Embryonale ontwikkeling van dichtbij

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Ontwikkelingsbiologie van de mens
Advertisements

Kennis van het menselijk lichaam
Hormonale regeling van de voortplanting
De cel.
DNA Korte herhaling.
Communicatie tussen cellen
H4 Groei Celdeling en celdifferentiatie, groei, verstoorde celgroei, tumoren, gereguleerde celdood (apoptose)
Thema 3 Erfelijkheid Van een pasgeboren baby wordt vaak gezegd: ‘Ik vind dat hij op zijn moeder lijkt,’ of: ‘Hij heeft de ogen van zijn vader.’ Toch zijn.
DNA en chromosomen (4.6).
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
Voortplanting en Ontwikkeling
Erfelijkheid Chromosoom DNA.
2 Mitose en celdeling DNA.
Hormonale regeling van de voortplanting
Van de conceptie tot geboorte
Cellen en weefsels.
Eeuwig leven?.
Even opfrissen… In lichaamscel 46 chromosomen
Thema 4 DNA Basisstof 1 Van genotype tot fenotype
Anatomie Fysiologie.
DNA en DNA mutaties: celkern met DNA chromosoom
Quiz.
Voortplanting & ontwikkeling
Vorige keer….
Erfelijkheid Thema 4.
Dooreten, daar word je oud van
Paragraaf 4.5 Wildgroei.
Paragraaf 4.2 Giraffen en olifanten.
Vorige keer…. Fenotype: Het uiterlijk van een organisme (zichtbare eigenschappen/eigenschappen die tot uiting komen) Genotype: Informatie voor alle erfelijke.
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Basisstof 6 & 7: Chromosomen en Celdeling
B. Stof 3 Hoofdthema’s in de Biologie
HAVO 4 Boek: biologie voor jou HAVO A
B. Stof 9 MITOSE 1 BIOPLEK BEKIJK DEZE ANIMATIE EEN PAAR KEER
Differentiatie van cellen
ERFELIJKHEID.
Primaire en secundaire immuunreactie 1 Bij het eerste contact tussen het waterpokkenvirus en B-cellen worden geheugen B-cellen en plasmacellen.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
Zoeken naar het evenwicht
Ontstaan van nieuw leven
Menselijke cel De cel is de kleinste functionele bouweenheid van het menselijk lichaam.
Erfelijkheid. mitose Mitose = gewone celdeling Hierbij ontstaan cellen met hetzelfde aantal chromosomen als de moedercel De mitose zorgt voor vervanging.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel Par Zenuwcellen en 31.4 Zenuwstelsel.
Ontwikkelingspsychologie voor het Onderwijs Fysieke Ontwikkeling
Abstract thema Extra oefenen via Bovenbouw Havo/Vwo
B1: Genotype en fenotype
Erfelijkheid Hoofdstuk 10 Kees van den Bergh.
ERFELIJKHEID.
De huid in beweging Hst. 1 Cellen en weefsels (blz. 9 t/m 23)
6A1 Stofwisseling B5 Regulatie van de genexpressie. B6 Mutaties.
Weefselonderzoek, weefsels en organen
Organen en cellen Thema 1.
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
ERFELIJKHEID.
H4 Voortplanting § 1. Reductiedeling.
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
ERFELIJKHEID.
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Je Verandert Hoofdstuk 8.
Regeling 3 VMBO - BB.
De eerste 8 weken op ware grootte
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
De bevruchting 1 zaadcel dringt binnen en bevrucht eicel
Organen en cellen.
Transcript van de presentatie:

Embryonale ontwikkeling van dichtbij

inhoud Wat verandert er? Migratie bij zebravis Differentiatie bij mens Mastergenen, hoxgenen

Leerdoelen Uitleggen dat vanuit een bevruchte eicel en vanuit stamcellen door differentiatie / specialisatie cellen ontstaan die een verschillende vorm en functie hebben. (o.a. Binas 70.K en 84.I) Beargumenteren waarom celdifferentiatie / celspecialisatie van belang is voor meercellige organismen. Uitleggen dat celdifferentiatie / celspecialisatie werkt via het aan- en/of uitschakelen van genen. (o.a. Hox-genen) Specifieke eigenschappen van stamcellen beschrijven en weergeven voor welke doelen stamcellen op grond daarvan gebruikt kunnen worden. Toelichten hoe apoptose een rol kan spelen tijdens de (embryonale) ontwikkeling. Verklaren dat genen tot expressie komen, afhankelijk van de omstandigheden. Aan de hand van recent onderzoek verklaren hoe genexpressie en het functioneren van een organisme samenhangen (o.a. Hox-genen)

Welke twee dingen zijn opvallend anders na 8 weken?

Wat is er gebeurd op celniveau??? Schrijf een antwoord op met de kennis die je nu hebt over embryonale ontwikkeling en celprocessen. (3 min) Welke vragen komen nu nog op?

bioplek

Belangrijke begrippen Stamcellen Deling (mitose en/of meiose??) Determinatie Differentiatie / specialisatie Migratie Mastergenen / regelgenen; hoxgenen Transcriptiefactor Apoptose Met deze begrippen moet je de vraag straks nog beter kunnen beantwoorden….

Een ‘model’: Ontwikkeling bij zebravis Essentiële processen: Celdeling en -groei Celmigratie Celdifferentiatie/ specialisatie

Zebravisjes

Jonge en volwassen zebravis

Het zijlijn-orgaan (bij een andere vissoort) Bouw: Kanaaltje onder huid met zintuigcellen voor waterbeweging. Functie: Zintuig voor waterdruk, dus ‘voelen’ van objecten

De zintuigcellen in de zijlijn: neuromastcellen Als haartjes bewegen, is dat een prikkel en er ontstaat een impuls die naar hersenen gaat  reactie. Jurgen Berger, EM lab Tübingen

Drie elementen in zijlijn Drie elementen in het zijlijnsysteem Zintuigcellen (neuromast) Zenuwcellen Myelineschede (om zenuwcel!)

Eeek! Ze bewegen! Celmigratie… Waar komen ze vandaan? Drie elementen in het zijlijnsysteem Zintuigcellen (neuromast) Zenuwcellen Myelineschede Eeek! Ze bewegen! Celmigratie…

Paars: ‘geursporen’ van een chemokine Hoe weten cellen de weg? Paars: ‘geursporen’ van een chemokine (‘chemische rails’)

Spoorzoekcellen vanuit kop N.B. Spoorzoekcellen laten groepjes achter ( zintuigorgaantjes)

Spoorzoekcellen leiden zenuwuitloper

‘Spoorloze’ mutant die geen chemokines maakt

Vorming van zijlijn via celmigratie: Chemisch ‘spoor’ van kop naar staart. Spoorzoekcellen migreren daarlangs. Zenuw groeit achter spoorzoekcellen. Myelinecellen groeien rond axon. Spoorzoekcellen laten groepjes achter die zintuigorgaantjes worden. N.B. De migrerende cellen zijn al gedifferentieerd!

Conclusie zebravis: Door celmigratie langs chemische sporen kunnen weefsels gevormd worden uit al gedifferentieerde cellen.

Celontwikkeling: twee uitersten Stamcellen: Eén celtype dat alles kan worden (generalist) (Perspectieven voor therapieën…) Gedifferentieerde cellen: Allerlei celtypen die elk maar één ding kunnen (specialist)

Differentiatie door groeifactoren

+ volwassen stamcellen (ongedifferentieerd) Groeifactoren!

Regelgenen / mastergenen Genen staan aan of uit door factoren van binnen of van buiten de cel, dus selectieve genexpressie.

Differentiatie: stamcel  spiercel 1

Differentiatie: stamcel  spiercel 2

Differentiatie: stamcel  spiercel 3

Hox genen: speciale regelgenen Regelen ontwikkeling lengte-as. Uitwisselbaar tussen soorten! Volgorde op chromosomen is gelijk aan volgorde van lichaamsdelen…

Factoren in en buiten de cel

10% regelgenen Er zijn naar schatting 30.000 genen op onze chromosomen. Er zijn naar schatting 3000 regelgenen die coderen voor een ‘transcriptiefactor’.

Conclusie cellen Regelgenen produceren transcriptiefactoren; die werken in de eigen of in een andere cel. Transcriptiefactoren regelen aanmaak mRNA van specifieke genen. Stamcellen zijn niet gedifferentieerd, en beïnvloedbaar door transcriptiefactoren. Hoxgenen zijn regelgenen die lengte-as organiseren.

Vrouw met baard 1 Gewone Japanse vrouw is zwanger van een meisje. In 7e maand krijgt de vrouw baardgroei. In haar bloed zit absurd veel testosteron.  Maak een hypothese met deze waarnemingen.

Vrouw met baard 2 In baby-deel van placenta wordt altijd testosteron gemaakt. Normaal wordt dat omgezet in oestrogenen door een enzym aromatase. Ouders waren beide heterozygoot voor aromatase-gen. Kind was homozygoot en maakte geen aromatase. Testosteron uit placenta kwam ook in moeder en gaf mannelijke secundaire gslachtskenmerken. Baby bleek vermannelijkte clitoris te hebben.

Auschwitz 1944: familie Ovitz. Pseudoachondroplasie Beschrijf wat opvalt aan de lichaamsverhoudingen.

Lengtegroei: groeischijven in bot Simulatie met lego rood en geel: 10 rode, 1 gele, 1 rode. Gele is kraakbeen. Deling: rode op plek van gele erbij, gele daarbovenop. Bot Delende kraakbeencellen in groeischijf worden onderaan botcellen, bovenaan blijven ze delen  lengtegroei. Groeischijf = kraakbeen

Wat gaat er mis bij de Ovitzen? Mutatie in gen voor 1 eiwit in kraakbeen. Foute eiwit hoopt zich op in de kraakbeencellen, die daardoor dood gaan. Minder delende cellen in de groeischijf. Kortere ledematen. Het zit in de familie en is dus erfelijk en niet aangeboren.

Alison Lapper

Phocomelie: aangeboren, niet erfelijk.

Phocomelie en Softenon® Softenon (thalidomide) middel tegen zwangerschapsmisselijkheid. Werd niet getest op teratogene effecten… Remt embryonale celdeling in de fase dat moeder slikt. Vingers/tenen vaak al aangelegd, maar rest arm/been groeit dus niet. Alleen in VS niet omdat FDA het niet vertrouwde, in Europa derde meest verkochte medicijn!

Harry Eastlack (1930-1973) Fibrodysplasia Ossificans Progressiva Bedenk wat er mis kan zijn gegaan bij Eastlack

Wat gaat er mis bij Harry Eastlack? Transcriptiefactor maakt gen voor botproductie actief. Nodig in embryonale en jeugdfase: kraakbeen  bot (lengtegroei!) Bij Eastlack werd bij elke verstuiking of blauwe plek deze transcriptiefactor actief.

Conclusie cases: Door mutaties kan de differentiatie in elke levensfase verkeerd gaan. (Je groeit vanuit je botten…)

TEST Wat is er gebeurd op celniveau??? Schrijf een antwoord op met de uitgebreidere kennis die je nu hebt over embryonale ontwikkeling en celprocessen. (5 min) Gebruik de net geleerde vaktermen! Noem twee beelden die je nu zijn bijgebleven.

Gebruik deze begrippen Stamcellen Deling (mitose en/of meiose??) Determinatie Differentiatie / specialisatie Migratie Mastergenen / regelgenen; hoxgenen Transcriptiefactor Apoptose