SLEMBIEDINGEN
Slem: blackwoodconventie Principe: Voor een klein slem heb je 33 punten nodig, voor een groot slem 37 Uiteraard mag je zowel honneur als distributiepunten tellen De inleidende biedingen moeten dus al zeker sleminteresse tonen.
Wanneer heb je sleminteresse? Na een sterke opening… Nadat je partner sterk heeft geboden (bv. Sprongbod) en je zelf ook overwaarde hebt. BV.: Je hebt 1 ♠ geopend met 19 HP en partner biedt onmiddellijk de manche of.: Partner heeft geopend en nadien sterk herboden terwijl je ook wat HP hebt
Voorbeeld 1 ♠: AXXXX ♥: X ♦: AXXX ♣: ATX 1 -- 1 4 -- ?
Voorbeeld 2: ♠: XX ♥: AX ♦: AQTX ♣: AQJXX 1 -- 2 3 -- ??
Voorbeeld 3 ♠: AQXXX ♥: KQX ♦: XX ♣: AKX 1 -- 4 -- ??
PROBLEEM: De dekking Wanneer je in ZT speelt zeggen de HP genoeg: met 33 HP kan er maximaal één AAS “buiten zitten”. Met een troefcontract ligt dat anders: bv.: 33 HP kunnen bv. Maar 30 HP zijn en da n kunnen er best twee azen ontbreken
De Blackwoodconventie Door een bod van 4 ZT vraagt men aan partner zijn aantal azen te geven. Hierop volgt als antwoord: -- 5 : 0 OF 4 azen -- 5 : 1 aas (maakt niet uit welke) -- 5 : 2 azen -- 5 : 3 azen
Voorbeelden (N) 1 4 5 ( 2 azen) ♠: AKX ♥: KQXX ♦: JXXX ♣: AQ 1 4 ZT 6 ♠: X ♥: AXXXX ♦: KQX ♣: KXXX
Voorbeelden (N) 1 2 ♠ 5 ( 2 azen) ♠: A765 ♥: K943 ♦: 65 ♣: AQ6 ♦: 65 ♣: AQ6 (Z) 1♠ 4 ZT 6 ♠ ♠: KQJ82 ♥: A5 ♦: KQJ87 ♣: 9
Voorbeelden ♠: AKXXXX ♥: X ♦: KQX ♣: AKX (N) 1 4 ZT 5 ♠: QJXX ♥: KQJ ♦: J ♣: QJXXX (Z) 4 5 (0 of 4 azen) PAS (N beslist GEEN slem te bieden)
Herenvraag Deze gebeurt op identiek dezelfde manier maar met 5 ZT. Na 4 ZT en het antwoord van partner vraagt 5 ZT naar de azen: -- 6 : 0 OF 4 heren -- 6 : 1 heer (maakt niet uit welke) -- 6 : 2 heren -- 6 : 3 heren
Let op met ♣ Stel: om 6 ♣ te maken heb je één aas bij partner nodig: geen probleem na 4 ZT: - Biedt partner 5 ♦ of hoger, biedt dan 6 ♣ - Biedt hij 5 ♣ (nul azen) dan pas je
Enkele principes De herenvraag is alleen nuttig voor groot slem Doe nooit de herenvraag tenzij je alle azen hebt De speler die het initiatief neemt bepaalt ook het eindcontract Een nulkaart is niet hetzelfde als een aas
Hoe eindigen in 5 ZT? Normaal heb je bij een ZT contract geen azenvraag nodig en volstaan de HP. Maar soms is er wel een andere situatie, cfr volgend voorbeeld. (volgende slide) Na 1 ZT bij partner ben je wel geïnteresseerd in 6 ZT op voorwaarde dat partner 2 azen heeft wat gezien de HP niet zeker is. Wat als hij maar één aas belooft?
Voorbeelden ♠: AKQX ♥: KQX ♦: QXX ♣: XXX (N) 1 ZT 5 ♦ ♠: XX ♥: AXX ♣: AKQJTX 4 ZT ??
Nog iets voor gevorderden”: Het “cue”-bid en de “vierde kleur” Een cuebid is een bod in de kleur van een tegenstander. Het toont sterkte (manche-interesse) en vraagt aan partner of hij een stop in die kleur heeft, kwestie van eventueel 3 ZT te bieden. Hetzelfde principe wordt gevolgd bij de de “vierde kleur” conventie. Het bieden van de vierde kleur is doorgaans een vraag naar een stop
Noord begint, tussen () de tegenpartij ♠: AKXXX ♥: X ♦: AXX ♣: AXXX (N) 1 - (P) - 2♣ - (2♦) 3 - (P) - 3♦ (!) 3 ZT ♠: JX ♥: AQJ ♦: TX ♣: QJXXX Door het 3♦ bod bij Zuid ( kleur tegenpartij) vraagt Z of N de ruiten kan stoppen: dat kan, dus 3 ZT cursus bieden 2010-2011 18 18
Noord begint, tussen () de tegenpartij 1 - (1♠) – 2 ♣ 2 ♦ -- 3ZT of 2 ♠ ! 3 ZT (3♥) ♠: X ♥: KQXXX ♦: AXXX ♣: AKX Met KQX ♠ kan Z zelf 3 NT bieden, met XX ♠ en AT ♥ biedt hij eerst 2 ♠ als cuebid, maar N kan daar niet op ingaan ♠: KQX (XX) ♥: X X (AT) ♦: KQX ♣: QJXXX cursus bieden 2010-2011 19 19
Voorbeelden vierde kleur ♥: AT832 ♦: A986 ♣: QJ3 1 ♥ 2 ♦ ?? Links: 3 ZT Rechts: 3 ♠ ♠: KT3 ♣: Q ♠: AQJ87 ♥: K6 ♦: K32 ♣: 762 1♠ 3 ♣ (vierde kleur) (Als Z zelf stop ♣ heeft biedt hij zelf 3 ZT) 20 20