Breuken optellen en aftrekken Hoofdstuk 3 Breuken optellen en aftrekken
Paragraaf 3.1 Breuken ordenen
Welke breuk is groter? 1 2 3 4
Welke breuk is groter? 1 20 1 21
Welke breuk is groter? 7 11 22 33 Voor de laatste vraag heb je aan een tekening niet genoeg. Je hebt een andere manier nodig om het antwoord te vinden
Breuken met dezelfde noemer:
Breuken met dezelfde teller:
Wat doe je als je verschillende tellers en noemers hebt? Welke breuk is groter? 7 11 22 33
Bij verschillende tellers en noemers maak je de breuk gelijknamig.
Wat is groter: 𝟑 𝟓 of 𝟐 𝟑 ?
Paragraaf 3.2 Groter dan 1
1 als een breuk schrijven
Breuken groter dan 1
Gemengd getal
Paragraaf 3.3 Gelijknamige breuken
𝟐 𝟔 + 𝟑 𝟔 = ?
𝟕 𝟗 - 𝟒 𝟗 = ?
Paragraaf 3.4 Gelijknamig maken
Hoe zou jij deze breuken optellen?
𝟐 𝟑 + 𝟐 𝟓 = ?
𝟏𝟑 𝟏𝟓 - 𝟐 𝟓 = ? = =
Het Kleinste Gemene Veelvoud (KGV) 𝟑 𝟏𝟎 + 𝟔 𝟏𝟓 = ? 𝟒𝟓 𝟏𝟓𝟎 + 𝟔𝟎 𝟏𝟓𝟎 = ? 𝟗 𝟑𝟎 + 𝟏𝟐 𝟑𝟎 = ?
Hoofdstuk 3 opgaveN
Welke breuk is het grootst? 𝟓 𝟖 of 𝟑 𝟖 ? Vraag 1 Welke breuk is het grootst? 𝟓 𝟖 of 𝟑 𝟖 ? 5 8 3 8 Ze zijn even groot.
Welke breuk is het grootst? 𝟏 𝟒 of 𝟏 𝟓 ? Vraag 2 Welke breuk is het grootst? 𝟏 𝟒 of 𝟏 𝟓 ? 1 4 1 5 Ze zijn even groot.
Welke breuk is het grootst? 𝟐 𝟑 of 𝟐 𝟓 ? Vraag 3 Welke breuk is het grootst? 𝟐 𝟑 of 𝟐 𝟓 ? 2 3 2 5 Ze zijn even groot.
Welke breuk is het grootst? 𝟑 𝟓 of 𝟏𝟏 𝟏𝟓 ? Vraag 4 Welke breuk is het grootst? 𝟑 𝟓 of 𝟏𝟏 𝟏𝟓 ? 3 5 11 15 Ze zijn even groot.
Welk gemengd getal hoort bij Vraag 5 Welk gemengd getal hoort bij dit plaatje?
Vraag 6 Schrijf als breuk. 2 𝟏 𝟗 =
Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk. Vraag 7 𝟑 𝟗 + 𝟓 𝟗 = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk. Vraag 8 𝟐 𝟑 + 𝟐 𝟑 = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk. Vraag 9 𝟗 𝟏𝟐 - 𝟒 𝟏𝟐 = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk. Vraag 10 3 𝟕 𝟏𝟎 - 𝟒 𝟏𝟎 = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Hoeveel liter water heb je nog over? Vraag 11 In een fles zit 𝟒 𝟓 liter water. Omdat er een gat in de fles zit, lekt 𝟒 𝟕 liter water uit de fles. Hoeveel liter water heb je nog over? L Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Wat is een geschikte noemer? Vraag 12 Maak 𝟑 𝟒 en 𝟓 𝟔 gelijknamig. Wat is een geschikte noemer?
Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk. Vraag 13 𝟏 𝟕 + 𝟏 𝟖 = Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.