BELEGGEN © Dia van Berry Hagendijk Klas 4 - Dhr. Hagendijk.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H 11: Winstverdeling en (stock)- cashdividend
Advertisements

Hoeveel pensioen krijg ik straks?
H 11: Eigen vermogen 11.1: aandelenvermogen 11.2: emissie van aandelen
Averechtse selectie & marktfalen “Een Experiment”
Info obligaties aanschaf Probounce banen 8 en 9
Hoofdstuk 3: Wat doe je met je geld?
Hypotheekvormen Er zijn diverse hypotheekvormen mogelijk. Elke vorm met z'n eigen kenmerken en z'n eigen voordelen. Het hangt dus van uw omstandigheden.
Hoeveel pensioen krijg ik straks?
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Herhaling Examenstof M&O
Agenda  Les 37 tm 40  wkn 02 en 03  hs 11 eigen vermogen  bestuderen par 11.1 tm 11.4 maken wb vragen 11.1 tm
Externe verslaggeving
Externe verslaggeving
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.2
Eigen vermogen ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid
Effecten Aandelen Obligaties.
§ 2.4 Geld lenen kost geld Als je geld leent, moet je dat weer terugbetalen. Daarnaast betaal je meestal rente. Hoeveel en hoe lang je terugbetaalt, hangt.
Inkomstenbelasting en belasting op vermogen
 Om te kijken of je belegging echt beter is als je geld op de spaarrekening zetten, moet je het rendement berekenen.  Bij rendement wordt de winst vergeleken.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Rekenen met rente Jnw, september 2015.
Uitwerkingen Hoofdstuk 2
Pag 12 t/m 43. Opdrachten voor deze week: Deze week af hebben: Maken pagina t/m 60 Maken “week 7” van Ondernemendheid voor Dummies.
SpaarBV presentatie november 2015 Algemeen telefoonnummer:
Vreemd vermogen op lange termijn Vreemd vermogen op korte termijn Voorzieningen Bedrijfsadministratie.
Eigen vermogen Indeling van vermogen Eigen vermogen
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Hoofdstuk 11 Vreemd vermogen (11.1 t/m 11.4) 11.1 behoefte aan Vreemd vermogen 11.2 vreemd vermogen 11.3 indeling naar looptijd 11.4 Vreemd vermogen op.
1 Vreemd vermogen op (middel)lange termijn Hypothecaire lening: lening met onroerendgoed als onderpand Onderhandse lening: lening verstrekt door enkele.
Inkomstenbelasting en belasting op vermogen. Box 1 Box 2 Box 3 Inkomstenbelasting Schijventarief Vennootschapsbelasting 20% over de eerste € winst.
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Langer thuis blijven wonen
Lenen.
Welkom havo 4..
Stroom- en voorraadgrootheden
H3 Financiering van een bedrijf
De Winstverdeling Op de behaalde winst van een N.V.(en B.V.) wordt door een aantal partijen aanspraak gemaakt.
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
Welkom havo 4..
(Bijna) iedereen doet het
Financieel Hefboomeffect
Welkom Havo 5..
Welkom havo 4..
Optie Een optie is een recht om bijvoorbeeld een aandeel gedurende een bepaalde periode tegen een vooraf afgesproken prijs te mogen kopen of verkopen.
H3 Financiering van een bedrijf
H7.1: Weten Moral hazard & asymmetrische informatie:
H7 eigen vermogen ( pf 7.1 en 7.2)
Hoofdstuk 8 Vreemd vermogen.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Beste ath 4..
Welkom Havo/vwo 3..
Welkom 4 Havo..
Beste havo 4..
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Vreemde valuta Economie : Buitenland.
Pensioenfonds Detailhandel Pensioen zo persoonlijk mogelijk maken
Consumenten/producenten/overheid
Je hebt niet altijd geld te besteden
een oude dag die moeilijk te financieren lijkt
Financiering van de onderneming
Risico en rendement -Principaal-agent relatie Beleggen Obligaties
EIGEN WONING © Dia van Berry Hagendijk.
WELKOM BIJ BEDRIJFSECONOMIE
BASISREKENVAARDIGHEDEN
H9: ENKELVOUDIGE INTEREST INTEREST
Boek 4 - Hoofdstuk 3 GELD VOOR DE OVERHEID
KEUZE RECHTSVORM © Dia van Berry Hagendijk.
BALANS, W&V EN LIQ. OVERZICHT
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

BELEGGEN © Dia van Berry Hagendijk Klas 4 - Dhr. Hagendijk

Wat is beleggen? INTRODUCTIE Geld verdienen met geld. © Dia van Berry Hagendijk Wat is beleggen? Geld verdienen met geld. Door risico te lopen op verlies. Hoe meer risico, des te meer geld je kunt verdienen. Opbrengst per € 1 inzet € € €

! ! ? INTRODUCTIE Waarin kan ik beleggen? Beleggen, kans op: 1% rente © Dia van Berry Hagendijk Waarin kan ik beleggen? Beleggen, kans op: ! 1% rente 100% winst 4% winst 10% winst ! 11% winst ? 7% winst 5% winst 4% winst 4% winst

SPAARVORMEN © Dia van Berry Hagendijk Sparen: Door geld te sparen stel je de koopkracht van je inkomen uit; je stelt de aankoop van goederen uit. 1) Vrijwillig sparen bij een bank voor uitgaven of extra pensioen in de toekomst: Dagelijks opvraagbare spaarrek. (‘gewoon sparen’) Niet-vrij opneembare spaarrek. (bijv. deposito en banksparen) Geld zomaar eraf halen? Ja Nee (deposito wel maar dan boete betalen) Rekening voor altijd geopend? Nee, voor vaste looptijd geopend Soort rente Variabel (schommelt) Vastgezet (afgesproken) Hoge of lage rentepercentage? Laag Hoog Waarom is het rentepercentage bij de niet-vrij opneembare spaarrekeking hoog? Omdat de kans veel kleiner is dat je het geld eraf haalt… Dus de bank leent meer van jouw spaargeld uit en verdient dan dus meer en jij dus ook.

SPAARVORMEN © Dia van Berry Hagendijk 2) Verplicht sparen bij een pensioenfonds voor aanvullend pensioen: Sparen voor aanvullend pensioen bovenop de AOW (AOW heeft iedereen recht op; ook al heb je nooit gewerkt). Sparen gaat door betalen pensioenpremies aan pensioenfonds die ermee belegt. Totale premie bestaat uit: Werknemersdeel: werknemer betaalt verplicht van brutoloon pensioenpremie Werkgeversdeel: werkgever betaalt verplicht voor jou ook pensioenpremie (brutoloon + sociale premies betaald door werkgever = loonkosten) PENSIOENPOT 2. Werkgeversdeel (gespaard via werkgever + verhoogd door winsten uit beleggen) Kapitaaldekkingsstelsel: Werkenden van nu sparen voor hun aanvullend pensioen later. 1. Werknemersdeel (gespaard via werknemer + verhoogd door winsten uit beleggen) Omslagstelsel: Werkenden van nu betalen de AOW van AOW’ers nu. Dit is dus GEEN vorm van sparen! AOW (betaald door werkenden van nu)

“De één zijn dood is de ander zijn brood” SPAARVORMEN © Dia van Berry Hagendijk Stel je hebt op 2 manieren gespaard voor aanvullend pensioen, maar je gaat dood. Welk voordeel is er dan bij (1) vrijwillig banksparen t.o.v. (2) verplichte pensioenpremies? Als je dood gaat dan gaat je geld van banksparen naar je erfgenamen . Je betaalde pensioenpremies wordt echter verdeeld over de gepensioneerden die dan nog wel leven . “De één zijn dood is de ander zijn brood”

SAMENGEVAT LES 1 Sparen: © Dia van Berry Hagendijk Sparen: Door geld te sparen stel je de koopkracht van je inkomen uit; je stelt de aankoop van goederen uit. 1) Vrijwillig sparen bij een bank voor uitgaven of extra pensioen in de toekomst: Met een dagelijks opvraagbare spaarrekening of een niet-vrij opneembare spaarrekening. 2) Verplicht sparen bij een pensioenfonds voor aanvullend pensioen: Werknemer en werkgever sparen voor aanvullend pensioen werknemer door pensioenpremie te betalen. Verschil omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel: Omslagstelsel: Werkenden van nu betalen de AOW van AOW’ers nu. Dit is dus GEEN vorm van sparen! Kapitaaldekkingsstelsel: Werkenden van nu sparen voor hun aanvullend pensioen later.

EFFECTENBEURS Effectenbeurs: Effecten (=Vermogenstitels): © Dia van Berry Hagendijk Effectenbeurs: Hier treffen aanbieders van en vragers naar effecten elkaar. Effecten (=Vermogenstitels): Waardepapieren: aandelen, obligaties en meedoen in beleggingsfondsen. Wie mag er op de effectenbeurs handelen? Alleen degenen met vergunning van de AFM (Autoriteit Financiële Markten) (bijv. ING Bank). Hoe kan ik dan aandelen (ver)kopen? Nou, via zo’n persoon. Kost je wel provisie. 2 Manieren om rendement te winnen op een effect zoals een aandeel en obligatie: Vergoedingsrendement p.j. (dividend OF rente) Koersrendement (voor een hogere prijs doorverkopen)

EFFECTENBEURS © Dia van Berry Hagendijk Een belegger kan 2 type orders geven aan een persoon met een vergunning van de AFM : Limietorders: Maximale koopprijs of Minimale verkoopprijs Market orders (=bestensorders): Geen maximum of minimum prijs

EFFECTENBEURS Index: Prijs (=koers) van een effect op de beurs: © Dia van Berry Hagendijk Prijs (=koers) van een effect op de beurs: Komt tot stand door vraag en aanbod (evenwichtsprijs). Hoe meer vraag, hoe hoger de prijs (=koers). Wanneer stijgt de vraag naar effecten? Hogere winstverwachting http://www.gemistvoornmt.nl/a.aspx/1378735500/1 Lagere (spaar)rente  Dan maar beleggen Index: Gemiddelde koers van meerdere bedrijven. Bijv. de AEX-index!

AANDELEN © Dia van Berry Hagendijk Aandeel: Bewijs dat je mede-eigenaar bent van een BV of een NV (=eigendomsbewijs). Aandeel geeft stemrecht in het bedrijf (1 aandeel = 1 stem). Het bedrijf mag permanent jouw gegeven geld houden (=Eigen Vermogen voor bedrijf) Vergoeding p.j. voor aandeelhouder is: dividend (‘stukje van de winst’). Het te ontvangen dividend wordt berekend als % van de nominale waarde van het aandeel. Over dividend betaal je 15% dividendbelasting! https://www.youtube.com/watch?v=ywTip-WeRmM

AANDELEN 3 Waardes van een aandeel: EMISSIEPRIJS € 510 © Dia van Berry Hagendijk 3 Waardes van een aandeel: 1. Nominale waarde (=á Pari) De statutaire waarde (soort minimale verkoopprijs). Staat op het aandeel geprint. (De waarde van het aandeel volgens de statuten (=regels) van het bedrijf). 2. Emissiekoers De waarde waarvoor het aandeel door het bedrijf aan de 1e belegger is verkocht. 3. (Beurs)koerswaarde (=Extrinsieke waarde) De waarde waarvoor het aandeel door beleggers aan andere beleggers wordt doorverkocht. (De actuele waarde van ‘t aandeel op de beurs waarvoor het aandeel door beleggers onderling worden gekocht/verkocht.) EMISSIEPRIJS € 510 Beursprijs € 520

AANDELEN © Dia van Berry Hagendijk Waarom bereken je het ‘Te ontvangen dividend’ door een % te pakken van de nominale waarde en niet gewoon een % van wat de aandeelhouder voor het aandeel heeft betaald? Dividend is per serie aandelen één vaststaand bedrag (voor iedere aandeelhouder hetzelfde bedrag). Het gaat er dus niet om hoeveel jij voor het aandeel hebt betaald; het gaat er gewoon om of je het in bezit hebt en dus kan tonen/laten zien. Kan je dat dat? Dan krijg je het vaststaande bedrag; ook al heb jij voor het aandeel misschien 80x zoveel betaald dan een andere aandeelhouder. Om aan dat vaststaande bedrag te komen zou het bedrijf steeds per aandeelhouder kunnen kijken wat hij daadwerkelijk heeft betaald zodat het bedrijf per aandeelhouder een persoonlijk percentage te ontvangen dividend (=dividendrendement) kan geven. Iedere aandeelhouder kan dan door zijn persoonlijk percentage te pakken van zijn betaalde aankoopprijs precies uitkomen op het vaststaande bedrag aan dividend. Voorbeeld: Bedrijf X heeft een serie aandelen geplaatst (nominale waarde per aandeel: € 100). Dit jaar is het dividend € 5 per aandeel. Leuk zo’n persoonlijk percentage te ontvangen dividend (=dividendrendement). Hoe ga je dat als bedrijf doen als er 1.000.000 aandeelhouders zijn? Ben je lang zoet mee! Oja, hoe weet je wat beleggers onderling (=beurskoers) hebben betaald voor het aandeel? Ga je niet ontdekken! Zo’n persoonlijk percentage te ontvangen dividend is voor jezelf prima uit te rekenen (=dividendrendement), maar als een bedrijf dit voor al haar aandeelhouders moet gaan doen dan is dat een onmogelijke klus. Oplossing: per serie aandelen heeft iedere aandeelhouder hetzelfde bedrag op het aandeel staan (=nominale waarde). Die is bij iedereen hetzelfde! Dus gebruiken we de nominale waarde gewoon om het % te ontvangen dividend uit te rekenen (€5/€100=5% te ontvangen dividend). Het te ontvangen dividend wordt dus altijd berekend als % van de nominale waarde van het aandeel: 5% van € 100 geeft weer die € 5 (terugrekenen). Aandeelhouder Aankoopprijs 1 aandeel Persoonlijk te ontv. % dividend (deel/geheel x100) Controle of iedereen nu € 5 krijgt Kees € 200 (emissiekoers) € 5 / € 200 x100 = 2,5% € 200 * 2,5 % = € 5  Mick € 400 (beurskoers) € 5 / € 400 x100 = 1,25% € 400 * 1,25% = € 5  Laura € 800 (beurskoers) € 5 / € 800 x100 = 0,625% € 800 * 0,625% = € 5 

+ AANDELEN Voorbeeld: Gevraagd: Percentage te ontvangen dividend = © Dia van Berry Hagendijk Voorbeeld: Jij hebt van het bedrijf Apple 1 aandeel met een nominale waarde van € 100. De beurswaarde van het aandeel is momenteel € 120. Jij kocht het aandeel op 1 januari voor € 105. Dit terwijl de emissiekoers ooit € 101 bedroeg. Apple besluit dit jaar om voor 5% dividend per aandeel uit te keren. Gevraagd: A) Bereken voor hoeveel euro dividend jij gaat ontvangen. €100/100 * 5 = €5 B) Hoe kom je met antwoord A weer uit op 5% dividend? €5 / €100 nominaal = 5% C) Bereken jouw dividendrendement. €5 / €105 x100 = 4,76% D) Waarom wijkt antwoord C af van B? Het geheel bij A is de nominale waarde en bij B is dat jouw totale investering. (Deel / Geheel) E) Bereken jouw koersrendement. (€120-€105) / €105 x100 = 14,29% F) Bereken jouw aandelenrendement 4,76 + 14,29 = 19,05% Aandelenrendement (hoeveel % verdiend op investering?) = Dividendrendement = Ontvangen dividend x100 Investering Let op! Als het bedrag boven de deelstreep per 1 effect is dan moet het ook onder de deelstreep per 1 effect zijn. Percentage te ontvangen dividend = Te ontvangen dividend x100 Nominale waarde + Koersrendement = (Wat krijg ik er voor? – Investering) x100 Investering

SAMENGEVAT LES 2 + Effecten (=Vermogenstitels): Aandeel: © Dia van Berry Hagendijk Effecten (=Vermogenstitels): Waardepapieren: aandelen, obligaties en meedoen in beleggingsfondsen. Aandeel: Eigendomsbewijs  Voor bedrijf Permanent/Eigen Vermogen  Vergoeding = Dividend Percentage te ontvangen dividend = Te ontvangen dividend x100 Nominale waarde Aandelenrendement (hoeveel % verdiend op investering?) = Dividendrendement = Ontvangen dividend x100 Investering + Koersrendement = (Wat krijg ik er voor? – Investering) x100 Investering

OBLIGATIES Obligatie: Stel: Antwoord: © Dia van Berry Hagendijk Obligatie: Een lening in stukjes (= obligaties) geknipt. Bewijs dat je een lening hebt gegeven aan het bedrijf (= schuldbewijs). Obligatie geeft GEEN stemrecht in het bedrijf. Het bedrijf betaalt het gegeven geld na de looptijd weer terug (=Vreemd Vermogen voor bedrijf) Vergoeding p.j. voor obligatiehouder is: (coupon)rente De te ontvangen rente wordt berekend als % van de nominale waarde van de obligatie. Stel: KPN wil €1.000.000 lenen, maar geen ene bank vertrouwt KPN en leent KPN dus niets. Hoe kan KPN dan alsnog dit bedrag lenen? Antwoord: Door de lening in stukjes (= obligaties) te knippen en te verkopen. Bijvoorbeeld 10 obligaties van €100.000.

OBLIGATIES © Dia van Berry Hagendijk Waarom bereken je de ‘Te ontvangen couponrente’ door een % te pakken van de nominale waarde en niet gewoon een % van wat de obligatiehouder voor de obligatie heeft betaald? Couponrente is per serie obligaties één vaststaand bedrag (voor iedere obligatiehouder hetzelfde bedrag). Het gaat er dus niet om hoeveel jij voor de obligatie hebt betaald; het gaat er gewoon om of je het in bezit hebt en dus kan tonen/laten zien. Kan je dat dat? Dan krijg je het vaststaande bedrag; ook al heb jij voor de obligatie misschien 80x zoveel betaald dan een andere obligatielhouder. Om aan dat vaststaande bedrag te komen zou het bedrijf steeds per obligatiehouder kunnen kijken wat hij daadwerkelijk heeft betaald zodat het bedrijf per obligatiehouder een persoonlijk percentage te ontvangen couponrente (=couponrendement) kan geven. Iedere obligatiehouder kan dan door zijn persoonlijk percentage te pakken van zijn betaalde aankoopprijs precies uitkomen op het vaststaande bedrag aan couponrente. Voorbeeld: Bedrijf X heeft een serie obligaties uitgegeven (nominale waarde per obligatie: € 100). De couponrente bedraagt steeds € 5 per obligatie. Leuk zo’n persoonlijk percentage te ontvangen couponrente (=couponrendement). Hoe ga je dat als bedrijf doen als er 1.000.000 obligatiehouders zijn? Ben je lang zoet mee! Oja, hoe weet je wat beleggers onderling (=beurskoers) hebben betaald voor de obligatie? Ga je niet ontdekken! Zo’n persoonlijk percentage te ontvangen couponrente is voor jezelf prima uit te rekenen (=couponrendement), maar als een bedrijf dit voor al haar obligatiehouders moet gaan doen dan is dat een onmogelijke klus. Oplossing: per serie obligaties heeft iedere obligatiehouder hetzelfde bedrag op de obligatie staan (=nominale waarde). Die is bij iedereen hetzelfde! Dus gebruiken we de nominale waarde gewoon om de % te ontvangen couponrente uit te rekenen (€5/€100=5% te ontvangen couponrente). De te ontvangen couponrente wordt dus altijd berekend als % van de nominale waarde van de obligatie: 5% van € 100 geeft weer die € 5 (terugrekenen). Obligatiehouder Aankoopprijs 1 obligatie Persoonlijk te ontv. % couponrente (deel/geheel x100) Controle of iedereen nu € 5 krijgt Kees € 200 (emissiekoers) € 5 / € 200 x100 = 2,5% € 200 * 2,5 % = € 5  Mick € 400 (beurskoers) € 5 / € 400 x100 = 1,25% € 400 * 1,25% = € 5  Laura € 800 (beurskoers) € 5 / € 800 x100 = 0,625% € 800 * 0,625% = € 5 

OBLIGATIES EEN OBLIGATIE WORDT ALTIJD DOOR HET BEDRIJF TERUGBETAALD © Dia van Berry Hagendijk EEN OBLIGATIE WORDT ALTIJD DOOR HET BEDRIJF TERUGBETAALD TEGEN DE NOMINALE WAARDE (= á PARI) = 100%  BIJV. € 100! Aankoopkoers obligatie boven OF onder Nominale Waarde (=NW)? 1) Boven de nominale waarde (boven pari) (bijv. 105%  € 105) Gebeurd wanneer de couponrente (bijv. 12% van NW) van deze obligatie HOGER is dan de marktrente. Bij aankoop al € 5 verlies, maar wel ieder jaar een couponrente van € 12. Dat compenseert! 2) Beneden de nominale waarde (beneden pari) (bijv. 94%  € 94) Gebeurd wanneer de couponrente (bijv. 1% van NW) van deze obligatie LAGER is dan de marktrente. Bij aankoop al € 6 winst, maar wel ieder jaar een couponrente van maar € 1. Dat compenseert! Marktrente (= gemiddelde rente bij vergelijkbare belegging) ligt dit jaar op 4%.

+ OBLIGATIES Voorbeeld: Gevraagd: Jij hebt van het bedrijf Apple 1 obligatie met een nominale waarde van € 100 en een looptijd van 1 jaar. Jij kocht de obligatie op 1 januari voor € 105. Apple heeft met jou afgesproken jaarlijks 8% couponrente uit te keren. Gevraagd: A) Bereken voor hoeveel euro rente jij gaat ontvangen. €100/100 * 8 = €8 B) Hoe kom je met antwoord A weer uit op 8% rente? €8 / €100 nominaal = 8% C) Bereken jouw coupon(rente)rendement. €8 / €105 x100 = 7,62% D) Waarom wijkt antwoord C af van B? Het geheel bij A is de nominale waarde en bij B is dat jouw totale investering. (Deel/Geheel) E) Bereken jouw koersrendement. (!€100!-€105) / €105 x100 = -4,76% F) Bereken jouw aandelenrendement 7,62 + -4,76 = 2,87% Obligatierendement (hoeveel % verdiend op investering?) = Couponrendement = Ontvangen couponrente x100 Investering Let op! Als het bedrag boven de deelstreep per 1 effect is dan moet het ook onder de deelstreep per 1 effect zijn. Percentage te ontvangen couponrente = Te ontvangen couponrente x100 Nominale waarde + Koersrendement = (Wat krijg ik er voor? – Investering) x100 Investering

SAMENGEVAT LES 3 + Verschil aandeel & obligatie: © Dia van Berry Hagendijk Verschil aandeel & obligatie: Aandeel: Eigendomsbewijs  Voor bedrijf Permanent/Eigen Vermogen  Vergoeding = Dividend Obligatie: Schuldbewijs  Voor bedrijf Tijdelijk/Vreemd Vermogen  Vergoeding = Couponrente Terugbetalen obligatie door bedrijf aan belegger: Dat gebeurt altijd tegen de nominale waarde. Ook al was jouw aankoop boven/onder de nominale waarde. Percentage te ontvangen couponrente = Te ontvangen couponrente x100 Nominale waarde Obligatierendement (hoeveel % verdiend op investering?) = Couponrendement = Ontvangen couponrente x100 Investering + Koersrendement = (Wat krijg ik er voor? – Investering) x100 Investering