Speenkruid Ranunculus Ficaria
3) Speenkruid (Ranunculus Ficaria)
Speenkruid
Speenkruid Ranonkelfamilie Ranunculaceae Standplaats: “lichte bos”: elzenbroek Aan de rand van struikgewas Vochtige plaatsen: beken, grachten, broeken
Speenkruid
Speenkruid Bloeitijd: Februari tot mei “vroege herfst” plant: verdort in mei door gebrek aan licht onder de bomen => vroege groei en bloei => korte dagplant
Speenkruid Levensduur: Overblijvende plant: stapelt voedsel op in haar wortels
Speenkruid
Speenkruid
Speenkruid Wortels: Kruidige wortels Bijwortels Ficaria: ficus = vijg => vijgvormig
Speenkruid Dodonaeus: Nederlands plantkundige 1517 geboren te Mechelen 1574 : Lijfarts Keizer Maximiliaan van Wenen 1582: Hoogleraar geneeskunde te Leiden
Speenkruid Aambeien: Uitgezette aders in laatste deel endeldarm Pijn, jeuk, bloeding Ook het “speen” genoemd Zalf om ze te verhelpen
Speenkruid Stengel: Kruidig Onderaan liggend, bovenaan rechtopstaand Holle stengel Kale stengel
Speenkruid Blad: Groen Hart- tot niervormig Getand tot gekarteld, gelobd Handnervig Verspreide bladstand Gesteeld
Speenkruid Blad: Broedknolletjes in bladoksels Ondersoort “bulbifera” Bulbosus: met een bol of een knol Broze, kale blaadjes
Speenkruid Voor de bloei: Na de bloei: GIFTIG Sappige, vitamine-C rijke plant Eetbaar + zetmeelrijk Na de bloei: GIFTIG Anemonol Saponine (pijlgif) “blarenverwekkend” sap
Speenkruid Bloem: Veelzijdig symmetrisch Okselstandige bloemen Kelk: Lichtgeel tot wit 3 losse kelkblaadjes Kroon: 8-12 gele losse blaadjes nectarschubje
Speenkruid Meeldraden: Stamper: M (oneindig veel) Spiraalvormig geplaatst Stamper: V (oneindig veel) Éénhokkig, bovenstandig Zittende stijl Haakvormige stempel
Speenkruid Vrucht: dopvruchten
Speenkruid Bloemformule: * K3, Kr 8à12, M oneindig, V oneindig
Speenkruid Familiekenmerken: Bladeren met duidelijke bladschede Kelk en kroon verschillen niet veel Dikwijls “nectarschubje” onderaan kroonblad Veel meeldraden spiraalvormig geplaatst Talrijke stampers uit één vruchtblad gebouwd Meeste ranonkelachtigen zijn giftig
Bosrank – Clematis vitalba Vitalba = witte wijnstok Slingert zich in lage bomen Witte pluisjes in najaar
Bosanemoon – Anemone nemorosa Nemorosa = uit bossen Bloeit vroeg op voorjaar zoals het speenkruid
Blaartrekkende boterbloem – Ranunculus scleratus scleratus = misdadig, verderfelijk Sap geeft zeer pijnlijke blaren
Kruipende boterbloem – Ranunculus repens Repens = kruipend Laag bij de grond Heeft uitlopers
Knolboterbloem – Ranunculus bulbosus Bulbosus = met een bol of een knol Knolwortel + grote bloem
Scherpe boterbloem – Ranunculus acer Acer = scherp Algemeen in weiland voorkomend
Dotterbloem – Caltha palustris Paluster = moerasbewonend Op vochtige plekken Bloeit vroeg op voorjaar