Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1. Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Eigenschappen van het vermenigvuldigen van gehele getallen
Advertisements

Les voor groep 8 Pak je stoel en kom aan de instructietafel
Les 4 groep 6 leerdoel: Je kunt cijferend optellen.
Les 2 groep 8 leerdoel: Je kunt werken met een verhoudingstabel.
Rekenen met procenten.
Massa’s en massaverhoudingen bij een chemische reactie
2.2 Afronden K. van Dorssen.
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
Wat kost 1 hamer?.
Vraag 1: 5x6x9= Vraag 2: De meester koopt 5 schriften. 1 schrift kost 1,20 euro. Hoeveel moet de meester betalen? 6,00 euro 5,80 euro 6,20.
Rekentijd Schrijf de letter van het juiste antwoord op. Als je alles goed hebt, krijg je een woord.
Stichting Onderwijs der EBGS MTD Workshop 2015
Gecijferdheid les 1.4 Grootst gemene deler Kleinst gemene veelvoud
En rekenen met variabelen Bijzondere producten. Variabele: rekenen met variabelen een variabele is een letter die een getal voorstelt. de letters a, b,
Inhoud Optellen en aftrekken. Vermenigvuldigen en delen.
DKA4-model In 4 stappen naar het antwoord.. DKA4-model. Delen, keer antwoord op het 4 e getal. Teken een tabel De getallen die bij elkaar horen, onder.
Inhoud Breuken (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen).
Significante cijfers Wetenschappelijke notatie
Thema 3 mijn school Week 1.
Deze les hoofdrekenen les 1 vervolg
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
Beste ath 4..
Beste ath 4..
Deze les Nabespreken toets Vervolg Verbanden
Kies het woord met de dubbele betekenis en leg uit waarom dat zo is.
Kies het woord met de dubbele betekenis en leg uit waarom dat zo is.
Deze les Nabespreken toets
rekenquiz Welk antwoord is goed?
Les 4 : rekenen met tabellen
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine Les 2: Oriëntatie
Informatica-Actief Thema: Informatie en communicatie Hoofdstuk:
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Beste ath 4..
Beste ath 4..
Bewerkingen 5de leerjaar.
Hoofdstuk 5 Afronden. Hoofdstuk 5 Afronden Paragraaf 5.1 In het midden.
  Alcoutim.
Vreemde valuta Economie : Buitenland.
Hoofdstuk 13 figuren. Hoofdstuk 13 figuren Paragraaf 17.1 Vlakke figuren.
Hoofdstuk 15 geld. Hoofdstuk 15 geld Paragraaf 15.1 Euro’s.
Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2. Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2.
Vermenigvuldigen & delen
Vermenigvuldigen & delen
Hoofdstuk 21 Metriek stelsel. Hoofdstuk 21 Metriek stelsel.
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine
Basis 3 OPTELLEN & AFTREKKEN. Basis 3 OPTELLEN & AFTREKKEN.
Basis 1 Getallen. Basis 1 Getallen Paragraaf B1.1 Groeperen per 10.
  Alcoutim.
Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN. Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN.
Breuken vermenigvuldigen
Hoofdstuk 12 cijferen. Hoofdstuk 12 cijferen Paragraaf 12.1 Optellen en aftrekken.
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
OPTELLEN & AFTREKKEN de basis
Rekenen met kommagetallen
Eigenschappen van het vermenigvuldigen van gehele getallen en handig rekenen © André Snijers.
Rekenen met grote getallen
Kommagetallen – De basis
Hoofdstuk 2 groeperen. Hoofdstuk 2 groeperen GROEPEREN & INWISSELEN Paragraaf 2.1 GROEPEREN & INWISSELEN.
OPTELLEN & AFTREKKEN handig rekenen
2 vmbo-t/havo Samenvatting Hoofdstuk 1 (vmbo-T)
Hoofdstuk 17 Breuken basis. Hoofdstuk 17 Breuken basis.
Hoofdstuk 30 Negatieve getallen. Hoofdstuk 30 Negatieve getallen.
Hoofdstuk 1 Tellen. Hoofdstuk 1 Tellen Paragraaf 1.1 Tellen in groepjes.
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine Les 2: Oriëntatie
Hoofdstuk 4 Kommagetallen basis. Hoofdstuk 4 Kommagetallen basis.
Rekenen met verhoudingen
Verder rekenen met kommagetallen
Vermenigvuldigen & delen
Handig rekenen & rekenregels
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1

Vermenigvuldigen met nullen Paragraaf 9.1 Vermenigvuldigen met nullen

60 is eigenlijk 6 tientallen 6 × 10 = 60 60 × 10 = 600 Je zet hier een 0 aan het eind van het getal bij

64 × 10 = 640 432 × 10 = 4320

56 × 100 = 56 honderdtallen = 5600 15 × 40 = 15 × 4 tientallen = 60 tientallen

14 × 200 = 14 × 2 honderdtallen = 49 × 1000 = 49 duizendtallen =

Paragraaf 9.2 Delen met nullen

Je haalt hier de 0 aan het eind van het getal eraf. 2800 ÷ 10 = ? Hoeveel tientallen passen er in 2800? 2800 ÷ 10 = 280 Je haalt hier de 0 aan het eind van het getal eraf.

78 tientallen ÷ 2 tientallen = 78 ÷ 2 = 39

Paragraaf 9.3 Volgorde aanpassen

Het maakt niet uit of je 7 + 5 doet of 5 + 7, het antwoord blijft 12.

Hoeveel moet je betalen? € 275 € 25 € 13

Hoeveel is 25 + 300 + 50 + 75 + 150 samen? + + = Van links naar rechts OF handig samen nemen. + + =

Ook bij de keersom maakt de volgorde niet uit 3 + 3 + 3 + 3 + 3 5 × 3 5 + 5 + 5 3 × 5 Je kunt zelf kiezen welke volgorde je het handigst vindt

5 × 7 × 2 = (5 × 7) × 2 = 35 × 2 = 70 5 × 7 × 2 = (5 × 2) × 7 = 10 × 7 = 70

Hoofdstuk 9 Extra opgaveN

Vraag 1 100 × 60 =

Vraag 2 120 000 ÷ 1000 =

Emma koopt meubels voor haar kamer. Dit is het bonnetje: Vraag 3 Emma koopt meubels voor haar kamer. Dit is het bonnetje: Bank: € 109 Tafel: € 81 Lamp: € 23 Stoel: € 47 Hoeveel euro heeft Emma in totaal uitgegeven?

Vraag 4 49 + 26 + 31 =

Vraag 5 48 + 37 + 12 + 163 =

Vraag 6 8 × 210 × 25 =