Grammatica Hoofdstuk 2.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

De samengestelde zin.
Zinsdelen.
Herhaling van hoofdstuk
Zinsontleden Gemaakt door: B & G.
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
Fouten met verwijswoorden
'Om mijn oud woonhuis peppels staan'
Onderwerp.
H2 Grammatica zinsdelen
Taalkunde Grammatica A
Stappenplan ontleden Enkelvoudige zinnen.
Grammatica Nederlands
Grammatica Nederlands
Uitleg persoonsvorm (pv)
2. Grammatica en spelling
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Paragraaf 7: losstaand zinsgedeelte
Het werkwoord ontleed(t)
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Nederlands Woensdag 6 januari 2va.
Lijdend Voorwerp Juni 2014.
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Briant College H2 het onderwerp. Briant College H1 De persoonsvorm vinden en zinsdeelstrepen zetten Hoe vind je de pv? -zin vragend maken -de zin van.
SAMENGESTELDE ZINNEN Hoofdzin en bijzin. Wat gaan we deze les leren? Wat zijn samengestelde zinnen? Wat is een bijzin? Wat is hoofdzin?
persoonsvorm de De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Hoofdstuk 5 Grammatica zinsdelen Meewerkend voorwerp.
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
Grammatica zinsdelen 2vwo, periode 2a.
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Foutieve samentrekking
Hoofdstuk 3 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Overzicht van de zinsdelen
De samengestelde zin.
Verschil: redekundig en taalkundig ontleden
Grammatica Hoofdzin en bijzin.
voorzetselvoorwerpszin
Lijdendvoorwerpszin, onderwerpszin en bijwoordelijke bijzin
Lijdende en bedrijvende vorm
Wedekerend ww en vnw Wederkerig vnw
Word order.
Meewerkendvoorswerpzin
Blok 2: Grammatica zinsdelen
Bijzin als zinsdeel Gezegdezin.
Het werkwoord (ww) Kenmerken van een werkwoord: Activiteit Sprake van
Stappenplan werkwoordspelling
Grammatica Stappenplan wg of ng??.
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
De apen aan de andere kant van het hek kregen vandaag heel wat grappige mensen te zien
Extra oefenen Hoofdstuk 1 & 2 Ta!ent: Grammatica & Spelling
Grammatica (redekundig)
H2 het onderwerp.
Hoe ontleed je een zin in zeven stappen?
Grammatica zinsdelen 2havo, periode 2a.
Zinsdelen Uitleg met voorbeelden
Het gezegde (vraagzin van maken, pv komt vooraan)
BINGO! Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling en voorzetselvoorwerp.
Stappenplan werkwoordspelling
Hoofdstuk 2 Taalverzorging
Grammatica: werkwoorden
ZINSDELEN HAVO-2.
Transcript van de presentatie:

Grammatica Hoofdstuk 2

2.1 – persoonsvorm, gezegde en onderwerp Leerdoel van deze paragraaf: “Je herkent de persoonsvorm en de zinsdelen ‘gezegde’ en ‘onderwerp’

De persoonsvorm en het onderwerp in een zin De persoonsvorm (pv) vind je door de tijd in de zin te veranderen. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. Je kunt ook de zin vragend maken, om de persoonsvorm te vinden. “Melvin koopt een ijsje”  “Melvin kocht een ijsje”  pv: koopt “Melvin koopt een ijsje”  “Koopt Melvin een ijsje?”  pv: koopt De persoonsvorm heb je nodig om andere zinsdelen (onderwerp, gezegde) te vinden. Zoek dus altijd eerst de persoonsvorm.

Het werkwoordelijk gezegde Het werkwoordelijk gezegde  alle (delen van) werkwoorden uit een zin samen vormen het werkwoordelijk gezegde (gez.). “Savanja heeft een ovenschotel gemaakt”  heeft gemaakt “Marijn levert de toets in”  levert in “Marco juichte en sprong op na de mooie actie van Ødegaard”  juichte sprong op

Het onderwerp van een zin Het onderwerp (ow) van een zin vind je door jezelf de volgende vraag te stellen: “Wie/wat + gezegde?” “De docent bespreekt de oefenstof”  Wie bespreekt? Ow: de docent “In de avond gaan de meeste katten naar buiten”  Wie gaan (naar buiten)  de meeste katten “In de afgelopen winter hebben de skileraren in Flachau gewerkt”  Wie hebben gewerkt?  de skileraren

Even oefenen – wat zijn de persoonsvorm en het onderwerp in de volgende zinnen? “De stoere knaap klom in een hoge boom” “Het vliegtuig kampte met problemen en kon niet vertrekken” “Frank en Dave aten gorgonzola bij hun ontbijt” “Het vinden van een baan in de bouw is lastig als je onhandig bent” “Het shirt van Ajax lag in de wc”

2.2 – lijdend en meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling Het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling komen niet op de toets. Leerdoel: “Je herkent het lijdend voorwerp in een zin”

Even oefenen Het lijdend voorwerp (lv) vind je door te vragen: “Wie/wat + gezegde + onderwerp” “Jan Ullrich heeft tijdens zijn carrière doping gebruikt” pv: heeft ow: Jan Ullrich lv: ? “Brenda heeft een omelet gebakken” pv: heeft ow: Brenda lv: ? “De aap sloeg zijn broertje” pv: sloeg ow: de aap lv: ?

Overzicht van begrippen/paragrafen die niet op de toets komen Meewerkend voorwerp Bijwoordelijke bepaling Enkelvoudige en samengestelde zinnen (2.3) Hoofd- en bijzinnen (2.4)

EN nu: Bezig met Grammatica 2.1 en een gedeelte van 2.2 (nakijkboekjes beschikbaar) Tweede gedeelte van de les: - Oefentoets - Wat moet je kennen en kunnen voor de toets van periode 2?