Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
1.There’s Tim! Look, he's wearing his new jeans. 2.What are you doing? We are doing our homework. Je gebruikt de present continuous voor iets dat nu aan.
Advertisements

PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Voltooid tegenwoordige tijd
Conditional Clauses If-zinnen.
Past Simple – Past Continuous
Moeten: must, have (got) to, should, should have
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
Everything you need to know for your test in the test week!
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 3 Hot off the press
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Gebiedende wijs 1.Cross Victoria Street. 2.Sit still, please. 3.Read the article on this page. 4.Watch out! Als je tegen iemand wilt zeggen dat hij/zij.
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Herhaling hoofdstuk 3 A. Wat is de Past Simple?
Grammar 1 3 tijden die belangrijk zijn voor de komende repetitie:
Definities: Present Simple en Past Simple
Past Simple (verleden tijd)
Vorige keer: Verleden tijd: (To be) I am in London. I was in London.
past simple en present perfect
Woordvolgorde Bepaling van tijd.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Allesvoorengels.nl. 1. Hoe maak je vragen in de Past Simple? 2. Oefeningen 3. Samenvatting allesvoorengels.nl.
Ontkenningen in de Past Simple
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
Future met will Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. Je gebruikt will als je voorspellingen doet zonder dat je daar bewijs.
Past simple Als je over iets wilt praten dat in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen, dan gebruik je de past simple.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen aangeplakte vragen? 2. Aangeplakte vragen na am, is, are, can, could, will, have 3. Aangeplakte vragen na andere.
Present perfect (voltooid tegenwoordige tijd). De present perfect simple bestaat uit een vorm van have + voltooid deelwoord. He has refused I have just.
Grammar – period 2.
Ontwerpen Naam auteur(s) Drs. Nadine Kim de Boer Vakgebied Engels
De Onvoltooid Verleden Tijd
Bijwoorden van tijd allesvoorengels.nl.
ABILITY = IN STAAT ZIJN.
The past simple Grammar.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Ontkenningen in de Present Simple (t.t.)
Simple en continuous tenses
Present simple Grammar.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Past simple vs Past continuous
Vragen in de Past Simple (V.t.)
Grammar in a Nutshell Skills 1.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
New Interface Grammar: Unit 1.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
Ontkenningen in de Past Simple (v.t.)
Video and Radio NU Engels unit 5.1.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
English 23 April 2018.
Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Past Simple Wat is de Past Simple? Wanneer gebruik je de Past Simple?
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 2 How stuff works Grammar Stepping Stones 3gt
Chapter 3 Hot off the press
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
THEME 12 TOPIC 1 Repetitie Theme 12.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Past simple o.v.t..
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Past simple vs present perfect
Past simple vs present perfect
Transcript van de presentatie:

Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv

De past simple in ontkenningen Als je wil zeggen dat iets in het verleden niet is gebeurd, dan gebruik je didn’t (did not). Na didn’t volgt het hele werkwoord zonder to. I didn’t call you yesterday. Anita didn’t buy that blouse. The sun didn’t shine on Monday. Als er een hulpwerkwoord in de zin staat gebruik je geen didn’t. Je zet dan not achter het hulpwerkwoord en hierna volgt het werkwoord zonder to. I couldn’t come in on time. She wouldn’t tell me her name.

Now show what you know! (maak ontkenningen met de past simple) I heard about that accident. He wanted to help me with my project. We got a lot of sleep last night. You did your homework. Billy can hear everything. I visited my aunt yesterday. You could come to the party. Raymond walked home.