Cellen zijn zo klein dat je ze alleen met de microscoop kunt zien

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Natuur- weten-schappen
Advertisements

Van cel tot DNA Interactieve quiz.
Kennis van het menselijk lichaam
Welkom bij de les : EHBO, ziekteleer,
De wondere wereld van de cel
Cellen en organen Wat zijn dierlijke cellen, hoe zijn ze opgebouwd.
Examentraining Biologie
Bloedsomloop.
5 Plantaardige en dierlijke cellen
Vier rijken vergelijken
Samenhang tussen stelsels
Cellen en weefsels.
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
Overzicht van de stofwisseling
Binnenste BUITEN Michelle Borghers.
Inwendige bouw van een zoogdier
Organellen in de cel Submicroscopische bouw van de cel.
Over mijn lijf Ons hart klopt Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen Keer.
THEMA 2 CELLEN Basisstof 1: Weefselonderzoek
Paragraaf 4 Bloed stroomt
Hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Alles werkt.
Organen en Cellen 1.
Les: 1 Organen en Weefsels
HAVO 4 Thema 1: Inleiding in de biologie Boek: Biologie voor jou Deel: HAVO A.
Waaruit bestaat een plantencel
ANATOMIE FYSIOLOGIE PATHOLOGIE
Hoofdstuk 2 De cel.
Thema 3 Organen en cellen
Basisstof 1: Organen en weefsels
Zelfstandigheidproject 3 VWO
Anatomie & Fysiologie Voeding & gezondheid V21.
Organismen microscopisch bekeken
Verschillen tussen plantencellen en dierlijke cellen
Weefsels. Levenscyclus van een kikker spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel bloedvatenstelsel.
De Organen.
TRANSPORT VO-CONTENT Leren voor SO1: Dia 2 t/m 14
Doelstellingen basisstof 1:
Biolgie voor Jou. VMBO-BK.
BIOLOGIE Thema 3 in beeld.
Organellen in de cel Submicroscopische bouw van de cel.
Biologie.
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Welkom.
Weefsels en organen 1 Meercellige organismen zijn opgebouwd uit een groot aantal cellen. Afhankelijk van de functie hebben cellen een specifieke vorm.
Organen en cellen Thema 1.
Thema 1 Cellen en Organen
Cellen Bouwstenen van het leven
Thema 1 Cellen en Organen
Biologie   studie van het leven Wat is leven? Een unieke ordening van moleculen (ligt vast in DNA) Stofwisselingsprocessen (enzymen) Zelf kunnen.
Voeren en verzorgen Periode 3
Bouw van de zaadplant.
Inwendige bouw Zoogdieren en mens.
Hoofdstuk 1: Herhaling Onderzoeken.
Thema 1: Onderzoeken 1 HV.
Bloedsomloop.
Herhalingspowerpoint bs 2 t/m 4
Voel je wel in je vel !.
Voorbereiding op de biologie toets
Thema 9 : je lichaam werkt
Wat gaan we vandaag doen
dierlijke cel en een plantaardige cel
Voeren en verzorgen Periode 3
Organen en cellen.
Plastiden Thema 3 BS 7.
H6: Het Spijsverteringsstelsel- deel 2
Microscopie practicum
Transcript van de presentatie:

Cellen zijn zo klein dat je ze alleen met de microscoop kunt zien Cellen zijn niet plat maar er zit diepte in De cellen van organen kunnen heel verschillende vormen hebben, afhankelijk van hun taak Weefsels zijn opgebouwd uit cellen Organen zijn opgebouwd uit weefsels Organen werken samen in organenstelsels Organenstelsels werken samen in een organisme of levend wezen of individu

Cellen Cellen: Cellen zijn de kleinste levende deeltjes op aarde, ze hebben dus levenskenmerken of levensverschijnselen: groeien ontwikkelen waarnemen, voeden,voortplanten, uitscheiden, ademhalen, stofwisseling

Dierlijke cel Een dierlijke cel bestaat voor het grootste gedeelte uit cytoplasma, cytoplasma, celvloeistof, bestaat uit water en opgeloste stoffen, celonderdelen (niet de kern) Celmembraan,buitenste laag, neemt voedingsstoffen en zuurstof op geeft afvalstoffen af. Celkern, regelt alle processen in een cel. Bevat ook chromosomen, die uit DNA bestaan, bevatten de erfelijke eigenschappen en geven deze door bij voortplanting

Plantencel 1. celkern 2. vacuole,holte gevuld met vocht, kleurstof, mineralen en suikers 3. bladgroenkorrel, chloroplastide, voor fotosynthese 4.celmembraan 5. celwand, cellulose geeft stevigheid aan de cel 6. cytoplasma

Chloroplast (bladgroenkorrel) Fotosynthese!!! Glucose en zuurstof (O2) wordt gevormd uit water en koolzuurgas ( CO2) in de bladgroenkorrel (chloroplast)

Chromoplast Zetmeelkorrel geel, rood, oranje Leukoplast Gekleurde korrel Geeft kleur aan vruchten, rood, geel, oranje, rood enz Korrel met zetmeel Opslag van zetmeel kleurloos

Even alles op een rijtje. Planten:- Wel een celwand - Wel bladgroenkorrels(chloroplastiden ea kleurkorrels,leukoplastiden(kleurloos,zetmeel), chromoplastiden:geel, rood, oranje- Wel vacuole. Dieren:- Geen celwand- Geen bladgroenkorrels- Geen vacuole.

Celkern

chromosomenportret/karyogram

Celdeling/mitose

Cellen in je lichaam Eigenschappen van cellen Alle organismen zijn opgebouwd uit cel(len) In elke cel vindt verbranding plaats Voor verbranding is zuurstof en glucose (brandstof) nodig Bij verbranding komt energie vrij wat door de cel in het lichaam gebruikt kan worden voor groei, herstel van wonden, vervangen van oude cellen, hierbij komen afvalstoffen( koolzuurgas en water) vrij.

Verschillende weefsels en cellen Vetcellen Bloedcellen Botcellen Kraakbeen Bindweefsel Spiercellen

Organen en orgaanstelsels Een aantal cellen die samen de zelfde functie hebben noem je een weefsel. Voorbeelden van weefsels zijn: Spierweersel, zenuwweefsel, bindweesel,= steunweefsel Voorbeelden van organen zijn: Hersenen, maag, lever, nieren, longen, darmen, bloedvaten, hormoonklieren, lymfeklieren etc. Een aantal organen die in het lichaam samenwerken noem je een orgaanstelsel. Voorbeelden van orgaanstelsels zijn: Spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel, voortplantingsstelsel, zenuwstelsel, etc.

Verschillende stelsels

Spijsverteringsstelsel De volgende organen horen bij het spijsverteringsstelsel Slokdarm Maag Lever Alvleesklier Twaalfvingerige darm Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus

Ademhalingsstelsel De volgende organen horen bij het ademhalingsstelsel Neusholte Mondholte Keelholte Luchtpijp Longen

Hart en bloedvatenstelsel De volgende organen horen bij het hart en bloedvatenstelsel Hart Enkele grote bloedvaten: Aorta Kransslagader Onderste en bovenste holle aders Poortader Longslagader

Het zenuwstelsel A = grote hersenen B = kleine hersenen E = ruggenmerg H = zenuw

A = long C = hart F = lever G = maag I = dikke darm J = dunne darm Je organen op een rij A = long C = hart F = lever G = maag I = dikke darm J = dunne darm

Functies van de orgaanstelsels Het spijsverteringsstelsel Verkleinen van voedingsstoffen Opnemen van voedingstoffen in het bloed Het ademhalingsstelsel Opnemen van zuurstof in het bloed Afgeven van koolstofdioxide aan de longen Het hart en bloedvatenstelsel Rondpompen van bloed met daarin zuurstof Rondpompen van bloed met daarin voedingstoffen Het uitscheidingsstelsel Uitscheiden van afvalstoffen in het lichaam via de urine

Verbranding Water Zuurstof Lichaamscel Energie Glucose Koolstofdioxide

Verbranding Wat gebeurt er nu precies in de cel? Glucose + Zuurstof  Energie + Water + Koolstofdioxide verbranding: bewegen herstel van wonden vervangen oude cellen

Water + Koolstofdioxide Alles op een rijtje Uitscheidings stelsel Water Koolstofdioxide Ademhalings stelsel Spijsverterings stelsel Hart en bloed- vatenstelsel Glucose Zuurstof Water + Koolstofdioxide Glucose + zuurstof Spieren en andere lichaamscellen

Zet de volgende begrippen in de juiste volgorde van groot naar klein: cel –weefsel- orgaan – organenstelsel – organisme. Organisme Organenstelsel Orgaan Weefsel Cel

Noem een voorbeeld van een orgaanstelsel bij planten: Het worstelstelsel Geef 3 voorbeelden van orgaanstelsels bij mensen: Het verteringsstelsel Het beenderstelsel Het spierstelsel

Onderdelen van de microscoop 1 = revolver 2 = objectief 3 = klem 4 = voorwerptafel 5 = diafragma 6 = lampje 7 = oculair 8 = tubus 9 = statief 10= grote schroef 11= kleine schroef 12= voet

Wat heb je nodig om een preparaat te maken Wat heb je nodig om een preparaat te maken? Klik met je muis over de verschillende onderdelen. hoofdmenu

Prepareernaald vorige

Pincet vorige

Dekglaasje vorige

Voorwerpglas vorige

Filtreerpapiertje vorige

Stukje plant vorige

Doe eerst een druppeltje water op het voorwerpglas. volgende

Flesje water vorige

Trek met een pincet een stukje (bijvoorbeeld een blaadje) van de waterpest af. volgende

Neem nu een dekglaasje en een prepareernaald, zet het glaasje schuin tegen de naald en laat het voorzichtig op het voorwerp (object) zakken. volgende

vorige hoofdmenu volgende

Bladgroenkorrels Cytoplasma vorige hoofdmenu volgende

Celmembraan Celkern Celwand Cytoplasma vorige hoofdmenu volgende

Schijnvoetje vorige hoofdmenu volgende

vorige hoofdmenu volgende Rood bloedlichaampje Witte bloedcel Bloedplaatje vorige hoofdmenu volgende

Biologisch Onderzoek: Probleemstelling:welk invloed heeft voer op de groei van dieren. Onderzoeksvraag: groeien dieren van voer a net zo hard als van voer b Veronderstelling (of hypothese) dieren groeien harder van voer b Verwachting: dieren die voer b hebben gekregen zullen zwaarder zijn. Proefopstelling maken,werkplan proef uit voeren proefgroep, controle groep, een factor mag verschillen Waarneming, gegevens in en diagram zetten. Conclusie trekken

virus

Mitose