De gaatjescamera
De gaatjescamera gaatjescamera .
De gaatjescamera gaatjescamera .
De gaatjescamera gaatjescamera .
De gaatjescamera gaatjescamera . Een punt Een Vlek!
. gaatjescamera Een punt Een Vlek! Een groter gat: geeft een grotere vlek (dus een onscherper beeld) Er komt wel meer licht binnen: dus wel een lichter beeld
. De gaatjescamera gaatjescamera Een punt Een Vlek! Een kleiner gat: geeft een kleinere vlek (dus een scherper beeld) Er komt wel minder licht binnen: dus wel een donkerder beeld
. . De gaatjescamera gaatjescamera Bovenkant beeld Bovenkant voorwerp Onderkant beeld Onderkant voorwerp De lichtstralen kruisen elkaar, hierdoor wordt het beeld op de kop geprojecteerd.
De gaatjescamera gaatjescamera . Een punt Een Vlek!
. De gaatjescamera lenzencamera gaatjescamera Een punt Het gat wordt afgesloten met een lens! Een lichtstraal door het midden van een lens gaat gewoon rechtdoor! De scherpte van het beeld hangt af van de beeldafstand
. . De gaatjescamera lenzencamera Een punt Een punt v: voorwerpsafstand b: beeldafstand Bij één speciale beeldafstand wordt een punt weer als een punt afgebeeld! Alle lichtstralen van het voorwerp komen dan in het beeld terecht.
. . . . De gaatjescamera lenzencamera Een punt v: voorwerpsafstand b: beeldafstand Eén lichtstraal is voldoende om te weten waar het beeld terecht komt Waar komt het beeld van de onderkant terecht? Ook hier blijft het beeld op de kop afgebeeld.
De gaatjescamera Een bolle lens: positieve lens Evenwijdige lichtbundel Convergente lichtbundel Naar één punt toegaand (denk aan conferentie)
De gaatjescamera Een holle lens: negatieve lens Evenwijdige lichtbundel Divergente lichtbundel Vanuit één punt naar buiten gaan (denk aan diverse richtingen)
De gaatjescamera Een positieve lens heeft een convergerende werking Het ‘trekt’ lichtstralen naar elkaar toe Een negatieve lens heeft een divergerende werking Het ‘stoot’ lichtstralen van elkaar af