Het bezittelijk voornaamwoord J. van Os Maurick College 2016-2017 Tweede klas
Het bezittelijk voornaamwoord Het bezittelijk voornaamwoord geeft bezit aan: Nederlands Duits mijn mein__ jouw dein__ zijn sein__ haar ihr__ zijn (het) ons unser__ jullie euer__ hun uw Ihr__ (met hoofdletter!)
Naamvallen en bezit Het bezittelijk voornaamwoord vervoeg je precies hetzelfde als het onbepaald lidwoord (ein). Op de plek waar streepjes staat in de vorige dia, plaats je de letters die achter het woord “ein” of “kein” staan. Dus: Ik zie een hond (ml +4) = ich sehe einen Hund Ik zie mein hond (ml +4) = ich sehe meinen Hund
Met en zonder voorzetsels ml vl oz mv Voorzetsels +1 mein meine Onderwerp en nwdvhg +3 meinem meiner meinen (+n) aus, bei, mit, nach, seit, von, zu Meewerkend voorwerp +4 meinen durch, für, gegen, ohne, um, bis, entlang Lijdend voorwerp Tijdsbepaling zonder voorzetsel In plaats van “mein” kun je ook dein, sein, ihr, sein, unser, euer, ihr of Ihr gebruiken!