Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 7 Dag 1.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Welkom in de ‘Plop’klas
Advertisements

Mondeling Nederlands Cursus 1 – de school.
Binnen / Buitenkring Maak een binnen- en buitenkring
Cursus 1 het verhaal: “De nieuwe rok” “Sem en Igor in de speeltuin”
Coöperatieve leerstrategieën
door: Roderick Juffermans
Herhalingsoefeningen
Schoolplein Rachelle Lisa Chantal Xian Leroy.
Stomme hond. Zelf Klikken Een slager is druk aan het werk in zijn winkel. Hij merkt dat er een hond in de winkel zit en jaagt die weg. Enkele minuten.
Voorzetsels.
Zinsdelen zijn net puzzelstukken!
Hoe ik paddenstoel word
Kennis-spel meerkeuzevragen.
Verhaal 1“Hallo ik ben nieuwe juf”
Klassenfeest Halloween
Effectief rekenonderwijs
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Pittige antwoorden van assertieve vrouwen  
Uitleg persoonsvorm (pv)
Woordenschat Groep 5 Thema 4, les 3
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
24 november 2015 Op bezoek bij de stichting Jarige Job in Rotterdam. Met Femke, Nino, Noa, Chloë, Gabriella, juffrouw Jolanda en juffrouw Irene.
Shake Song Fort van de Verbeelding Bovenbouw Groep 7 en 8 (en soms ook groep 6)
2 DE LEERJAAR VERSIE 1 Woordpakket 2 Kijk goed en schrijf het woord. www. Sclera.be.
Kom laat ons zingen vandaag, klappen vandaag, dansen vandaag, prijzen vandaag en bidden tot de eer van God.
Hoi allemaal, ik zit achter de computer. Opa is jarig en ik wil hem feliciteren. Ik ga hem bellen via Skype.
Thema. Start activiteit Wat heb je nodig? Stopwatch Kennis van de lente Doel: Woordenschat vergroten over de lente.
Werkwoordspelling -d of –t?
Thema Winkelen Kleuterplein. De euro, het geld, de munt Kassa en kassajuffrouw De portemonnee De prijs, kosten, duur, goedkoop Boodschappenlijstje Winkelmand,
Er zijn 12 paarden. 4 paarden lopen buiten. De andere paarden zijn in het hok. Hoeveel paarden staan in het hok?
LES 3 LESMODULE LAAGGELETTERDHEID
Schilderijen Hoi! Ik ben Schattebout. Ik ga schilderijen laten zien.
Spreekbeurt Hoe maak je dat?.
In een speeltuin zijn 44 kinderen aan het spelen.
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
twee kinderen maken n sneeuwpop. als er nu zes kinderen zijn?
Lesplanning Eerste 5 minuten: maak de opdracht die je op papier gekregen hebt (leestekens invullen) Daarna: theorie en opdracht bespreken Opdrachten maken.
Lucas 15: Een vader had twee zonen..
Ouderbijeenkomst.
Thema 4: Zo bereik je meer
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
Ik heb mijn boek uit… Wat nu?.
Didactische structuren
Ouderbijeenkomst.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 4 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 1 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 5 Dag 1.
Ouderbijeenkomst ©Rezulto Onderwijsadvies in opdracht van de PO-Raad.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 3 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 3 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 6 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 1 Dag 1.
blok 2 les 2: taal thuis en op school
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 4 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 4 Dag 1.
Werkwoorden en woordenschat
Boodschappen doen.
twee kinderen maken n sneeuwpop. als er nu zes kinderen zijn?
Joepie, ik ben bijna een kleuter!
Woordbenoemen Zelfstandig naamwoord, eigennaam, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, telwoord.
Transcript van de presentatie:

Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 7 Dag 1

Weet je nog? droevig de brief wegkruipen eerder – later vooruit - achteruit

woord van de dag: de winkel

de drop

de banaan

de paprika

het snoep

de boodschappentas

het nummer

de lijn

de kassa

een pond = 500 gram

de portemonnee

de verkoopster

de tomaten

de weegschaal

de winkel

inpakken

kosten (wat kost het?)

boodschappen doen

het geld (betalen)

betalen

VERKOPEN (groenten en fruit) verkopen

jong - oud

BESTELLEN een pond tomaten alstublieft.

BETALEN hoeveel kost het?

BEDANKEN dank je wel. dank u wel.

GROETEN dag goede morgen goedemiddag goedeavond

MEERVOUD de banaan de boodschappentas de lijn de weegschaal

MEERVOUD de banaan de bananen de boodschappentas de booschappentassen de lijn de lijnen de weegschaal de weegschalen

meervoud de kassa het nummer de paprika de verkoopster de winkel

meervoud de kassa de kassa’s het nummer de nummers de paprika de paprika’s de verkoopster de verkoopsters de winkel de winkels

Het verhaal

Zinnen meer zinsdelen, werkw.tt Wat gaan we doen? Tweegesprek op tijd Leerkracht maakt tweetallen Ene leerling vertelt binnen vastgestelde tijd een verhaaltje over naar de markt gaan (wat zie je, wat koop je etc) De andere leerling vertelt daarna over naar de winkel gaan Leerlingen coachen als ze een foutje horen

Wat hebben wij geleerd?

DAG 2 ZIE VOOR WOORDEN OOK DAG 1

Weet je nog? de winkel de boodschappentas de portemonnee de weegschaal de verkoopster betalen

Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart weet je nog? Het verhaal Wie? doet? wat? waar? Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart

DE KLANT de klant

KLANKOEFENINGEN deuk neus reus leuk keus peuk

KLANKOEFENINGEN uur muur duur zuur kuur stuur

KLANKOEFENINGEN put muts ruk stuk prut tut hut tulp

KLANKOEFENINGEN put puur duur deur ruk reuk muts muur stuur neus

Hoor je u of uu ? Ga allemaal achter je stoel staan Leerkracht zegt een woord met de u of de uu in het midden Hoor je de u? Dat is een korte klank dus doe je je benen een klein beetje uit elkaar Hoor je de uu? Dat is een lange klank dus doe je je benen ver uit elkaar

de ster

het vierkant

de vorm

de vorm

rond

inpakken

kosten

meervoud de banaan de boodschappentas de klant de ster het vierkant de vorm de weegschaal

meervoud de banaan de bananen de boodschappentas de boodschappentassen de klant de klanten de ster de sterren het vierkant de vierkanten de vorm de vormen de weegschaal de weegschalen

meervoud de kassa het nummer de paprika de portemonnee de verkoopster de winkel

meervoud de kassa de kassa’s het nummer de nummers de paprika de paprika’s de portemonnee de portemonnees de verkoopster de verkoopsters de winkel de winkels

Verkleinwoorden / lidw. enk/mv Wat gaan we doen? Tweetalcoach In tweetallen: Kijk op de plaat van de winkel (op de volgende 2 dia’s) Eerste leerling maakt een zin: “de jongen pakt de appel” Tweede leerling maakt er verkleinwoorden van: “het jongetje pakt de appeltjes” Eerste leerling coacht Daarna wisselen

Winkeltje spelen Schooltv beeldbank -> hoelahoep winkeltje

Aan de slag Pak de tekst van het liedje erbij en omcirkel alle woorden van de les OmdeBeurt : kies om de beurt een woord uit en beeld uit of teken. Laat de ander raden.

Wat hebben wij geleerd?

DAG 3

Weet je nog? inpakken de vorm: rond - ster - vierkant Kosten Winkeltje spelen

Woord van de dag: jarig

het bezoek

het cadeau

de taart met de kaarsjes

de kaarsjes

de kop en de schotel

het schoteltje

de slinger

het snoep

een stuk (taart)

de vorm

oprapen

snijden

hoeveel

(uit)blazen

ophalen

TAALFUNCTIE FELICITEREN van harte gefeliciteerd met je verjaardag.

meervoud het stuk de taart de vorm

meervoud het stuk de stukken de taart de taarten de vorm de vormen

meervoud het cadeautje het kaarsje het kopje het schoteltje de slinger het stukje

meervoud het cadeautje de cadeautjes het kaarsje de kaarsjes het kopje de kopjes het schoteltje de schoteltjes de slinger de slingers het stukje de stukjes

Het verhaal

Werkwoorden tt /zinnen meer zinsdelen Wat gaan we doen? Tafelrondje Eerste leerling zegt ww met de ik-vorm (uit verhaal vd dag: slaan, hangen, zien..) Tweede leerling vervoegd de jij vorm, derde leerling de wij vorm Laatste leerling maakt een zin met het werkwoord Dus: ik sla, jij slaat, wij slaan, de jongen slaat op de tafel

Wat hebben wij geleerd?

Cursus 2 DAG 4

Weet je nog? jarig het bezoek de taart de kaarsjes het cadeau

Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart weet je nog? Het verhaal Wie? doet? wat? waar? Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart

Woord van de dag: de soep

het aanrecht

de boodschappentas

de pan

de paprika

de rest

de soepkom

de soeplepel

een stukje worst

de tomaat – de tomaten

de worst

blazen

koken

opscheppen

snijden

roeren

(groenten) wassen

een scherp mes

hoeveel

heet

meervoud het aanrecht de pan de soepkom het stuk de tomaat de worst

meervoud het aanrecht de aanrechten de pan de pannen de soepkom de soepkommen het stuk de stukken de tomaat de tomaten de worst de worsten

meervoud de soeplepel

meervoud de soeplepel de soeplepels

Persoonsaanduidende woorden Wat gaan we doen? Mix en ruil De kinderen lopen rond met een woordkaartje van de dag (soep maken) Ze geven een high five en eerste leerling zegt: Hoi, ik heb…(woord van het kaartje) Tweede leerling zegt: ik heb…. Herhalen de zin van de ander met pers.aand.woord: jij hebt…. Kaartjes ruilen en doorgaan

Wat hebben wij geleerd?

DAG 5

Weet je nog? de soep de pan de worst blazen roeren

Er is er één jarig! er is er één Jarig, hoera hoera dat kun je wel zien, dat is hij/zij dat vinden wij allen zo prettig, ja ja en daarom zingen wij blij hij/zij leve lang, hoera hoera hij/zij leve lang, hoera hoera hij/zij leve lang, hoera hoera  

Lang zal ze leven lang zal ze leven, lang zal ze leven lang zal ze leven in de gloria in de gloria in de gloria hieperdepiep hoera    

KLANKOEFEN INGEN deuk neus reus leuk keus peuk

KLANKOEFENINGEN uur muur duur zuur kuur stuur

KLANKOEFENINGEN put muts ruk stuk prut tut hut tulp

KLANKOEFENINGEN put puur duur deur ruk reuk muts muur stuur neus

Verkleinwoorden Wat gaan we doen? Tweetalcoach Wat hebben we nodig? 3 balletjes (oid) In tweetallen: Ene leerling gooit de bal en zegt een woord met het lidwoord ervoor Andere leerling vangt de en gooit deze terug; zegt dat het verkleinwoord van het eerder genoemde woord Kan ook in kringvorm worden gedaan

Persoonsaanduidende woorden Wat gaan we doen? Kringactiviteit Zelfde werkvorm als vorige dia Eerste leerling maakt een zin met wie/doet en gooit de bal naar een andere leerling Volgende leerling herhaalt de zin maar vervangt het wie woord door een persoonsaanduidend woord. Bijv: 1. de man zit - 2. hij zit De bal wordt weer gegooid met een nieuwe zin erbij