havo A Samenvatting Hoofdstuk 9

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Bij een herhaald experiment, met telkens dezelfde kans op succes gebruiken we de binomiale kansverdeling Een binomiale kansverdeling wordt gekenmerkt door.
Advertisements

havo A Samenvatting Hoofdstuk 2
WACHT MENEER VAN DALEN NOG STEEDS OP ANTWOORD ?
Gelijkmatige toename en afname
Kansbomen Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien met een dobbelsteen en.
Help! Statistiek! Doorlopende serie laagdrempelige lezingen, voor iedereen vrij toegankelijk. Doel: Informeren over statistiek in klinisch onderzoek. Tijd: Derde.
Kansen berekenen Paaseitjes • We hebben 60 paaseitjes – 30 melk – 20 puur – 10 wit • Dat zijn dus: 10 wit en 50 anders • Marjan pakt 5 paaseitjes. Zonder.
Regels bij kansrekeningen
havo A Samenvatting Hoofdstuk 6
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 2
dy dx De afgeleide is de snelheid waarmee y verandert voor x = xA
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 3
dia's bij lessenserie Pythagoras ± v Chr.
Dynamische tijdbalk Een dynamische tijdbalk geeft een uitvergroot deel van de algemene tijdbalk weer. Hij heet dynamisch omdat hij er voor elke periode.
Hoofdstuk 8 Regels Ontdekken Sebnem YAPAR.
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6
Herhaling kansrekenen ?!?
aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
Regels bij kansrekeningen
aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten
havo B Samenvatting Hoofdstuk 12
havo A Samenvatting Hoofdstuk 11
vwo A Samenvatting Hoofdstuk11
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 13
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 12
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 14
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 12
Regels bij kansrekeningen
Regels bij kansrekeningen SomregelHebben de gebeurtenissen G 1 en G 2 geen gemeenschappelijke uitkomsten, dan is P(G 1 of G 2 ) = P(G 1 ) + P(G 2 ). ComplementregelP(gebeurtenis)
Kansbomen Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien met een dobbelsteen en.
Voorbeeld a5a · 4b = 20ab b-5a · 4a = -20a 2 c-2a · -6a = 12a 2 d5a · -b · 6c = -30abc e-5b · 3a · -2 = 30ab f-2 · -a = 2a opgave 1 a7a + 8a = 15a b6a.
Regels bij kansrekeningen
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Meten BMI Dat is in de veilige zone, want de BMI zit tussen 18,5 en 25
Δ x vgem = Δ t Eenparige beweging
Statistiek voor Dataverwerking
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 1
havo/vwo D Samenvatting Hoofdstuk 4
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.4
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk
Uitleg Russisch delen.
Rekenen met procenten.
Statistiekbegrippen en hoe je ze berekent!!
1 van 8 Bernoulli-stochasten & Binomiale stochasten © CI 2003.
Opgave 6 a–8–5– a – 6–30–21–9– · –8 – 6 =3 · –5 – 6 =3 · –1 – 6 =3 · 0 – 6 =3 · 3 – 6 =3 · 7 – 6 =3 · 11 – 6 = opgave 5 aPeter verdient.
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
Gooien met 1 en 2 dobbelstenen
Kansverdelingen Bij MW vwo A/C deel 1 hfdst 7. Twee belangrijke kansverdelingen Binomiaal Twee mogelijkheden (Wel of niet) Vaste kans (“met terugleggen”)
Hypergeometrische verdeling Snel en foutloos. Hypergeom Twee mogelijkheden: wel / niet Geen vaste kans Vast aantal ‘pogingen’ n (steekproef) Alleen aantal.
Kansrekening Herhaling H1 , H4 &H6
Binomiale verdeling Snel en foutloos.
Gecijferdheid les 1.3 Kwadraten en machten
Telproblemen overzichtelijk weergeven boomdiagram wegendiagram rooster maken alle mogelijkheden systematisch uit schrijven 1.1.
Teachers Teaching with Technology™ Simulaties en klassieke kansproblemen.
Kansverdelingen Kansverdelingen Inleiding In deze presentatie gaan we kijken naar hoe kansen zijn verdeeld. We gaan in op verschillende.
Les 1. Wat voor les krijgen we nu? Tijdens de lessen over hoofdstuk 9, 10 en 11 krijg je op een andere manier les. Het doel is om je zelfstandigheid te.
Theorie B Kansbomen gebruiken
Machten vermenigvuldigen HAVO
Vermenigvuldigen & delen
Kansen van Briemen.
Complexe problemen Opdelen met somregel en productregel
Kansrekening van Briemen.
Telproblemen.
Voorkennis Wiskunde Les 11 Hoofdstuk 5: §5.3 en §5.4.
Vermenigvuldigen & delen
Transcript van de presentatie:

havo A Samenvatting Hoofdstuk 9

Kansen en combinaties Is bij het kiezen van 4 dingen uit 7 dingen de volgorde niet van belang, dan spreken we van het aantal combinaties van 4 uit 7 Het aantal combinaties van 4 uit 7 noteren we als Spreek uit : 7 boven 4 Het aantal manieren om r dingen uit n dingen te kiezen zonder op de volgorde te letten, dus het aantal combinaties van r uit n, is 7 4 n r 9.1

Kansen en combinaties Ook bij het pakken van knikkers uit een vaas heb je met combinaties te maken. P(2r, 2w, 1b) = ? Volgens de kansdefinitie van Laplace is die kans Het aantal mogelijke uitkomsten is het aantal manieren om 5 knikkers uit de totaal 15 knikkers te pakken. Dat kan op manieren. Het aantal gunstige uitkomsten is het aantal manieren om 2r uit de 8r, 2w uit 4w en 1b uit 3b te pakken. Dat kan op P(4r, 1w, 2b) = ≈ 0,168 aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten P(G) = 15 5 8 2 4 2 3 1 . . manieren 2+2+1=5 8 2 4 2 3 1 8+4+3=15 . . 15 5 9.1

Het vaasmodel Bij veel kansberekeningen kan het handig zijn het kansexperiment om te zetten in het pakken van knikkers uit een geschikt samengestelde vaas  vaasmodel 9.1

De somregel Als de gebeurtenissen geen gemeenschappelijke uitkomsten hebben, dus als de gebeurtenissen elkaar uitsluiten. Hebben twee gebeurtenissen wel gemeenschappelijke uitkomsten, dan geldt de somregel niet. Zo is P(som is 4 of product is 4) niet gelijk aan, P(som is 4) + P(product is 4) want de gebeurtenissen ‘som is 4’ en ‘product is 4’ hebben de uitkomst  gemeenschappelijk Voor elkaar uitsluitende gebeurtenissen G1 en G2 geldt de somregel: P(G1 of G2) = P(G1) + P(G2) 9.2

De complementregel P(gebeurtenis + P(complement-gebeurtenis) = 1 P(minder dan 8 witte) = P(0 w) + P(1 w) + P(2 w) + P(3 w) + P(4 w) + P(5 w) + P(6 w) + P(7 w) = 1 – P(8 witte) P(gebeurtenis + P(complement-gebeurtenis) = 1 P(gebeurtenis) = 1 – P(complement-gebeurtenis) 9.2

opgave 29 Vaas met 60 knikkers waarvan 4 rood (de glazen met een barst). Aafke pakt 12 knikkers (de doos met de 12 glazen). a P(minstens 1 glas met barst) = 1 – P(geen glas met een barst) = 1 – b P(alle kapotte glazen in de doos) = 56 12 ≈ 0,601 60 12 4 4 56 8 . ≈ 0,001 60 12 9.2

De productregel Voor de gebeurtenis G1 bij het ene kansexperiment en de gebeurtenis G2 bij het andere experiment geldt : P(G1 en G2) = P(G1) · P(G2) 9.3

Kansbomen Bij het uitvoeren van 2 of meer kansexperimenten kun je een kansboom gebruiken. Je gaat als volgt te werk : Zet de uitkomsten bij de kansboom. Bereken de kansen van de uitkomsten die je nodig hebt. Vermenigvuldig daartoe de kansen die je tegenkomt als je de kansboom doorloopt van START naar de betreffende uitkomst. 9.3 9

Een experiment 2 keer of vaker uitvoeren Het 4 keer gooien met een dobbelsteen is een voorbeeld van het herhaald uitvoeren van hetzelfde kansexperiment. Ook in zo’n situatie gebruik je de productregel om kansen te berekenen. De productregel gebruik je ook als je hetzelfde kansexperiment 2 of meer keren uitvoert. 9.3

Experimenten herhalen totdat succes optreedt In het volgende voorbeeld pak je één voor één knikkers uit de vaas met 3 rode en 5 witte knikkers. Je gaat net zo lang door tot je een rode knikker pakt. Elke keer pak je als het ware uit een nieuwe vaas. De kansen in de kansboom veranderen daardoor per keer. 9.3

Trekken met en zonder terugleggen 9.4

opgave 73 3 2 . 7 3 a P(2r) = P(2r en 3w) = ≈ 0,417 b P(2r) = P(2r en 3w) = ≈ 0,316 c P(2r) = P(2r en 3w) = ≈ 0,309 d P(2r) = P(2r en 3w) = ≈ 0,309 10 5 30 2 . 70 3 100 5 300 2 . 700 3 1000 5 3000 2 . 7000 3 10000 5 9.4

Kleine steekproef uit grote populatie Bij een kleine steekproef uit een grote populatie mag je trekken zonder terugleggen opvatten als trekken met terugleggen. 9.4

opgave 75 a P(geen bijtende stoffen) = 0,8510 ≈ 0,197 b P(8 brandende en 2 bijtende) = · 0,608 · 0,152 ≈ 0,017 c P(minstens 9 brandbare) = P(9 brandbare) + P(10 brandbare) = · 0,609 · 0,40 + 0,6010 ≈ 0,046 10 8 10 9 9.4