J. van Os Maurick College 2016-2017 Tweede klas Werden J. van Os Maurick College 2016-2017 Tweede klas
Werden (onregelmatig) Zullen en worden betekenen in het Duits allebei: werden Nederlands Duits ik word ich werde jij wordt du wirst hij wordt er wird zij (ev.) wordt sie wird het wordt es wird wij worden wir werden jullie worden ihr werdet zij (mv.) worden sie werden u wordt Sie werden Zullen: iets gaat er in de toekomst gebeuren: Ik zal morgen boodschappen doen Ich werde morgen Einkäufe machen Worden: iets verandert van vorm, functie, beroep, leeftijd etc. Ik word morgen veertien jaar oud Ich werde morgen vierzehn Jahre alt Het werkwoord “werden” verwijst altijd naar de toekomst!
Het nederlandse “gaan” In het Nederlands wordt vaak het werkwoord “gaan” gebruikt als iets in de toekomst gebeurt. Bijvoorbeeld: ik ga zo boodschappen doen. Als er sprake is van toekomst en niet een beweging, dan gebruik je in het Duits “werden”. Vaak staat er dan een tijdsaanduiding bij. Dus: - Ik ga vanavond mijn huiswerk maken - Ik werde heute Abend meine Hausaufgaben machen