Hoofdstuk 21 Metriek stelsel
Paragraaf 21.1 Maatverfijning
Hoe lang schat jij dat deze Iphone is?
Vermenigvuldigen en delen Paragraaf 21.2 Vermenigvuldigen en delen
Meet je de afstand van je onderarm en duimen eens op met je liniaal en vergelijk je antwoord met die van je buurman. Wat is het verschil? Spelelement
Er zijn 3 basisgrootheden en bijbehorende basiseenheden afgesproken die je moet kennen: Grootheid Eenheid Afkoring Lengte meter m Massa kilogram kg Tijd seconde S
Systeem van voorvoegsels Paragraaf 21.3 Systeem van voorvoegsels
Systeem van voorvoegsels: Bij meters werkt het zo:
Hoeveel gram is 1 kilogram? 1 kilogram = 1 × 1000 gram = 1000 gram Hoeveel meter is 5 decimeter? 5 decimeter = 5 × 1 10 meter = 0,5 meter
Het trappetje voor het omrekenen van eenheden:
Paragraaf 21.4 Andere eenheden
Om te onthouden:
Om te onthouden:
Om te onthouden:
Hoofdstuk 21 Extra opgaveN
De lengte van de bout is: Vraag 1 De lengte van de bout is: millimeter
Vraag 2 Hoe lang is deze bank? meter
Vul de juiste eenheid in. Vraag 3 Vul de juiste eenheid in. 760
Voor je pannenkoekbeslag heb je 600 milliliter melk nodig. Hoeveel liter is dat? Vraag 4 liter
‘Temperatuur’ is een grootheid eenheid Vraag 5
Bij welke grootheid hoort de eenheid 'uren'? Vraag 6 Bij welke grootheid hoort de eenheid 'uren'? Massa Lengte Tijd
Hoeveel weegt het schaaltje eieren? Vraag 7 Hoeveel weegt het schaaltje eieren? 0,211
Wat betekent het voorvoegsel 'deci'? Vraag 8 Wat betekent het voorvoegsel 'deci'? 1 10 10 100 A. B. C. D.
Vraag 9 Op een wegwijs-paddenstoel staat aangegeven dat Groningen nog 11 kilometer fietsen is. Hoeveel meter is dat? meter
Hoeveel centimeter is er nog over voor zijn bureau? Vraag 10 De kamer van Berend is 376 cm lang. Hij zet in de lengte een bed van 2,1 meter neer. Hoeveel centimeter is er nog over voor zijn bureau? cm
Hoeveel is dat in minuten en seconden? Vraag 11 Op de kermis duurt een ritje in de Python 140 seconden. Hoeveel is dat in minuten en seconden? minuten en seconden
Als je kijkt naar de eenheid, wat is dan waar? Vraag 12 'kWh' is een eenheid voor de grootheid 'elektrische energie'. Als je kijkt naar de eenheid, wat is dan waar? Een apparaat met een vermogen van 350 Watt verbruikt in 10 uur: A. 350 Watt ÷ 10 uur ÷ 1000 = 0,035 kWh B. 350 Watt × 10 uur ÷ 1000 = 3,5 kWh C. 350 Watt × 10 uur × 1000 = 3 500 000 kWh D. 350 Watt × 10 uur × 1000 = 3 500 000 kWh