Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen Stappenplan zinsdelen
Wat gaan we doen? Theorie zinsdelen; herhaling vorige jaren Oefenen op www.beterontleden.nl
Wat weet je aan het einde van deze les? Alle zinsdelen die vorig jaar behandeld zijn In welke volgorde je een zin ontleedt.
Zinsdelen Zinsdelen benoem je volgens een stappenplan. Als je dit stappenplan volgt, maak je minder snel fouten en kun je andere zinsdelen makkelijker vinden. Het stappenplan: Zoek de persoonsvorm Zet streepjes tussen de zinsdelen Zoek het onderwerp Zoek het gezegde (werkwoordelijk/naamwoordelijk) Zoek het lijdend voorwerp Zoek het meewerkend voorwerp Zoek het voorzetsel voorwerp Zoek de bijwoordelijke bepaling(en)
Persoonsvorm Stap 1. Zoek de persoonsvorm (pv) Persoonsvorm Stap 1. Zoek de persoonsvorm (pv). Zet de zin in een andere tijd (het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm) of maak de zin vragend (de persoonsvorm komt dan vooraan te staan). Het meisje vertelde in de pauze roddels aan haar vriendinnen.
De zinsdeelproef Stap 2: Doe de zinsdeelproef De zinsdeelproef Stap 2: Doe de zinsdeelproef. Zet streepjes tussen de zinsdelen. Het meisje vertelde in de pauze roddels aan haar vriendinnen. Elk zinsdeel zou je vóór de pv kunnen zetten. Je kunt dus de volgorde van de zin veranderen, bijvoorbeeld: In de pauze vertelde het meisje aan haar vriendinnen roddels.
Onderwerp Stap 3: Zoek het onderwerp (ow). Stel de vraag: Wie/Wat + pv Onderwerp Stap 3: Zoek het onderwerp (ow). Stel de vraag: Wie/Wat + pv? Wie/Wat vertelde? Het meisje vertelde in de pauze roddels aan haar vriendinnen.
Werkwoordelijk gezegde Stap 4: Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg) Werkwoordelijk gezegde Stap 4: Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg). Zoek alle werkwoorden in de zin. (let op: onvoltooide deelwoorden horen niet bij het wg) Het meisje vertelde in de pauze roddels aan haar vriendinnen. In een zin kunnen ook scheidbare werkwoorden staan: Pieter let nooit op in de les (opletten)
Naamwoordelijk gezegde Stap 4: Benoem het naamwoordelijk gezegde (ng). Ng bestaat uit: één kww en eventuele hww (werkwoordelijk deel) Minsten één zn of bn (naamwoordelijk deel) De les was echt leuk geworden! Ng: was (echt leuk) geworden Die leraar schijnt wel aardig te zijn. Ng: schijnt (wel aardig) te zijn
Lijdend voorwerp Stap 5: Zoek het lijdend voorwerp (lv) Lijdend voorwerp Stap 5: Zoek het lijdend voorwerp (lv). Stel de vraag: Wat/Wie + wg + ow? Wat vertelde het meisje? Het meisje vertelde in de pauze roddels aan haar vriendinnen.
Meewerkend voorwerp Stap 6: Zoek het meewerkend voorwerp Meewerkend voorwerp Stap 6: Zoek het meewerkend voorwerp. Stel de vraag: Aan wie/Voor wie + wg + ow + lv? Aan wie vertelde het meisje roddels? Het meisje vertelde in de pauze roddels aan haar vriendinnen.
Voorzetsel voorwerp Stap 7: Zoek het Voorzetsel voorwerp Bekijk welk zinsdeel begint met een voorzetsel. Dit voorzetsel hoort altijd bij een werkwoord uit het gezegde Meneer Vrancken twijfelt aan de antwoorden. Meneer Vrancken /twijfelt /aan de antwoorden.
Wat is een voorzetselvoorwerp(vzv)? Een vzv lijkt veel op het lv maar begint altijd met een vz Een vzv begint altijd met een vast voorzetsel dat hoort bij een werkwoord uit het gezegde LET OP Het gebruikte voorzetsel heeft altijd een figuurlijke betekenis en geeft NOOIT plaats of tijd aan Bestaan uit Verlangen naar Wachten op Zich schamen voor Dol zijn op Twijfelen aan Vergelijk deze zinnen maar eens: Ik wacht op mijn opa.>>wacht+op= vaste combinatie Ik wacht op het perron.>>wacht+op/achter/voor/enz
Bijwoordelijk bepaling Stap 7: Zoek de bijwoordelijke bepaling (bwb) Stel vragen als: Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? enz. Het meisje vertelde in de pauze roddels aan haar vriendinnen. Ook woorden als niet, wel, natuurlijk zijn bijwoordelijke bepalingen.
Klaar? Ga naar beterontleden.nl en oefen verder!!