Past simple and present perfect simple Grammar
Past simple De Onvoltooid Verleden Tijd Hij speelde gisteren een wedstijd. - He played a match yesterday. Ik heb vorige week een fiets gekocht. – I bought a bike last week. Ik was in augustus in Berlijn. – Ik was in Berlin in August. (in het verleden en afgelopen) Zij hebben daar twee jaar gewoond. - They lived there for two years. (afgerond en voorbij - Ze wonen daar niet meer.)
Past simple signaalwoorden yesterday last week/month/year/summer three days/weeks/months/years ago in 2010 last May/in May last Monday/on Monday on 2 May when I was younger (een bijzin)
Present perfect simple voltooid tegenwoordige tijd – het verleden I've broken my leg, so I can't go on holiday. (Het is al gebeurt, resultaat is zichtbaar) You have passed your exam. (Nieuws) I'm sure we have met before. Has he phoned you yet? (bij 'vage' tijdsbepalingen die geen vastomlijnde periode aangeven: ever, never, yet, already, since, before, for, just)
Present perfect simple voltooid tegenwoordige tijd – het nu My parents have lived in Nottingham all their lives. (They still live there.) I’ve been here since four o’clock. (I’m still here.) (lange duur of permanent, vaak gebruikt met: all my life, since, for en in vragen met how long.)
Present perfect Signaalwoorden BLUFF JANESSY B = before L = lately U = up till now F = for F = (for) how long J = just A = already N = never E = ever S = since S = so far Y = yet
Present perfect of past simple? (voltooid tegenwoordige tijd) Wordt gebruikt als iemand met iets in het verleden begonnen is en nog steeds doet of als iets in het verleden begonnen is en nog aan de gang is als het niet belangrijk is wanneer iets gebeurd is, maar iemand heeft iets gedaan of er is iets gebeurd waarvan de resultaten nog merkbaar zijn. Vaak komen in de zin de woorden for (als je het over een periode van tijd hebt) of since (voor. Past simple (verleden tijd) Wordt gebruikt als iets in het verleden heeft plaats gevonden en is afgerond, het is echt voorbij. Vaak staat in de zin een tijdsbepaling die aangeeft dat het verleden tijd is: last month, yesterday, a minute ago, in 1999.