Het bloed stroomt pathologie

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Thema 3 Bloedsomloop.
Advertisements

Immuniteit 5H.
Bloedarmoede (anemie)
Universitair Medisch Centrum Groningen
Thema 7 Bescherming Paragraaf 1
Weet Wat Je Eet ! Vitamine wijzer! Wat en Hoeveel ? © Wieke.
Samenstelling bloed.
Bloed en lymfe Blz. 39.
Het bloed Het bloed.
Tegen ziekteverwekkers
7. AFWEER EN IMMUNITEIT.
kennismakig met boed / JoJo september 2006
Afweersysteem Aspecifieke afweer (= tegen verschillende ziekteverwekkers) Mechanisch: huid, slijmvliezen Chemisch: maagsap Koorts: versnelt afweerreacties.
Transport Bs 1&2 Bloed en bloedsomloop. Transport van stoffen Klein afstanden: van cel tot cel –DIFFUSIE Bloedsomloop (mens) –Dubbele bloedsomloop Grote.
Het bloedvatenstelsel – Het lymfatisch systeem
Transport Bloed en bloedsomloop Informatie en animaties over het bloed.
Bloedsomloop 3 HAVO/VWO Thorbecke.
Samenvatting Bloedsomloop
Uitscheiding 5H.
Ontstekingen en de acute fase reacties
ITP: immuun trombocytopenische purpura
Hairy cell leukemie (HCL) ‘pluizebolleukemie’
Trombotische trombocytopenische purpura (TTP)
Afweer.
Bloedvatenstelsel 5Havo.
Responsiecollege 18 Nadine Wilczak.
Afweersysteem Aspecifieke afweer (= tegen verschillende ziekteverwekkers) Mechanisch: huid, slijmvliezen Chemisch: maagsap Koorts: versnelt afweerreacties.
Thema 5: Transport HAVO 5 Boek: Biologie voor jou Deel: Havo B deel 2.
Bloedonderzoek.
BLOED: Functies en Ziekten
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
Hoofdstuk 8 Paragraaf 1.
TRANSPORT Thema 5.
De afweer van je lichaam
Shock en vloeistoftherapie.
Samen met de website van:
Par Vaccineren Inenting tegen allerlei ziekten die gevaarlijk zijn Vaccin bevat: dode of verzwakte ziekteverwekker T-lymfocyten herkennen deze.
Het bloed stroomt pathologie
Par t/m 29.6 De mens heeft 3 nivo’s van afweer tegen bacteriën, virussen, schimmels, ééncellige parasieten, parasitaire wormen én binnendringende.
10.5 Bloedtransfusie. Bloeddonoren? Bloed verloren  nieuw bloed via een bloedtransfusie Bloeddonor: Gezond bloed naar een persoon die bepaalde bestanddelen.
HAVO 5 Boek: Biologie voor jou Deel: HAVO B deel 2
Wat is ( jeugd ) reuma ?? Daphne Veldman 4BA
Bloedonderzoek.
Johan Bugel Campus Winschoten. Hoeveelheid bloed Johan Bugel Campus Winschoten  Man 5 liter  Vrouw 4,5 liter.
H8 Bloedsomloop 8.1 t/m 8.5.
TRANSPORT VO-CONTENT Leren voor SO1: Dia 2 t/m 14
De Bloedsomloop Bram Janssens.
Lever en Nieren Les 1 di 2de uur ’11 Uitleg lever en nieren en opdracht Les 2 wo 3de uur ’11 Uitleg bloedonderzoek formulier, maken.
Bloed en afweersysteem
Thema 4 De Bloedsomloop handboek vanaf blz. 117 werkboek vanaf blz. 112 Ik van binnen, als intro play: ik van binnen.
Grote en kleine bloedsomloop Hart en bloedvaten
Vragen vooraf naar aanleiding van het huiswerk
Inwendig milieu – zit in bloed en cellen
Afweer en afweerreacties
Voedingsstoffen Bouwstoffen
Bloed, bloedafname en bloedonderzoek
Voeren en Verzorgen Niveau 4 Blok 2.
H10 Gezondheid.
Opslag, uitscheiding en bescherming
Ontstekingen en de acute fase reacties
De bloedsomloop Hoofdstuk 3.
Samen met de website van:
Bloed en afweer pathologie
Bloed, bloedafname en bloedonderzoek
Bloedsomloop.
Bloed en afweer Bloed = weefsel: Cellen en tussencelstof (= plasma)
Bloed Bloedgroepen Bloedstolling D17vab
Het bloed stroomt….
Bloed Bloedgroepen Bloedstolling D17vab
Transcript van de presentatie:

Het bloed stroomt pathologie

Hoofdstuk 1: bloed, bloedvormende organen, immuunsysteem Hoofdstuk 2: circulatiestelsel Hoofdstuk 3: ademhalingsstelsel Toets als afsluiting

Ziekten van het bloed, de bloedvormende organen en het immuunsysteem HOOFDSTUK 1 Ziekten van het bloed, de bloedvormende organen en het immuunsysteem

“het bloed stroomt” fysiologie Ter introductie: een korte herhaling “het bloed stroomt” fysiologie

Samenstelling bloed Het bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma en voor 45% uit bloedcellen. Indeling bloedcellen: Rode bloedcellen (=erythrocyten) Witte bloedcellen (=leucocyten) Bloedplaatjes (=trombocyten)

Samenstelling van bloedplasma: Water (92%) Specifieke plasma eiwitten (7%), zoals albuminen, globulinen en fibrinogeen Anorganische stoffen (0.9%), zoals kalium, natrium en calcium Organische stoffen (0.1%), zoals glucose, vetten, antistoffen, enzymen en hormonen

Functies van plasma: Transporteren van bloedcellen Transporteren van voedings- en bouwstoffen naar de cellen Afvoeren van afvalstoffen van de cellen naar de lever en nieren Vormen van watervoorraad Speelt een belangrijke rol bij de bloeddruk

Hoe verkrijg je Plasma? Door een antistollingsmiddel toe te voegen aan een buisje bloed en vervolgens deze te centrifugeren, krijg je plasma en bloedcellen gescheiden van elkaar. Plasma en Serum worden vaak door elkaar gehaald. Voor sommige onderzoeken is serum vereist en voor sommige onderzoeken juist plasma Plasma = volbloed min cellen Serum = volbloed min cellen min stollingseiwitten

Serum ontstaat als er tijdens de bloedafname geen antistollingsmiddel wordt toegevoegd. Zonder antistollingsmiddel stolt het afgenomen bloed. De vloeistof die boven het stolsel overblijft, noemen we serum. In tegenstelling tot plasma bevat serum geen stollingseiwitten zoals fibrinogeen.

Plasma

RODE BLOEDCELLEN De rode bloedcellen worden ook wel "Erytrocyten" genoemd. Het zijn de meest voorkomende cellen in het bloed en circuleren uitsluitend in de bloedbaan. Rode bloedcellen zijn ronde schijfjes zonder kern, met twee holle kanten. De kleur is te danken aan de rode bloedkleurstof "Hemoglobine". Dit is een verbinding van ijzer (=heem) en een soort eiwit (=globine).

AANMAAK: Rode bloedcellen worden in het "rode beenmerg" aangemaakt door stamcellen (voorlopers van de rode bloedcel). De stamcellen bevinden zich hoofdzakelijk in het beenmerg. Een ander woord voor de aanmaak van  de rode bloedcellen is: "erytropoëse".

Voordat een rode bloedcel rijp is en in de bloedbaan terecht komt, heet het "reticulocyt". De normale aanmaak van een rode bloedcel duurt zo'n 6 dagen.

De witte bloedcellen worden ook wel "Leucocyten" genoemd.

Indeling van witte bloedcellen qua vorm: Witte bloedcellen zijn kleurloze cellen met kern. De witte bloecellen kunnen vervormen en verschillen in grootte. Ze zijn gemiddeld iets groter dan de rode bloedcel. Indeling van witte bloedcellen qua vorm: Lymfocyten Monocyten Neutrofiele granulocyten Eosinofiele granulocyten Basofiele granulocyten

DE FUNCTIE: Rol bij afweer tegen lichaamsvreemde stoffen. Wanneer lichaamsvreemde stoffen het lichaam binnen dringen, vallen ze die aan en proberen ze die te vernietigen. Bij een infectie of allergische reacties zal dan ook het aantal witte bloedcellen stijgen. De aanmaak, afbraak en de functie van de witte bloedcellen vinden plaats buiten de bloedbaan. De aanmaak is net als bij rode bloedcellen in het beenmerg.

EEN TEKORT aan witte bloedcellen resulteert in een lage afweer, waardoor er gemakkelijk infecties kunnen ontstaan. Dit zie je bijv. bij mensen die een chemokuur ondergaan. EEN TEVEEL aan witte bloedcellen wijst meestal op een infectie, maar het kan ook kwaadaardig zijn, bijv. bij leukemie.

BLOEDPLAATJES De bloedplaatjes worden ook wel "Trombocyten" genoemd. Bloedplaatjes zijn zeer kleine celfragmenten. Het zijn eigenlijk geen cellen, maar afsplitsingen van megakaryocyten (=hele grote cellen)

DE FUNCTIE: Ze spelen een belangrijke rol bij het herstellen en beschermen van de bloedvaten --> Bloedstolling. Een andere benaming voor bloedstolling is "hemostase" Als je je verwondt, dan zorgen de bloedplaatjes, samen met stollingsfactoren, ervoor dat het bloeden stopt en dat er een korstje wordt gevormd.

De aanmaak van bloedplaatjes vindt plaats in het beenmerg EEN TEKORT aan bloedplaatjes leidt tot een grotere bloedingsneiging. Een voorbeeld is "Hemofilie". EEN TEVEEL aan bloedplaatjes kan leiden tot "Trombose". Een aandoening waarbij een bloedvat wordt afgesloten door verhoogde stollingsneiging.

Aanmaak van RBC, WBC en bloedplaatjes dus in BEENMERG De cellen ontstaan allemaal uit een stamcel (“stem cell” in figuur)

BEENMERG Beenmerg bevindt zich in de holte van alle botten.

HET BLOED STROOMT PATHOLOGIE

1. Ziekten van het bloed, bloedvormende organen en het immuunsysteem Anemie Polycytemie Leucose Leucocytose en leucopenie Milt en thymus

Anemie te weinig rode bloedcellen (RBC) te weinig Hb per RBC  RBC functioneert niet goed =bloedarmoede

Te weinig Hb: onvoldoende transport van zuurstof (O2) kooldioxide (C02)

Symptomen anemie Uithoudingsvermogen  AH  Pols  Bleke slijmvliezen Evt. souffles

Bloedonderzoek anemie Hb  norm. hond: 12-18 g/dl kat : 9,5 – 15 g/dl Hematocriet (Ht)  norm. Ong. 40-50 l/l

De hematocrietwaarde wordt bepaald door een buisje bloed te centrifugeren. Onderin verzamelen dan de rode bloedcellen, daarbovenop de witte bloedcellen en bovenin de buis het plasma

Bloedtransfusie rekening houden met -aanwezigheid donorbloed -bloedgroepen -infectiegevaar

Donor en ontvanger

Donorbloed Moeilijk voorraad te hebben op praktijk: - niet langer houdbaar dan 6 weken -15 ml/kg lg per keer per hond af te nemen, maximaal 1 x per maand

Bloedgroepen Aanwezigheid bepaalde moleculen in de celwand van de rbc Hond: 11 verschillende hoofdbloedgroepen Kat: twee bloedgroepen A en B met als mogelijke genetische combi’s: AA, BB, AB

Hond: van nature weinig en zwakke antilichamen Kat: meerdere en sterker werkende antilichamen

Hond: eerste transfusie nog geen problemen de volgende wel !  anaf. shock! Kat: bij de eerste transfusie al enorme reactie mogelijk !

Infectiegevaar Uiteraard geen transfusies doen met besmet bloed Denken aan - FIV - Ziekte van Weil - Babesiosis - Met bloedstollingsremmende middelen vergiftigd bloed

Oorzaken anemie 1. Aanmaak RBC  2. Afbraak RBC  3. Verlies van RBC

1. Te trage aanmaak RBC Dit heet “onvoldoende hematopoëse” - onvoldoende voedingsstoffen - chronische nierziekte - aandoeningen beenmerg - hormonale stoornissen - overige

Onvoldoende voedingsstoffen Slechte voeding Slechte opname door darm of leverprobleem

Chronische nierziekte Hoe zat dat ook al weer? De nieren maken onvoldoende EPO (erythropoëtine)  onvoldoende aanmaak RBC in beenmerg

Aandoeningen beenmerg Tumoren: bv. lymfosarcoom Infecties: bv. FeLV Iatrogene beschadigingen: bv. TMP-S

Hormonale stoornissen Bijvoorbeeld: Een te veel aan oestrogenen geeft een beenmergdepressie (langdurige loopsheid fretjes!)

2. Te snelle afbraak Afbraak RBC = hemolyse Door hemolyse komt Hb in het plasma terecht: hemoglobinemie Een deel komt in de urine: hemoglobinurie

Hemoglobine en Bilirubine Hemoglobine wordt afgebroken tot bilirubine Bilirubine wordt normaal gesproken via de gal en (als urobilinogeen) via de urine uitgescheiden Ernstige hemolyse: Bilirubine in het bloed: bilirubinemie Bilirubine in de urine: bilirubinurie

! Hemolyse: bleke slijmvliezen Heftige hemolyse Bilirubinemie: gele slijmvliezen Bilirubinurie: donkergele urine !

Icterische slijmvliezen

Bleke slijmvliezen schaap (wormen)

Bleke slijmvliezen kat

Oorzaken van hemolyse Genetisch: verder niet kennen Vergif: koper, zink, lood, uien, kool Iatrogeen: aspirine Infecties: Babesia, Leptospirose Auto-immuun: AIHA

3. Verlies van RBC Bloedverlies: uitwendige bloedingen Arterieel Veneus Diffuus Bloedverlies: uitwendige bloedingen trauma inwendige bloedingen tumoren en ulcera parasieten stollingsziekten

Bloedingen Bleke slijmvliezen Shock (> 1/3 bloedverlies): dodelijk

Tumoren en ulcera Beschadigen bloedvaten: bloeding Kan chronisch of acuut

Parasieten Bloedzuigende ectoparasieten bv vlooien Bloedzuigende endoparasieten! (niet in boek) bv haemonchus schaap Met name bij jonge dieren en massale infecties

Stollingsziekten Genetisch Vergif Aandoeningen lever Trombocytopenie Bijwerking medicijnen

Stollingsziekten genetisch Hemofilie hond en kat tekort aan 2 stollingsfactoren (VIII of IX) gen ligt op X chromosoom dieren: vrij, ziek òf draagster Von Willebrandsziekte hond te weinig activatie van thrombocyten

Mutatie in de genen: daardoor onvoldoende aanmaak stollingsfactor bv tekort aan factor XI bij Springer Spaniël

Stollingsstoornis door vergiftigingen Bijvoorbeeld warfarin: rattengif Therapie: ? Vitamine K

Stollingsstoornis door leverziekten Lever produceert stollingseiwitten Bij gestoorde leverfunctie: tekort aan deze eiwitten

Trombocytopenie Tekort aan trombocyten Trombocyten = bloedplaatjes Klein, kleurloos, onregelmatig bloedcelletje zonder kern Bijv. AITP = auto immune trombocytopenische purpura SLE = systemische lupus erythematosus hondenziekte

Stollingsstoornis door medicijnen Penicilline Chloorpromazine

Symptomen bloedingen Kleine bloedingen in huid en slijmvliezen: petechiën Meer dan normaal bloeden uit kleine wondjes (operatie) Zwarte ontlasting Bloedneus Hematomen in spieren en gewrichten Bloed in buikholte Bloed in borstholte (hemothorax) Bloed in de larynx Bloedingen in ruggengraat en schedel: verlammingen

bloedneus

Normale ontlasting en melena

Diagnose stollingsstoornis Moeilijk!  specialist Vaststellen om welke stollingsfactor het gaat Juiste stollingsfactor toedienen Vit K bij rattengif Prednisolon bij auto-immuunziekten Therapie stollingsstoornis

Polycytemie Poly: veel Cyten: cellen -emie: bloed Bloedcellen: RBC, WBC, bloedplaatjes  Te veel cellen per ml bloed

Oorzaken polycytemie Relatief: het aantal cellen is niet veranderd, maar de hoeveelheid plasma is minder Absoluut: het aantal RBC neemt toe door bijvoorbeeld extra afgifte van EPO door de nieren

Leucose Verzamelnaam voor tumoren van de bloedvormende organen Tumor uitgaande van beenmerg leukemie lymfeklieren lymfoom milt lymfoom thymus lymfoom macrofagen histiocytose

Feliene Leukemie Virus: FeLV Tumoren lymfeklieren, milt, nieren en lever

Intermezzo FeLV Leukemie Immunosuppressie (treedt het meeste op na infectie!)  secundaire infecties Overdracht tussen katten via speeksel (langdurig sociaal contact) Overdracht ook via bloed, urine, ontlasting, placenta, moedermelk Gezonde sterke katten met een goed immuunsysteem scheiden geen virus uit en worden niet ziek Katten die het virus niet kunnen bestrijden, bv door verminderde weerstand: Uitscheiden Na enkele maanden-jaren ziek Kittens <8wkn: 70-100% wordt ziek Kittens 8-12 wkn: 30-50% wordt ziek Volwassen kat: 10-20% wordt ziek

Intermezzo FeLV Symptomen: Tumoren: lymfoom, leukemie, tumoren in lever, nieren, buikvlies of milt Bloedarmoede Koorts, sloom, vermageren Allerlei infecties (bacteriële ontstekingen, tandvleesontstekingen, abcessen, huidonststekingen, oogontstekingen …) Diagnose: Snaptest: soms vals positieven

Leucocytose Leucopenie Aantal WBC per ml bloed te hoog Beenmerg actief oa ter bestrijding van een infectie Aantal WBC per ml bloed te lag Als een dier een virale of bacteriële infectie heeft, krijgt ze dan een leucocytose of leucopenie? Leucopenie

Oorzaken leucocytose Opwinding, stress, inspanning (de cellen die aan de bloedvatwanden gekleefd zitten komen dan vrij in het bloed) Infecties met bacteriën, bepaalde virussen (bv. niesziekte kat), schimmels, protozoa of parasieten Ernstig fysiek letsel (brandwonden, trauma, chirurgie, bevriezingen) Tumoren (carcinomen, rectumpoliepen, sarcomen) Vergiftigingen (bv. uremie) Corticosteroïden Bloedafbraak (=hemolyse) Niet leren!

Linksverschuiving verkeerd uitgelegd in boek Aanwezigheid van veel voorlopers van wbc in het bloed: relatief veel jonge, onrijpe granulocyten

Ontwikkeling granulocyten Het voorstadium is een cel met een grote plompe celkern, waarbij de korrels nog ontbreken. Bij de uiteindelijke rijping van de cel wordt de celkern uitgerekt en in partjes gedeeld (segmentering) en het celvocht gekorreld. Bij sommige ziektetoestanden komen onrijpe witte bloedcellen in het bloed. Men spreekt dan van een linksverschuiving

Staafkernige granulocyt segmentvormige granulocyt jong, onrijp rijp

Leucopenie Het aantal leuco’s per ml bloed is verlaagd Leucocyten worden “verbruikt” bijv bij een zeer ernstige/massale infectie

Leucopenie Virusinfecties (Parvovirus, Kattenziekte, HCC (=virale hepatitis bij de hond), FeLV, FIV) Overweldigende bacteriële infecties (sepsis) Chronische parasitaire infecties Medicijnen of toxische stoffen (phenobarbital,oestrogenen, griseofulvine, bepaalde antibiotica zoals die uit de groep van de cephalosporinen en trimethoprim-sulfa) Straling Beenmergdepressie (=onderdrukking van de beenmergfunctie) ten gevolge van hormonen, beenmergkanker, toxinen, medicijnen Anafylactische shock (ernstige overgevoeligheidsreactie) Niet leren!

Milt Vergrote milt = splenomegalie Belangrijke oorzaken: anesthesie trauma: hematomen stuwing bijv. maagtorsie tumoren (hemangioom/-sarcoom)

milttorsie Draaiing van milt in zijn ophangband Soms samen met maag: maagtorsie Grote honden, diepe borstkas Pijn, shock Therapie: milt verwijderen (gevolg: afweer )

Pijn!

Fotoreeks milttorsie Ridgeback

zwelling buik voelbaar achter lever en maag

Röntgenfoto Rood: doorsnede milt Maar wat is die groene bolle structuur?

Om te kunnen beoordelen wat die groene bolle structuur is werd een ECHO gemaakt Het groene deel bleek OOK deel uit te maken van de MILT De hond werd nog dezelfde dag geopereerd

De milt lag gedraaid en gedeeltelijk dubbelgeklapt

De milt is erg gezwollen, kan snel weer terugdraaien en wordt verwijderd

Thymus Bij vergroting druk op slokdarm, hart, longen Moeilijk slikken, stuwing, moeilijk AH Tumor van de thymus: thymoom

Thymus

1. Ziekten van het bloed, bloedvormende organen en het immuunsysteem 2. Ziekten van het immuunsysteem

Normale situatie: Immuunsysteem en haar acties zijn in een stabiel evenwicht met elkaar: Het dier verdedigt zichzelf optimaal maar brengt zichzelf geen schade toe

Ontsporing van het immuunsysteem Allergieën een bijzondere reactie op het allergeen, meestal een te heftige reactie Auto-immuunziekte de afweer richt zich op lichaamseigen structuren Immunodeficiëntie het afweerstelsel reageert onvoldoende op het allergen ! Vaak erfelijke aanleg = genetische predispositie

B en T lymfocyten NORMAAL: Het antigeen prikkelt 1 T of B lymfocyt: specifieke reactie ABNORMAAL bv bij allergie Ook andere B en T lymfo’s worden door het antigeen (superantigeen) geprikkeld aspecifieke reactie: oncontroleerbaar

Elke B-lymfocyt 1 specifiek antigeen antigeenreceptoren zijn specifiek

ALLERGIËN Vier soorten overgevoeligheidsreacties mogelijk Indeling naar het mechanisme van de allergische reactie

Type I (Type II) (Type III) Type IV Type I en type IV zijn de belangrijkste!

Type I Slijmvliezen en huid IgE allergie Atopie en astma

4. Vrijgekomen histamine 1. Antilichaam 2. Mestcel 3. Allergeen 4. Vrijgekomen histamine

1. Antilichaam 2. Mastcel 3. Allergeen 4. Vrijgekomen histamine/cytokine

Type II Ig G en Ig M Celvernietiging Auto-immuunziekten Pemfigus Myasthenia gravis Bovenste foto: pemfigus Onderste foto: myastenia (verlamming spieren  megaoesophagus)

Type III Antigeen-antilichaam complex Complexen slaan in te grote hoeveelheden neer Kunnen niet worden opgeruimd Arthus reactie: de complexen slaan neer op de oorspronkelijke infectie plaats andere plaatsen: nieren, gewrichten, huid

Type IV Traag 24 tot 72 uur Delayed type (vertraagd) Via T lymfo’s, macrofagen en cytokinen Het micro-organisme wordt niet voldoende verteerd door de macrofaag: granulomen Voorbeeld: Contactdermatitis

AUTO-IMMUUNZIEKTEN Het afweersysteem kan geen goed verschil meer maken tussen lichaamseigen en vreemde structuren De T en B lymfocyten richten hun acties op lichaamseigen structuren

Voorbeelden AIHA AITP SLE Niet leren!

AIHA Auto Immune Hemolytische Anemie Auto-immuun: afweer op eigen materiaal Hemolytische: afbraak RBC Anemie: bloedarmoede Therapie: corticosteroiden, evt bloedtransfusie, evt splenectomie

AITP Auto Immune TrombocytoPenie -Auto-immuun: afweer tegen zichzelf -Tromocyten: bloedplaatjes -Penie: te weinig Zeldzaam Symptoom: slechte bloedstolling Therapie: corticosteroiden, evt splenectomie

SLE Systemische Lupus Erythematosus Hond Auto-immuniteit tegen moleculen in de kern en tegen orgaanspecifieke moleculen Duitse Herder, Collies en Beagles Klachten door: Celvernietiging Ag-As complexen: neerslag Goede en slechte perioden, toch progress. verloop

SLE Meest voorkomende symptomen: Gewrichten: artritis Nieren: chron. nierinsuff. Huid: rode plekken, ulcera Bloed: AIHA of AITP Therapie: levenslang cortico’s, symptomatisch

Discoide lupus erythematosus vertaling ‘discoid” (schotelvormig) omdat het vaak ronde plekken zijn “lupus” (wolf) omdat het plekken kunnen zijn met een "invretend" karakter, dat wil zeggen dat er door de ontsteking schade aan de huid kan worden aangericht (deuken, onregelmatig oppervlak, littekens) “erythematosus” (rood), omdat de plekken rood zijn.

IMMUNODEFICIËNTIE Chronische ziekten Genetisch Infecties (bijv FIV) Slechte voeding Stress Diabetes Tumoren van het beenmerg Cushing

Maternale immuniteit Bescherming jonge dieren ivm onvolgroeid afweersysteem