Politieke stromingen 2.1 t/m 2.3.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Liberalisme voor de rijken en Socialisme voor de arbeiders
Advertisements

Gelijkheid voor iedereen
Do’s and Don’ts presentaties
4.3 Politieke stromingen.
Kiesrecht Schoolstrijd/ Pacificatie Verzuiling
Politieke organisaties in de 19de en 20ste eeuw
de tijd van burgers en stoommachines
Hoofdstuk 6 Democratisering
Politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa.
Liberalen, socialisten confessionelen
Paragraaf 5.4 De strijd om de school.
Arbeiders komen op voor hun rechten.
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
V AN H UNEBED TOT HEDEN Kiesrecht en Interbellum – les 11.
Ontstaan en ontwikkeling van een politieke stroming
19de eeuw (5.1) Vanaf 1870 beheersen 3 kwesties de Nederlandse politiek -kiesrechtstrijd -sociale kwestie -schoolstrijd Rond die 3 kwesties vindt in Nederland.
Nederland in de 20ste eeuw
Paragraaf 2: Socialistische ideeën
Historisch overzicht Nederland
Geen vrouwen in de politiek
Verzuiling en ontzuiling in Nederland
H2 Politieke stromingen
Geschiedenis Module 2 par 5 t/m 8.
Geschiedenis Module 7 par 1 t/m 2.
De staatsinrichting van Nederland.
Paragraaf 1.2 Bestuur en cultuur.
Paragraaf 3: kerk en school
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Inleiding politieke stromingen
Staatsinrichting, Paragraaf 2
Welke koning ondertekende de grondwetswijziging van Thorbecke?
Vrijheid en democratie Democratisering in Nederland
Staatsinrichting van Nederland
Politieke partijen en stromingen tot 1940
Wat moet je weten aan het einde van de les?
Par 8 Opkomst van politieke partijen in de 19e eeuw
Op weg naar een eerlijker bestuur
Nederland verzuild en verzorgd Par 1
-Scheiding der machten -Gekozen parlement -Verlichte ideeën
Tijdvak 8: de negentiende eeuw - de industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving - discussies over de.
Koning Willem II Zoon van de krachtdadige Willem I Was in 1848 bang zijn koningschap te verliezen Werd in één nacht liberaal Stemde in met de liberale.
De twintigte eeuw 1900 – 1919.
Tijdvak 8: de negentiende eeuw
Politieke stromingen De liberalen
Politieke stromingen De confessionelen
De sociale kwestie = het sociale probleem (dat ontstaat door de IR)
Waarom stemde de Nederlanders, voor WOII, niet op de NSB
H3 Democratie in de 20 e eeuw Hoe hebben de rechtsstaat en parlementaire democratie zich ontwikkeld tussen 1920 en 1980?
H10.2 Feminisme en socialisme
Hoofdstuk 5: Wacht op onze daden! Wat hebben de Katholieken, Protestanten, Socialisten en vrouwen bereikt?
Hoofdstuk 5: Burgers en Stoommachines
Staatsinrichting van Nederland (deel 1)
Het interbellum Nederland in het interbellum
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen
De Grondwet van 1848.
de tijd van burgers en stoommachines
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen - Ismen
Paragraaf 10.3 ‘Naar de verzuilde samenleving’
de tijd van burgers en stoommachines
Welke koning ondertekende de grondwetswijziging van Thorbecke?
3.1 NEDERLAND BLIJFT NEUTRAAL
1.4 SOCIALISTEN EN FEMINISTEN
Welke koning ondertekende de grondwetswijziging van Thorbecke?
Geschiedenis van de parlementaire democratie in Nederland
§3.4 Politieke stromingen
De slimste mens.
Ter voorbereiding op de toets van as. woensdag.
Transcript van de presentatie:

Politieke stromingen 2.1 t/m 2.3

2.1 Nieuwe politieke bewegingen Antwoorden op het Liberalisme Roomskatholieken Protestanten antirevolutionairen Feministen Socialisten

2.1 De 1e politieke partijen Protestanten = confessionelen Anti-revolutionaire Partij (ARP) 1878 Abraham Kuyper Schoolstrijd Christelijk denken in wetgeving Tegen ideeën van Verlichting en Franse Revolutie Rijke protestantse burgers en eenvoudige protestantse arbeiders en middenstanders  Kleine luyden = eenvoudige mensen Katholieken = confessionelen Rooms-Katholieke Staats Partij (RKSP) 1926 Schaepman Schoolstrijd Emancipatie van R-K bevolking Rijke katholieke burgers en katholieke arbeiders

2.2 De 1e politieke partijen Socialisten Sociaal Democratische Bond (SDB) 1881 Domela Nieuwenhuis Revolutie Sociaal-revolutionair Verbeteren leefomstandigheden Gelijkheid in maatschappij Socialisten Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) 1894 Troelstra Algemeen stemrecht Sociaal- democraten Verbeteren leefomstandigheden Gelijkheid in maatschappij

2.2 De 1e politieke partijen Liberalen 1885 Liberale Unie Behouden politieke macht

2.2 Liberale tegenstellingen Conservatief-liberalen Nachtwakersstaat Armenzorg en lief -dadigheidsinstellingen Progressief-liberalen Actieve overheid Overheid zorgt voor behoeftigen

2.2 Nederland ‘nachtwakersstaat’ Liberalen willen zo weinig mogelijk bemoeienis door staat met het leven Enige taken van de overheid zijn: Defensie leger Openbare orde politie Infrastructuur Zorg voor armen door kerk en liefdadigheidsinstellingen

2.2 Sociale kwestie De slechte leef – en werkomstandigheden van de arbeiders rond 1900 Liberalen geen taak van overheid maar van liefdadigheidsinstellingen Socialisten taak van overheid sociale hervormingen

2.2 Sociale hervormingen Progressief-liberalen Sociale wetgeving: 1874 Kinderwet Woningwet Ongevallenwet leerplicht Socialisten Doel = algemeen kiesrecht Sociale wetgeving = niet genoeg om Sociale Kwestie op te lossen

2.2 Vrouwenemancipatie Vrouwen uit hogere burgerij verzetten zich tegen bestaande sociale verhoudingen. Vrouwen werden zelfbewuster door liefdadigheidswerk.

2.2 Feminisme 1e feministische golf 1880-1919 Aletta Jacobs 1e vrouw aan universiteit Doel = vrouwenkiesrecht (Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker) Uit kring hogere burgerij Geen steun van arbeidersvrouwen Te druk met gezin en werk Geen steun confessionele vrouwen Vrouwen horen thuis bij het gezin

2.3 De pacificatie 1917 Pacificatie = tijdelijke vrede in 2e kamer over: Algemeen kiesrecht (dit willen socialisten) Schoolstrijd = overheid betaalt niet alleen openbaar onderwijs, maar ook bijzonder onderwijs (Dit willen confessionelen) Progressief liberalen, socialisten en confessionelen steunen elkaar bij stemming over grondwetswijziging 2/3 meerderheid nodig in 2e Kamer

2.3 Veranderingen in het kiesrecht 1917 Algemeen kiesrecht voor mannen passief kiesrecht voor vrouwen Van districtenstelsel naar stelsel van evenredige vertegenwoordiging 1919 Actief kiesrecht voor vrouwen

2.3 Kiesdeler Aantal stemmers: totaal aantal zetels 2e kamer = aantal benodigde stemmen voor 1 zetel Voorbeeld: 6 miljoen stemmers : 150 zetels = 40.000 stemmen voor 1 zetel

2.3 Verzuiling Vanaf 1880 Maatschappij verdeeld in 4 groepen Politieke stromingen eigen kranten Ontdekken van eigen identiteit Kranten, betere wegen, spoorlijnen, telegraaf Landelijke organisaties verzuiling Zuilen gaan dwars door lagen van de samenleving dus arme en rijk bij christelijke (confessionele) zuilen Mensen gaan alleen om met mensen van hun eigen zuil verzuilde samenleving

2.3 De vier zuilen Socialistische Katholieke Protestantse Liberale Kranten, onderwijs, politiek, vrije tijd, omroepen, vakbonden