Wie luistert naar Gods raad en wandelt in zijn wegen, die zal van vroeg tot laat deel hebben aan zijn zegen. Zijn mand raakt nimmer leeg; de baktrog van zijn oven is steeds gevuld met deeg van onderaf tot boven. 1/4
Ook gaat voor plant en boom op tijd de hemel open en komt de waterstroom over zijn akkers lopen. Hij krijgt uit goede bron de frisheid van de regen, de mildheid van de zon, de uitkomst valt nooit tegen. 2/4
Hij slaat geen paden in die al zijn platgetreden; hij werkt niet zonder zin, hij rust niet zonder reden. Om tederheid bemind, om weerbaarheid te vrezen, zal men hem liefst tot vriend en niet tot vijand wezen. 3/4
Wie luistert naar Gods raad, ontleent daaraan zijn waarde; zijn woorden en zijn zaad vallen in goede aarde. Zijn komen en zijn gaan en al zijn bezigheden zullen voortdurend staan in 't teken van de vrede. 4/4