LATIJN.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Oefentoets Duits Voorzetsels Leerjaar 2 START Door M. Wittwer.
Advertisements

Disco les 25 Uitleg grammatica.
Taaloefeningen.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Doe-woorden of … Werkwoorden.
Vraag 1: Waar of niet waar?
Taalkunde Grammatica A
-ND- vormen -nd- Gerundium Gerundivum nom. vocare vocandus, -a, -um
Bezittelijk voornaamwoord
Machtenscheiding Quiz
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Nederlands – Taalverzorging en begrippen Woord- en zinsbouw
LL 13: Grammatica Perfectum Passivum en PPP
Les 8 Lingua Latina E. Mos-Burgers
Copyright met toestemming gebruikt van Stichting Licentie © 1998 Universal Songs t/a Essence Publishing 1/7 KOM, LATEN WIJ AANBIDDEN 540 (Frank van Essen)
Stijl Extra uitleg 4 havo.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
2. Grammatica en spelling
Taaloefeningen.
GRAMMATICA Groepjes woorden uit een zin die bij elkaar horen:
Venir 2 VMBO - Frans.
Woordsoorten Maud Hutten.
Hoy es viernes el 30 de octubre Vandaag is het vrijdag 30 oktober
Spaanse Meesters 2 Spanje.
Bezittelijk voornaamwoord
Woordsoorten benoemen
Lijdend voorwerp als persoonlijk voornaamwoord bijvoorbeeld Ik heb een boek gevonden. Ik heb het gevonden. Stefan heeft Sarah gisteren gezien. Stefan heeft.
Spaans week 9 les 1 3HD.
Nederlands Woensdag 6 januari 2va.
Werkwoordspelling -d of –t?
Wat te leren voor de Grammatica toets Kap2 Duits:.
Werkwoordsvormen, voorzetsels en voegwoorden
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Tangconstructies ‘Tangconstructie: grote afstand tussen delen die eigenlijk bij elkaar horen. Hierdoor wordt de zin minder goed leesbaar. ‘ De meest gemaakte.
Woordenschat Letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
GRAMMATICA BLOK 1 T/M 4 Uitleg en voorbeelden Woordsoorten Basis leerjaar 4.
Romanovs & Revolutie 1 Hermitage Amsterdam.
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Betrekkelijk voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord en bijvoeglijke bepaling
Hoofdstuk 3 Grammatica woordsoorten
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Griekse leenwoorden samenstelling en afleiding
Hoofdstuk 1 Spelling Spellen volgens de regels
Hoofdstuk 1 Grammatica woordsoorten
Verschil: redekundig en taalkundig ontleden
Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten
Wedekerend ww en vnw Wederkerig vnw
Naam Quiz Free Powerpoint Templates.
Demonstrative pronouns Aanwijzende voornaamwoorden
Bezittelijk voornaamwoord
KOM, LATEN WIJ AANBIDDEN 540 (Frank van Essen)
Grammatica hoofdstuk 1.
De Imperativ De gebiedende wijs.
De zelfstandige naamwoorden van Groep 3
Grammatica Stappenplan wg of ng??.
Bezittelijk voornaamwoord
Met woorden in de weer In het hooggebergte.
Aanwijzend voornaamwoord
Michiel de Ruyter onderzoek
Zinsdelen Uitleg met voorbeelden
Thema 2 Week 2.
De passieve indicatief perfectum.
Grammatica: werkwoorden
WOORDSOORTEN HAVO-2.
Transcript van de presentatie:

LATIJN

Quiz Latijnse woorden

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 1. Wat betekent flumen A. Zee B. Rivier C. Stroming ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 2. Wat betekent rex A. Koning B. Prins C. Koningin ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 3. Wat betekent venire A. Zien B. Gaan C. Komen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 4. Wat betekent necare A. Doden B. Opstaan C. Vertrekken ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 5. Wat betekent mandatum A. Toestemming B. Opdracht C. Missie ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 6. Wat betekent tamen A. in, naar B. toch C. daar ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 7. Wat betekent ibi A. daar B. in, naar C. tijdens ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 8. Wat betekent recusare A. Weigeren B. Doden C. Optillen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 9. Wat betekent aqua A. Zand B. Zee C. Water ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 10. Wat betekent portare A. Optillen B. Dragen C. Bevelen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

Quiz Latijnse woorden Antwoorden

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 1. Wat betekent flumen A. Zee B. Rivier C. Stroming ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 1. Wat betekent flumen A. Zee B. Rivier C. Stroming ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 2. Wat betekent rex A. Koning B. Prins C. Koningin ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 2. Wat betekent rex A. Koning B. Prins C. Koningin ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 3. Wat betekent venire A. Zien B. Gaan C. Komen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 3. Wat betekent venire A. Zien B. Gaan C. Komen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 4. Wat betekent necare A. Doden B. Opstaan C. Vertrekken ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 4. Wat betekent necare A. Doden B. Opstaan C. Vertrekken ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 5. Wat betekent mandatum A. Toestemming B. Opdracht C. Missie ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 5. Wat betekent mandatum A. Toestemming B. Opdracht C. Missie ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 6. Wat betekent tamen A. in, naar B. toch C. daar ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 6. Wat betekent tamen A. in, naar B. toch C. daar ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 7. Wat betekent ibi A. daar B. in, naar C. tijdens ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 7. Wat betekent ibi A. daar B. in, naar C. tijdens ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 8. Wat betekent recusare A. Weigeren B. Doden C. Optillen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 8. Wat betekent recusare A. Weigeren B. Doden C. Optillen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 9. Wat betekent aqua A. Zand B. Zee C. Water ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 9. Wat betekent aqua A. Zand B. Zee C. Water ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 10. Wat betekent portare A. Optillen B. Dragen C. Bevelen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1 10. Wat betekent portare A. Optillen B. Dragen C. Bevelen ► ARGO GRAMMATICA HULPBOEK 1

THEMA 1 FORUM - GRAMMATICA §1.1 - §1.5 – - Werkwoord - Zelfstandig naamwoord: nom. + acc. - Zelfstandig naamwoord: dat. - De zin – persoonlijk voornaamwoord - Zelfstandig naamwoord - ablativus 1.7-1.8

Werkwoordvervoegingen Stam Vervoeging Veni Esse Vemit (hij/zij/het ligt) Venint (zij komen) Venire (komen) INF Est (hij/zij/het is) Sunt (zij zijn) Esse (zijn) INF