoon FSHFollikel Stimulerend Hormoon LHLutheïniserend hormoon ACTH Adreno Corticotroop Hormoon (bijnierschors stimulerend hormoon) GH groeihormoon Prolactine (bij vrouwen die lacteren) Geeft neurohormonen af (gaan via zenuw naar de hypofyse-achterkwab. Daar worden hormonen aan bloed afgegeven ADHAnti diuretisch hormoon(regeling terugresorptie water in nieren) Oxytosine (samentrekken baarmoederwand & afgifte melk)

Inhibitie (afremming) Van sommige hormonen zijn inhiberende hormonen (IH) bekend. Deze remmen de productie van de bijbehorende hormonen in de hypofysevoorkwab.

Hormonen beïnvloeden de doelorganen. Elk hormoon heeft eigen molecuulstructuur. Ze zijn allemaal uniek. Alleen organen met de juiste receptoren reageren op de specifieke hormonen. Hormonen hebben een specifieke werking, zorgen voor een bepaalde reactie in het doelorgaan De concentratie van het hormoon in het bloed bepaald de werkingssnelheid van het doelorgaan. Hormonen worden afgebroken door de lever of uitgescheiden door de nieren of opgenomen in de celstofwisseling

Schildklier TSH-RH secretie door hypothalamus  TSH secretie door hypofyse Schildklier gaat Thyroxine maken dat de dissimilatie van koolhydraten en vetten stimuleert en de eiwitsynthese voor de groei. Thyroxine remt TSH afgifte door de hypofyse Zie bron 4 blz 272 van je boek

Bijniermerg Aangestuurd door zenuwstelsel Secretie Adrenaline = Stresshormoon (fright, fight, flight hormoon) Verhoogt hartslagfrequentie, dus ook bloeddruk Verwijding bloedvaten Verwijding bronchiën Afgifte glucose aan bloed door lever

Alvleesklier (eilandjes van Langerhans) Insuline bij hoge glucose concentratie in bloed Stimuleert glucose-opname in cellen Omzetting van glucose in glycogeen in lever en spieren Omzetting van glucose in vetten in bindweefsel Vorming van eiwitten Glucagon bij lage glucose concentratie in bloed Omzetting van glycogeen in glucose in lever en spieren Omzetting van vetten in vrije vetzuren

testes Secretie van Testosteron (mannelijk geslachtshormoon) Stimuleert ontwikkeling geslachtsorganen Mannelijke secundaire geslachtskenmerken Vorming van spermacellen Remt LH-secretie door hypofyse

Ovaria (eierstokken) Wordt gestimuleerd door FSH en LH uit hypofyse Secretie van oestradiol stimuleert Ontwikkeling geslachtsorganen Vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken Groei baarmoederslijmvlies LH-secretie in hypofyse Remt FSH secretie foor hypofyse Secretie van progesteron stimuleert Secretie door baarmoederslijmvlies Handhaving baarmoederslijmvlies Ontwikkeling melkklieren Remt FSH en LH secretie door hypofyse Remt samentrekking van baarmoederwand

Spiergroei bij wielrenner Toename van spiereiwitten o.i.v. 3 hormonen: Groeihormoon (GH) uit hypofyse  stimuleert opname van aminozuren uit het bloed en eiwitsynthese in spiercellen. Schildklierhormoon Thyrosine regelt snelheid van stofwisseling  versnelling eiwitsynthese in spieren. Testosteron, geslachtshormoon uit de zaadballen. Bevordert eiwitsynthese in spiercellen en vertraagt afbraak eiwitten. Bevordert spiergroei in de puberteit.

Door intensief gebruik van spieren (trainen) neemt de spiermassa toe. Pas na enkele weken is dit effect merkbaar Ander effect van training is meer kracht met dezelfde spiermassa

11.2 Brandstof voor je cellen Glycogeen, glucose, vetzuren, insuline, glucagon, cortisol, adrenaline, thyroxine

verbranding Stofwisseling cellen  verbranding glucose (bouwsteen koolhydraten) Spiercellen  verbranding glucose & verbranding vetzuren (bouwsteen vetten) Als zenuwcellen te weinig glucose concentratievermogen en reactievermogen neemt af. Voor verbranden vetzuren is meer O2 nodig van voor verbranding Glucose. Glucose gaat als het de bloedbaan binnen komt na vertering van voedsel, meteen naar de cellen. Vetzuren worden als vetten opgeslagen in vetweefsels.

Insuline Glucose wordt in de vorm van glycogeen (polysaccharide) opgeslagen in spieren (400 g) en lever (100 g). Bij hoge concentratie glucose in bloed (bloedsuikerspiegel hoog) geeft de alvleesklier (eilandjes van Langerhans) meer Insuline af. Dit bevordert de opname van glucose in cellen. In lever en spiercellen stimuleert insuline de vorming van glycogeen uit glucose. Stimuleert opname van vetzuren in vetcellen en de omvorming tot vetten

Glucagon Concentratie Glucose in bloed laag (lage bloedsuikerspiegel). Eilandjes van Langerhans in Alvleesklier geven glucagon af. Glucagon bevordert de omzetting van glycogeen in glucose in de lever De afgifte van glucose aan het bloed De omzetting van vet in vrije vetzuren De afgifte van vrije vetzuren aan het bloed Hiedoor kunnen de spieren vetzuren verbranden en blijft de glucose over voor de rest van het lichaam. Hierdoor neemt de voorraad glycogeen in de spieren niet te veel af.

Regelkring voor glucoseconcentratie Eiandjes van Langerhans _ + Glucagon Insuline glucose + + glycogeen

In een lichaam in rust is de concentratie glucose in het lichaam stabiel (80 – 100 mg/100ml Insuline en glucagon regelen de concentratie glucose in het bloed en de voorraad glycogeen.

Cortisol (bijnierschorshormoon) Komt vrij bij zware inspanning Stimuleert in lever en spieren de vorming van glucose uit eiwitten en vetten Stimuleert vrijmaking van vetzuren uit vetweefsel

Adrenaline (actiehormoon uit Bijniermerg) Stresshormoon Stimuleert vrijmaken van vetzuren uit vetcellen. Versnelt afbraak van leverglycogeen tot glucose en afgifte hiervan aan het bloed Bevorderd afgifte glucagon uit Eilandjes van Langerhans Verhoogt hartslagfrequentie (en daarmee bloeddruk) Verwijdt bloedvaten naar skeletspieren en hersenen Verwijdt bronchiën

Groeihormoon (Hypofyse) Bevorderd afbraak van vet tot vrije vetzuren Bevordert vorming van glucose uit leverglycogeen Bij zware inspanning en tijdens vasten stijgt de concentratie groeihormoon door de lage bloedsuikerspiegel

Thyroxine (Schildklier hormoon) Bij zware inspanning en te lage kerntemperatuur van het lichaam Versnelt verbranding glucose. daling hoeveelheid glucose en glycogeen Hypothalamus _ TSH-RF + Hypofyse _ thyroxine TSH + Schidklier

Bijniermerg, Bloedverdeling, Stress 11.3 Klaar voor de start Bijniermerg, Bloedverdeling, Stress

Warming Up Door lichte inspanning: Stofwisselingssnelheid cellen neemt toe Lichaamstemperatuur stijgt  chemische processen verlopen sneller Hartslagfrequentie neemt toe Ademhalingsfrequentie neemt toe Bloed wordt anders verdeelt over lichaam Je gaat zweten Door het oprekken van spieren neemt de kans op blessures af.

Adrenaline 2 Meer bloed naar spieren van ledematen Minder bloed naar spijsverteringsorganen Beïnvloedt kringspiertjes in slagaderwanden (samentrekken naar spijsverteringsorganen, ontspannen naar skeletspieren) Hartslagfrequentie verhoogt Ademhaling versnelt Glycogeen wordt omgezet in Glucose Dit alles zorgt ervoor dat het lichaam klaar is voor actie. Het is paraat

Plotselinge gebeurtenissen hebben onmiddellijk adrenalineafgifte tot gevolg. Geregeld via Zintuigen en Zenuwstelsel Je lichaam is klaar voor actie (je huid prikt, je hart bonkt, je ademt diep en snel) Als actie niet nodig blijkt, zit je nog met de adrenaline in je lijf. Spieren gaan trillen Stress stimuleert via het zenuwstelsel het bijniermerg tot afgifte van adrenaline. Het lichaam is dan permanent in staat van paraatheid. Dit put je lichaam uit. Duurt stress te lang, dan wordt je lichaam als het ware ongevoelig voor adrenaline. Het lichaam gaat in rust  burn-out

11.4 Nat van Binnen en nat van buiten Osmotische waarde ADH

Zweten Als je meer dan 2% van je lichaamsgewicht aan vocht kwijt raakt, werkt je lichaam niet meer optimaal. Concentratie stoffen in weefselvloeistof en bloedplasma wordt dan te hoog. Water drinken heft dit watertekort op Als je isotone vloeistof drinkt, wordt het vocht snel opgenomen in je bloed en worden de verloren zouten/suikers ook meteen aangevuld

Anti-Diuretisch Hormoon (ADH) Osmoreceptoren in Hypothalamus registreren de verhoogde osmotische waarde van het bloedplasa Hypothalamus geeft via een zenuw een signaal naar Hypofyse Hypofyse geeft ADH af  Nieren beperken verlies aan water bij de urineproductie en

Bij vochtverlies van meer dan 8% van het lichaamsvolume gaat de hypofyse extra ADH afgeven Vernauwen bloedvaten aan buitenkant lichaam waardoor de bloeddruk in de kern gehandhaafd blijft ondanks volumeverlies.  Warmteafgifte via de huid komt in gevaar  uitdrogingsverschijnselen. Kan gevaarlijk worden

Halveringstijd, receptoreiwitten, doelwitcel 11.5 Hormonen doen hun werk Halveringstijd, receptoreiwitten, doelwitcel

Hormoonconcentraties in je bloed variëren Hormoonconcentraties in je bloed variëren. Afhankelijk van leeftijd, tijdstip van de dag, daglengte, omstandigheden, bezigheden. Elk hormoon wordt met een vaste snelheid uit je bloed gehaald door afbraakprocessen in je lever en uitgescheiden via de nieren De halveringstijd is voor elk hormoon anders. (b.v. voor ADH = 3 minuten; voor Thyroxine = 6 dagen)

Hormoonziektes Als een hormoonklier te veel of te weinig hormoon produceert Bij teveel kan soms de klier gedeeltelijk worden verwijderd (b.v. schildklier). Bij te weinig kan soms het hormoon via injecties worden toegediend (b.v. insuline)

Doelwitcellen Hormonen reageren op speciale receptoreiwitten van hun doelwitcellen. Hormonen gaan hierdoor de cel in (b.v. steroïdhormonen (gebaseerd op cholesterol, dus hydrofoob), b.v. testosteron) Hormoon maakt contact met receptor aan de buitenkant (eiwithormonen (hydrofiel), b.v. ADH) van de cel. Dit activeert aan de binnenkant een boodschapperstof die voor actie zorgt