Hoofdstuk 26 Rekenen met procenten
Procentuele toe- en afname Paragraaf 26.1 Procentuele toe- en afname
Normaal zit er 750 gram graszaad in een pak. Hoeveel graszaad zit er tijdens deze actie in het pak?
Manier 1: eerst de toename en dan het totaal Normaal zit er 750 gram graszaad in een pak. Hoeveel graszaad zit er tijdens deze actie in het pak?
Manier 2: in één keer het totaal Normaal zit er 750 gram graszaad in een pak. Hoeveel graszaad zit er tijdens deze actie in het pak?
In hagelslag zat normaal 64,9 gram suiker per 100 gram hagelslag In hagelslag zat normaal 64,9 gram suiker per 100 gram hagelslag. Hoeveel suiker zit er nu nog in 100 gram van deze hagelslag?
Manier 1: eerst de afname en dan het totaal In hagelslag zat normaal 64,9 gram suiker per 100 gram hagelslag. Hoeveel suiker zit er nu nog in 100 gram van deze hagelslag?
Manier 2: in één keer de afname In hagelslag zat normaal 64,9 gram suiker per 100 gram hagelslag. Hoeveel suiker zit er nu nog in 100 gram van deze hagelslag?
Absolute en percentuele verandering Paragraaf 26.2 Absolute en percentuele verandering
Hoeveel procent korting krijg je? Geef een schatting.
Manier 1: eerst absolute toe- of afname en dan in procenten
Manier 2: eerst deel-geheel in procent en dan kortingspercentage
Paragraaf 26.3 Cirkeldiagrammen
Een cirkeldiagram
De delen zijn dus samen het geheel: 40% + 30% + 20% + 10%
Hoeveel procent van deze leerlingen is 14 jaar? In totaal zijn er 40 + 20 + 15 + 5 = 80 leerlingen. Daarvan is 20 80 deel 14 jaar Dat is 20 80 = 0,25 = 25%
30% van de leerlingen vulde voetbal in. In totaal vulden 120 leerlingen deze enquête in. Hoeveel leerlingen vulden voetbal als favoriete sport in? 30% van de leerlingen vulde voetbal in. 30% van 120 = 0,30 120 = 36 leerlingen.
84 leerlingen in dit onderzoek hebben bruine ogen 84 leerlingen in dit onderzoek hebben bruine ogen. Hoeveel leerlingen deden aan dit onderzoek mee? Hoeveel leerlingen hebben blauwe ogen en hoeveel groen ogen? 70% van het totaal aantal leerlingen zijn 84 leerlingen. 10% van de leerlingen is dus 84 : 7= 12 leerlingen. 20% van de leerlingen is dus 12 x 2 = 24 leerlingen. In totaal zijn er 84 + 12 + 24 = 120 leerlingen.
Hoofdstuk 26 Extra opgaveN
Hoeveel kost de fiets met korting? Vraag 1 Hoeveel kost de fiets met korting? €
Hoeveel auto's telt de stad nu? Vraag 2 Het aantal auto's in een stad telde 153 500. Dit aantal is afgelopen jaar met 5% toegenomen. Hoeveel auto's telt de stad nu? €
Hoeveel kost de fiets inclusief BTW? Vraag 3 Een fiets kost € 850 exclusief 21% BTW. Hoeveel kost de fiets inclusief BTW? €
Vraag 4 Opa zegt dat toen hij 60 jaar was, hij een netto jaarinkomen had van € 31.550. En zijn netto-inkomen is nu inclusief vakantiegeld: Pensioen: € 640 per maand. AOW-uitkering: € 700 per maand. Opa zegt dat hij er in die 12 jaar meer dan de helft op achteruit is gegaan. "Volgens mij klopt dat niet", zegt Marianne. Hoeveel procent is opa in inkomen achteruit gegaan ten opzichte van 12 jaar geleden? Rond je antwoord af op hele procenten. %
Hoeveel procent korting is dat? Vraag 5 Een broek van € 55,- kost met korting nog € 46,75. Hoeveel procent korting is dat? %
Met hoeveel procent is de boom gegroeid? Vraag 6 Een boom is gegroeid van 305 cm naar 366 cm. Met hoeveel procent is de boom gegroeid? %
Vraag 7 Tijdens de theatervoorstelling van de middelbare school zitten leerlingen van allerlei verschillende leeftijden in het publiek. In dit cirkeldiagram is het aantal leerlingen per leeftijdscategorie aangegeven. Hoeveel procent van de aanwezige leerlingen is 13 jaar? %
Hoeveel kostte het t-shirt voor de prijsverhoging? Vraag 8 De prijs van een t-shirt wordt met 10% verhoogd. Het t-shirt kost nu € 30,80. Hoeveel kostte het t-shirt voor de prijsverhoging? €