lopen, vallen, gamen, nadenken

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het werkwoordelijk gezegde
Advertisements

Herhaling van hoofdstuk
Grammatica hoofdstuk 2 blz 68-69
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
naamwoordelijk gezegde
Werkwoordspelling Volg de weg!.
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Het onderdeel grammatica begint op blz. 206
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Met deze presentatie kan je met het volgen van een schema de juiste eindletter (d of t) vinden. dt t d.
Wat is een persoonsvorm?
Taalbeschouwing 2 Taalleesboek 1 53 t/m 55. een enkelvoudig zelfstandig naamwoord (als onderwerp van een zin) krijgt een enkelvoudig gezegde 1=1 een meervoudig.
Doe-woorden of … Werkwoorden.
Werkwoordspelling Hoe ging het ook alweer?.
Voorzetsels.
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
H2 Grammatica zinsdelen
het werkwoordelijk gezegde
Het hele werkwoord.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Uitleg bijvoeglijke bepaling (bvb)
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Brugklas Werkwoordspelling.
2 VWO Werkwoorden.
Uitleg persoonsvorm (pv)
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
Spelling werkwoorden Denk – dacht schets - schetste Ontwerp – ontwierp
2. Grammatica en spelling
Stage: Basisschool de Klingerberg
Werkwoorden in de v.t. Reeks 1.
Herhaling Spelling Hoofdstuk 1 en 2 Klas 2A.
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Is ‘t kofschip gezonken…?
Free Powerpoint Templates Page 1 Free Powerpoint Templates Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Persoonsvorm.
Werkwoordspelling -d of –t?
Lijdend Voorwerp Juni 2014.
Werkwoordsvormen, voorzetsels en voegwoorden
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd. Stam zoeken (infinitief –en) PersoonVormPersoon Ik …Stam Je/JijStam + t StamJe Hij/zij/hetStam + t Wij/jullie/zijStam.
Wat is de infinitief? Van Dale: de onverbogen vorm van het werkwoord
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Werkwoordsvormen. Spoorboekje 1)Wat weet je al? 2)Oefening werkwoordsvormen 3)Bespreken 4)Zelfstandig aan het werk Wat gaan we leren? - Je kunt werkwoordsvormen.
persoonsvorm de De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
lopen, vallen, gamen, nadenken
Werkwoorden vervoegen
Werkwoordspelling.
Die deutsche Satzbau Welche Reihenfolge, in Beziehung auf die Verben, muss man beachten, wenn man einen deutschen Satz schreibt?
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Werkwoorden Hele werkwoord: wij-vorm tegenwoordige tijd Stam: ik-vorm tegenwoordige tijd Persoonsvorm: Belangrijkste werkwoord in de zin.
Werkwoordspelling. Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, kun je kiezen uit drie vormen: 1 = ik-vorm.
Lijdende en bedrijvende vorm
Hoofdstuk 2 Spelling Infinitief en voltooid deelwoord
Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t..
Persoonlijk voornaamwoord
Grammatica hoofdstuk 1.
Stappenplan werkwoordspelling
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
De apen aan de andere kant van het hek kregen vandaag heel wat grappige mensen te zien
Spelling.
incongruentie en dat/als constructie
Grammatica zinsdelen 2havo, periode 2a.
Transcript van de presentatie:

lopen, vallen, gamen, nadenken Wat is de infinitief? Van Dale: de onverbogen vorm van het werkwoord Simpel gezegd: het hele werkwoord Wat iets of iemand doet. Bijvoorbeeld: lopen, vallen, gamen, nadenken

lopen ik loop jij loopt wij lopen ik/jij liep wij liepen infinitief Persoonsvorm of infinitief? lopen ik loop jij loopt wij lopen ik/jij liep wij liepen infinitief tegenwoordige tijd: persoonsvorm kan veranderen van tijd en getal verleden tijd:

is het hele werkwoord (je kunt er ‘om te’ voor zeggen); Hoe herken je de infinitief? De infinitief: is een werkwoord; is het hele werkwoord (je kunt er ‘om te’ voor zeggen); is nooit het enige werkwoord in een zin; is een werkwoord dat niet van tijd kan veranderen. De infinitief is dus niet hetzelfde als de ‘wij-vorm’.

     moeten uitzenden Oefenzin 1: moeten uitzenden   Nederland moet vaak militairen uitzenden vanwege conflicten in het buitenland. Nederland moet vaak militairen uitzenden vanwege conflicten in het buitenland. moest uitzonden   Stap 1: Welke woorden zijn werkwoorden? Stap 2: Is het het hele werkwoord? Stap 3: Staan er meerdere werkwoorden in de zin? Stap 4: Kan het werkwoord niet van tijd veranderen? In deze zin is uitzenden de infinitief. 

Oefenzin 2: Zullen  Zouden die leerlingen ooit de tafels van 1 tot en met 20 uit hun hoofd opgezegd hebben? Zouden die leerlingen ooit de tafels van 1 tot en met 20 uit hun hoofd opgezegd hebben? Zullen  opzeggen hebben   opzeggen hebben   Stap 1: Welke woorden zijn werkwoorden? Stap 2: Is het het hele werkwoord? Stap 3: Staan er meerdere werkwoorden in de zin? Stap 4: Kan het werkwoord niet van tijd veranderen? In deze zin is hebben de infinitief. 

Oefenzin 3: Zijn verdorren   Is deze rozenstruik in een week helemaal verdord door de droogte? Is deze rozenstruik in een week helemaal verdord door de droogte? Stap 1: Welke woorden zijn werkwoorden? Stap 2: Is het het hele werkwoord? In deze zin zit geen infinitief.

  helpen Wij helpen Annemieke wel met haar strafwerk voor Engels. Oefenzin 4: helpen  Wij helpen Annemieke wel met haar strafwerk voor Engels. Wij helpen Annemieke wel met haar strafwerk voor Engels. Stap 1: Welke woorden zijn werkwoorden? Stap 2: Is het het hele werkwoord? Stap 3: Staan er meerdere werkwoorden in de zin? In deze zin zit geen infinitief. 