Bewerken van groenbemesters

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Wel of niet ingrijpen? Onderzoek naar verbanden tussen bodemvormende processen, vegetaties en nutriënten Annemieke Kooijman Institute for Biodiversity.
Advertisements

Thema 2 Planten.
Bodemleven en Ziektewering
Producenten doen aan fotosynthese
2.2: Meer kennis, meer voedsel
“Gras voor paarden” Edward Ensing.
Bij zoekt Boer!. Tips voor de landbouw Wat kunt u doen?
Elke plant zijn eigen plek
1. Weiland in het najaar.
Cichorei teeltbeschrijving 2009 Landklaarmaken: Een vlak zaaibed is van groot belang ! Trek eventueel het land vroeg open (over vorst) om het vlak te leggen.
Vijvertuinen ada hofman
De grondsoorten van Nederland
1 Thema 3 Mens en milieu B1 en B2.
Regenwormen.
Maandag 28 september toets over deze hoofdstukken
Maïsteelt Wat voor soort plant is maïs? Warmte ? Koude ?
Bemestingsplan Hoe werkt dat?. voorbeeld Op een serie van feesten heb je bonnen voor Nasi, Pils en Kroketten. Na het vorige feestje had je nog 6 nasibonnen,
Grondbewerking Greenkeepers.
Hoofdstuk 4 bodems beoordelen
AARDE 3/4 vmbo 4 Weer en klimaat § 6-9. Het weer in Nederland isobaren lijnen op een tussen plaatsen met dezelfde luchtdruk lagedrukgebieden: rond de.
Maakt werk van bodemkwaliteit in het landelijk gebied Landbouw Maïs onder folie: N-mineralisatie Wim Bussink Debby van Rotterdam Harm van de Draai Natuur.
De mens en zijn milieu ZW4 Hoofdstuk 4. §1 De mens en het milieu Milieu: de omgeving waarin een organisme leeft Mens en milieu: de mens en zijn omgeving.
(on)natuurlijk? (an)organische meststoffen. organisch Afkomstig van iets wat geleefd heeft, dus plantaardig of dierlijk. Compost Kippenmest Zeewier Groenbemesters.
AANLEG GRASZODEN.
AANLEG BEPLANTING.
Ton de Jong.
AANLEG GAZON.
Inrichting en beheer van landschappelijke beplantigsvormen
Aardappelteelt.
Outdoor Advanced - Specialist Tuin en Openbaar Groen 3.1,
AANLEG GAZON.
Grondbewerking.
Inzaaien grasvegetatie
Aardappelteelt.
Aardappelteelt.
De grondsoorten van Nederland
Hoe sturen weersomstandigheden en teeltbeslissingen de groei en ontwikkeling van uien 7 maart 2012, Chris de Visser.
Bodem grondbeginselen.
Uitvoeren Gewasbescherming
T – som en grasgroei.
Van oude mat naar nieuwe mat
Voedingsstoffen Bouwstoffen
Uitvoeren Gewasbescherming
Regenwormen.
Groeifactoren.
Bodem en bemesting Grond.
Aardappelen.
Bodem, water en bouwplan
3. Bodem, water en bouwplan
Van harte welkom!.
Module 5: Bodemherbicide 2 Wageningen University& Research, 2019
Uitvoeren Gewasbescherming
2. Het gewas Voedergewassen.
Zuurgraad Periode 8; Les 6.
Organische meststoffen
Presentaties WURKS groenbemesters
Onkruidbestrijding.
Investeer in bodemvruchtbaarheid met Soil Impact
Water en watergeefsystemen
Keuze groenbemesters Presentatie WURKS groenbemesters, juli 2019.
Presentaties WURKS groenbemesters
Groenbemester waarom en hoe
Presentaties WURKS groenbemesters
Mengsels groenbemesters
Presentaties WURKS groenbemesters
Bemesting; Bodem les 5 Zone.college
De bodem leeft!.
Presentaties WURKS groenbemesters
Transcript van de presentatie:

Bewerken van groenbemesters Presentatie WURKS groenbemesters, 2019

Bewerken en/of inwerken groenbemesters tijdstip van inwerken methode van bewerken of inwerken overig

Voordelen vroeg bewerken vervroeging vertering (hoge C-N/verhouding) kleiner risico op zaadvorming minder risico op hergroei minder risico op zaadvorming onkruid snellere opwarming en opdroging van grond

Voordelen laat bewerken langere periode N-opname en N-overdracht vermindert uitspoeling bij lage C/N-verhouding beschermt bodem langer tegen erosie (wind en water) hogere organische stofproductie langer vasthouden bodemvocht langer onkruidonderdrukking bij goede bedekking meer voedsel en schuilplaats voor diverse (bodem)organismen (beter voor biodiversiteit)

Tijdstip bewerken/inwerken groenbemesters tijdstip inwerken is afhankelijk van: organische stof productie biodiversiteit bevorderen preventie erosie mineralen (beschikbaarheid, verlies) onkruidonderdrukking bodemvocht aaltjes, ziekten en plagen voorkomen van zaadvorming

Tijdstip bewerken/inwerken groenbemesters organische stof productie: voor maximale productie: zo laat mogelijk inwerken (laten staan zolang er groei is) biodiversiteit bevorderen: zo laat mogelijk inwerken groenbemester als voedsel en schuilplaats voor vogels, insecten, bodemleven (o.a. nuttige aaltjes en schimmels) erosie preventie: zo laat mogelijk inwerken geeft meer bescherming tegen wind (verstuiven) en water (verslemping)

Tijdstip bewerken en mineralen na bewerken / inwerken begint de vertering en komen mineralen vrij opname door volggewas mogelijk verlies door uitspoeling of vervluchtiging snelheid vertering is afhankelijk van: bodemtemperatuur bodemvocht C/N-verhouding

Tijdstip inwerken, mineralen: vlinderbloemigen meestal hoog N gehalte lage C/N-verhouding snelle vertering bij inwerken voor de winter: hoge kans op verlies N N verlies beperken door: mengsel met grassen (hoge C/N verhouding) laat inwerken (na de winter, winterharde vlinderb)

Tijdstip inwerken, mineralen: granen en grassen Granen, grassen en ‘houtige’ groenbemesters: Houtig zijn bijvoorbeeld vlas en bladkool hoge C/N-verhouding en trage(re) vertering Bij gewas met C/N-verhouding groter dan 30 stikstof nodig voor vertering (“immobilisatie”) Inwerken minimaal 3 weken voor zaaien van volggewas wellicht extra N geven (kunstmest) in mengsel met soorten met lage C/N-verhouding (vlinderbloemigen)

Tijdstip inwerken, onkruidonderdrukking groenbemester en onkruid: dichte stand groenbemester en goede onderdrukking onkruid => later inwerken dunne stand groenbemester en/of veel onkruid: => vroeg(er) inwerken bij niet-kerende (hoofd)grondbewerking: groenbemester als onderdrukking van onkruid in de winter na afmaaien groenbemester: “mulchlaag” kan bodem bedekken en onkruidkieming en –groei afremmen

Tijdstip inwerken en bodemvocht verdampende groenbemester onttrekt vocht aan bodem vanaf oktober tot maart: “neerslagoverschot”: grond wordt (meestal) niet te droog door groenbemester als groenbemester na de winter wordt ingewerkt: inzaai volggewas voor half april: tijdig bewerken en inwerken c.q. ploegen om bodem te laten opdrogen inzaai volggewas vanaf half april: bodem droger door verdamping groenbemester (niet vroeg inwerken) vocht in bodem houden? Groenbemester tijdig maaien en massa op de bodem laten liggen (“isolatielaag” beperkt verdamping)

Tijdstip inwerken, ziekten en plagen Bij aanwezige of te verwachten ziekten en/of plagen: eerder afbreken teelt slakkenschade te verwachten bij niet-kerende grondbewerking groenbemester vroeg in voorjaar inwerken, opdrogende grond verlaagt slakkenpopulatie en beperkt schade bonenvlieg: inwerken organische resten beperkt schade

Tijdstip inwerken, schadelijke aaltjes vroeger inwerken beperkt vermeerdering bij één schadelijke aaltjessoort kies groenbemester die: schadelijke aaltjessoort bestrijdt Indien optie 1 niet mogelijk is: kies niet-waardplant (afname is gelijk aan ‘zwarte braak’) Indien optie 1 en 2 niet mogelijk zijn: kies slechte waardplant (geringe vermeerdering, lage populatie) meerdere schadelijke aaltjessoorten tegelijk (bijv.: Pratylenchus, Trichodorus en Meloidogyne soorten): dan zijn 1, 2 en 3 momenteel niet mogelijk: groenbemesterteelt binnen 6 weken afbreken geen groenbemester telen, compost gebruiken

Tijdstip inwerken: voorkomen zaadvorming kruisbloemigen: bladrammenas en gele mosterd klepelen of maaien bij begin bloei vlinderbloemigen: vroeg gezaaide wikke klepelen of maaien grassen bij graszaad in bouwplan: voorkom ten allen tijde zaadvorming (bestrijding zeer moeilijk of onmogelijk) Italiaans raaigras en Westerwolds raaigras maaien voordat zaad gevormd wordt overige groenbemesters: facelia: bloeiend gewas rollen spurrie: aan begin van de bloei afmaaien

Methoden van bewerken / inwerken ploegen maaien/klepelen rollen/kneuzen schijveneg cultivator frees

Methode van inwerken: ploegen goede verdeling door bouwvoor nodig risico “inkuileffect”: veel organische massa in beperkte laag weinig zuurstof voor vertering => zure (blauwe) laag volggewas wortelt slecht bij goed ontwikkelde groenbemester of stevig zode: voorbewerking: maaien, klepelen, rollen, schijveneg, cultivator, frees eventueel: herbicide toepassen

Methode van inwerken: maaien / klepelen sterke verkleining groenbemester daardoor snellere vertering betere menging door de grond mogelijk voorkom een natte compacte laag op de grond werk onder droge omstandigheden niet te lang voor het ploegen hoger maaien of klepelen eventueel “hoog” maaien tegen te hoog opschietend onkruid.

Methode van inwerken: rollen / kneuzen bij ‘verhoute’ stengels is rollen mogelijk gewasresten komen niet als natte, compacte massa op bodem hoge capaciteit per uur, lager brandstof verbruik werkt beste bij vorst: stengels breken dan beter intensievere manier: een rol met bladen die snijden gewas wordt meer gekneusd, gebroken, gesneden en in zekere mate wat door de grond gemengd ook wel aangeduid als: “roller-crimper”

Methode van inwerken: schijveneg gewas wordt verkleind en oppervlakkig ingewerkt vooral toegepast bij grote massa voor het ploegen ook bij zware zode van grassen of granen nadeel: bij veel neerslag ontstaat een “papperige” bovenlaag en na het ploegen een “inkuileffect”

Methode van inwerken: cultivator toepasbaar bij niet te zware groenbemester of bij zware groenbemester die eerst geklepeld is maakt bodem los en bestrijdt onkruid werkt groenbemester massa tegelijk (deels) in kan soms ‘volstropen’ bij weinig ruimte in machine

Methode van inwerken: frees soms nodig bij zware zode om kans op hergroei te verkleinen is zeer intensief, hoog brandstofverbruik na frezen nog een bewerking nodig om te voorkomen dat er in de bodem een “plaat” ontstaat

Overig: chemisch doden groenbemester chemische doding groenbemester door niet-selectief herbicide met glyfosaat bevattend middel maatschappelijk minder gewenst doodt ook vele onkruidsoorten waaronder wortelonkruiden als klein hoefblad, kweek, akkerdistel, akkermelkdistel

Overig: niet-kerende grondbewerking problemen bij niet-kerende grondbewerking met resten van groenbemester: opstropen bij zaaibed bereiding of het zaaien zelf belemmert kieming fijnzadige gewassen (ui, peen etc.) kies bij voorkeur vorstgevoelige groenbemester bij keuze van niet vorstgevoelige groenbemester, vroeg gezaaid volggewas: geen granen en grassen als groenbemester kiezen later gezaaid of geplant of gepoot volggewas: groenbemester tijdig bewerken (tijd voor afsterving en uitdrogen van gewasresten)