Elektriciteit
Atomen Een atoom is opgebouwd uit een kern met daarom in vaste banen elektronen. Geleiders hebben vrije elektronen die van de ene atoom naar andere springen.
Stroom Het aantal elektronen dat per seconden door de geleider gaat is de stroom. Dit kun je vergelijken met: de hoeveelheid water die per seconden door een buis stroomt. Het aantal knikkers die je door een baan rolt.
Spanning. De lading (aantal elektronen) zorgen voor de spanning. De spanning kun je vergelijken met: Een bak water boven een pijp. Een bak knikkers voor een baan.
Een circuit Een circuit is een gesloten kring denk aan een race circuit of een verwarmingscircuit.
Spanning en stroom 1 De Pomp zorg voor de druk (spanning) Het water gaat stromen (De Stroom) De kraan levert weerstand aan het water.
Dit kan alleen als het stroom circuit gesloten is. Een stroom circuit Als je een spanningsbron hebt willen de elektronen van de ene naar de ander kant. Dit kan alleen als het stroom circuit gesloten is.
Spanning en stroom Open circuit Gesloten circuit
De spanning verdeelt zich over de weerstanden. Serie Schakelingen De stroom is overal hetzelfde. De spanning (druk) is in de dunne buis of bij de hoogste weerstand groter. De spanning verdeelt zich over de weerstanden.
Serie schakeling Utot = U1 + U2 Itot = I1 = I2
Denk aan wiskunde evenwijdig / parallel In een parallelschakeling verdeelt de stroom zich in twee of meer takken. De totale stroom de tak in is gelijk aan de totale stroom de tak uit
Parallel schakelen Utot = U1 = U2 Itot = I1 + I2 R1 R2
De Spanningmeter De spanningsmeter schakel je altijd parallel aan de weerstand en/of spanningsbron.