Hoofdstuk 13 Omtrek en oppervlakte. Hoofdstuk 13 Omtrek en oppervlakte.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Cirkels…omtrek en oppervlakte
Advertisements

Omrekenen van oppervlakte- , en inhoudsmaten
Toepassingen op de stelling van Pythagoras
Grote getallen Getallen groter dan vier cijfers schrijf je meestal in groepjes van drie. Je schrijft niet maar Dit spreek je.
Inlijsten van figuren Kees Vleeming [bew gk].
Wat is omtrek? Omtrek is:
Vormen.
Presentatie Inhouden en vergrotingen.
JWO eerste ronde 2003 –probleem 13
Mechanische druk  .
30 x 40 = 1200 m2 8.1 Omtrek en oppervlakte 40 m 30 m
Hoofdstuk 5 De stelling van Pythagoras
Oppervlakte Oppervlakte = op het vlak Dit is 1 cm²
De stelling van Pythagoras
De omtrek van een cirkel
Oppervlakte en inhoud.
Inhoud prisma en cilinder Eerst snel een LIVE uitleg Daarna een filmpje Daarna: KEIHARD WERKEN :D.
Inhoud van een balk en cilinder
Gemaakt voor alle leerlingen voor de basisklassen van het 3 e leerjaar.
Gecijferdheid les 1.3 Kwadraten en machten
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 5
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 4
De Oppervlakte van een cilinder
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 4
Vormleer: vlakke figuren – driehoeken en cirkels
Omtrek. 2 cm 8 cm2 cm + + += of 4 x 2 cm8 cm= Omtrek van een vierkant = 4 x z Omtrek van een veelhoek
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 5
Warming-up & herhaling Eigenschapsrekenen middels coöperatief leren Mix en Ruil.
Oppervlakte Reghoek, vierkant en driehoek. Wat is oppervlakte?  Oppervlakte is die hoeveelheid 2D ruimte wat deur ‘n vorm ingeneem/beset word.  Die.
Meetkunde 5L herhalingsweek: 5L : ‘herhalingsweek’
Meetkunde 5L week 19: Vormleer: vlakke figuren – de cirkel vlakke figuren 5L week 19: ‘Vormleer: vlakke figuren – de cirkel’ niet - veelhoeken veelhoeken.
Zoek de het juiste antwoord 100 cm1 meter 100 meter1000 centimeter100 decimeter 1000 meter2000 meter meter next.
Inhoud Lengte, oppervlakte en inhoudsmaten. Tijd..
Meetkunde 5L week 14: Vierhoeken tekenen vierhoeken vierkant vlieger
Les 3 omtrek oppervlakte inhoud
Vandaag: Restant les 3 Verhoudingen
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
Inlijsten van figuren Kees Vleeming [bew gk].
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
Les 8 Meten en meetkunde in huis
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
Paragraaf 1.3 – Zinken,zweven en drijven
Les 5 vermenigvuldigen en delen in dagelijkse situaties
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Les 8 Meten en Meetkunde in huis Les 9 Meten in de tuin
Hoofdstuk 5 Afronden. Hoofdstuk 5 Afronden Paragraaf 5.1 In het midden.
Meten en meetkunde les 3: omtrek, oppervlakte en inhoud
Omtrek, oppervlakte en inhoud
Rekenen met kommagetallen
De cilinder De cilinder De cilinder © André Snijers.
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
2 vmbo-t/havo Samenvatting Hoofdstuk 1 (vmbo-T)
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Les 1 Meten en meetkunde: Schaal
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 9
1. Driehoek 2. Grafiek 3. Oneven 4. Volle hoek 5. Kwadrant
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Vormen digibordpeuters
Kwadrateren ..is een getal vermenigvuldigen met zichzelf. Dus ⨯ zichzelf. Je kunt en mag ook zeggen: een getal tot de tweede macht. Of : tot de macht.
De cirkel De cirkel De cirkel © André Snijers.
Vormen tellen.
En oppervlakte van ruimtefiguren
Blok 4L9.
Rekenen met verhoudingen
Verder rekenen met kommagetallen
oppervlakte en inhoudsmaten
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 13 Omtrek en oppervlakte

Paragraaf 13.1 Rechthoeken

omtrek oppervlakte

Omtrek

Wat is de omtrek van de rechthoek?

De omtrek van een vierkant 3 4 Wat is de omtrek van de rechthoek? Omtrek = 3 + 4 + 3 + 4 = 2 × 3 + 2 × 4 = 14 5 Wat is de omtrek van het vierkant? Omtrek = 5 + 5 + 5 + 5 = 4 × 5 = 20

Oppervlakte van rechthoeken De eenheid: 1 cm² 1 cm² 1 cm² 1 cm² 1 cm² = 6 cm² 2 cm² 1 cm² 1 cm² 1 cm² 1 cm² 3 cm²

betekent dat je iets met zichzelf vermenigvuldigt: Het kwadraat ….2 betekent dat je iets met zichzelf vermenigvuldigt: 92 = 9  9 100052 = 10005  10005 getal2 = getal  getal cm2 betekent de oppervlakte van een vierkantje van 1 cm bij 1 cm

Oppervlakte berekenen

Teken een rechthoek met een omtrek van 20 cm Teken een rechthoek met een omtrek van 20 cm. Probeer de oppervlakte zo groot mogelijk te maken.

Welke rechthoeken hebben jullie?

Welke rechthoeken hebben jullie?

1  9 = 9 2  8 = 16 3  7 = 21 4  6 = 24 5  5 = 25

Paragraaf 13.2 driehoeken

Wat is de omtrek van deze driehoek?

Wat is de oppervlakte van de rechthoek Wat is de oppervlakte van de rechthoek? En wat is de oppervlakte van de driehoek?

oppervlakte rechthoek = 6  9 = 54 oppervlakte driehoek = 54  2 = 27 De oppervlakte van een driehoek: 1 2 oppervlakte rechthoek = 6  9 = 54 oppervlakte driehoek = 54  2 = 27

Wat is het verschil?

Hoogtelijn De hoogtelijn geeft de hoogte van de driehoek aan.

3 hoogtelijnen 6 cm 8 cm 4 cm 12 cm ong 7,4 cm ong 6,5 cm

Paragraaf 13.3 CIRKELS

Welke oppervlakte is groter Welke oppervlakte is groter? A: de geelkleurige rand B: het zilverkleurige midden C: ze zijn even groot

Straal en diameter De straal is de helft van de diameter: 2  straal = diameter

3,14… heeft een naam gekregen:  je zegt: ‘pi’ Teken een cirkel. Meet de diameter. Meet de omtrek. Reken uit: omtrek  diameter diameter omtrek omtrek : diameter 3,14… heeft een naam gekregen:  je zegt: ‘pi’ omtrek  diameter =  omtrek =   diameter = 2    straal

Wat is de omtrek van deze cirkel? omtrek = 2    straal = 2    6  37,7 Wat is de oppervlakte van deze cirkel? oppervlakte =   straal2 =   62  113,1

Oppervlakte witte gedeelte Oppervlakte hele munt Diameter = 23 mm Straal = 11,5 mm Oppervlakte = π × 11,5² ≈ 415 mm² Oppervlakte witte gedeelte Diameter = 16 mm Straal = 8 mm Oppervlakte = π × r² = π × 8² ≈ 201 mm² Oppervlakte gele rand Oppervlakte = 415,48 mm² - 201,06 mm² ≈ 214 mm²

Hoofdstuk 13 opgaven

Wat is de omtrek van deze rechthoek in mm? Vraag 1 Wat is de omtrek van deze rechthoek in mm? mm

Vraag 2 Een rechthoek is 1 dm bij 37 mm. Wat is de omtrek van deze rechthoek in mm? mm

Vraag 3 Wat is de oppervlakte van deze rechthoek in m²? m²

Vraag 4 Wat is de oppervlakte van deze rechthoek in m²? m²

Vraag 5 Frank beplakt een reclamezuil rondom met reclameposters. Een reclameposter is 0,5 m breed en 1,5 m hoog. Met hoeveel reclameposters kan hij de reclamezuil volplakken? posters

Vraag 6 Wat is de oppervlakte van deze driehoek? Het raster is in meters. m²

Vraag 7 Wat is de oppervlakte van deze driehoek? Het raster is in meters. m²

Vraag 8 Wat is de oppervlakte van deze driehoek? cm²

Vraag 9 Wat is de oppervlakte van deze driehoek? m²

Vraag 10 Pim vraagt zich af wat de oppervlakte is van zijn 20-zijdige dobbelsteen. Hij meet de basis en de hoogte van één driehoekje, deze zijn 15 mm en 13 mm. Wat is de oppervlakte van de dobbelsteen in cm²? cm²

Wat is de straal van deze cirkel? Vraag 11 Wat is de straal van deze cirkel? cm

Vraag 12 De straal van een cirkel is 9 cm. omtrek cirkel = π × diameter = 2 × π × straal Wat is de omtrek van deze cirkel? Rond je antwoord af op 2 decimalen. cm

Vraag 13 Vroeger werden vaten gebruikt, omdat ze kunnen rollen en dus makkelijk verplaatsbaar zijn. Deze vaten worden van de fabriek naar de opslagloods gerold over een rails van 100 m. Hoeveel omwentelingen maakt een vat op de rails van de fabriek naar de loods? Rond je antwoord af op een geheel getal. omwentelingen