Jij als werkplekbegeleider! Deel 2
Programma Workshop 15:00 – 15:10 Opfrissen 15:10 – 16:00 Feedback geven en omgaan met weerstand 16:00 – 16:30 Taakgerichte training geven 16:30 – 17:00 Pauze 17:00 – 18:00 Opstellen inwerkprogramma 18:00 – 18:30 Evaluatie en vooruitblik
Leervoorkeuren Kunst afkijken: observeren en toepassen in eigen praktijk. Participeren: leren door te sparren met anderen, samenwerken. Kennis verwerven: lezen, luisteren naar expert. Oefenen: in veilige omgeving uitproberen, reflecteren. Ontdekken: zelf uitvinden, experimenteren, in het diepe springen. Een effectief leerproces laat zoveel mogelijk ál deze vormen aan bod komen.
Leerdoelen Aan het einde van de training/instructie: weet de deelnemer …. begrijpt de deelnemer …. kan de deelnemer … Leerdoelen geven duidelijkheid en richting. De medewerker weet wat er van hem verwacht wordt. De werkplekbegeleider weet waar hij zich op moet richten. Leerdoelen helpen de werkplekbegeleider om de juiste vorm te kiezen.
Verschil instructie en coaching Instructie: Uitleggen/kennis overdragen Coaching: Bevorderen/stimuleren van leren Vaardigheden coach: Vragen stellen Luisteren Feedback geven Vertrouwen geven Open en eerlijk zijn Opmerkzaam zijn Vragen erin plaatsen!
Vragen, vragen, vragen
Waarnemen en interpreteren Hoe vaak speelt het witte team de bal over? https://www.youtube.com/watch?v=UfA3ivLK_tE
Feedback geven Wat zie je? Welke indruk maakt dat op jou? Formuleer opbouwend en in de ik-vorm Check! En nu verder: maak afspraken
Cases Johan komt vaak te laat. Willem ruimt nooit zijn spullen op. Berend maakt een ongemotiveerde indruk. Casus A: Zo moet het niet: Jij komt steeds te laat. Dat kun je niet maken. Je moet op tijd komen. Beter is: Ik zie dat je alweer te laat bent. Ik heb daar last van, want daardoor komt het werk niet af. Begrijp je dat?
A > Omgaan met weerstand Juiste manier van feedback geven Stap uit escalatieproces A > B A >
Omgaan met weerstand – aanvullende tips Wees een OEN (open, eerlijk en nieuwsgierig) Laat oma thuis… (oordelen, meningen en adviezen) Gebruik LSD (luisteren, samenvatten, doorvragen) Smeer NIVEA (niet invullen voor een ander) Wat je aandacht geeft dat groeit (zoek naar kwaliteiten, sterke punten)
Taakgerichte training geven Stap 1: bereid de medewerker voor Stap 2: demonstreer de taak Stap 3: laat de taak uitvoeren Stap 4: geef opvolging
Taakgerichte training geven – stap 1 en stap 2 Stap 1: Bereid medewerker voor Vertel medewerker welke taak hij gaat leren en hoe je het gaat aanpakken Onderzoek wat de medewerker al kan Stap 2: Demonstreer de taak Doe de taak voor en benoem de stappen Doe de taak voor en benoem de stappen én aandachtspunten (veiligheid/overig) Doe de taak voor en benoem de stappen én de aandachtspunten én de reden waarom deze punten van belang zijn. Laat de medewerker bij stap A rustig observeren, check na stappen B & C of er vragen zijn. Volg de werkwijze van de werkinstructie (voor zover aanwezig) en zorg dat de medewerker ook een exemplaar heeft.
Taakgerichte training geven – stap 3 en stap 4 Stap 3: Laat de taak uitvoeren onder begeleiding Medewerker voert de taak uit en benoemt daarbij hardop de stappen Medewerker voert de taak uit, benoemt de stappen én de aandachtspunten Medewerker voert de taak uit, benoemt de stappen én aandachtspunten én redenen. Geef feedback op de uitvoering, ga pas verder met de volgende stap als de medewerker de huidige stap beheerst. Afhankelijk van de taak en de voorkeuren van de medewerker kan het goed zijn om de medewerker eerst nog even de werkinstructie te laten lezen. Stap 4: Laat de taak zelfstandig uitvoeren Laat de medewerker de taak zelfstandig doen. Geef aan waar hij terecht kan voor hulp en bij vragen. Moedig het stellen van vragen aan. Controleer de voortgang en bouw coaching langzaam aan af.
Achteruit en vooruit blikken