Monniken en ridders 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Feodalisme en het hofstelsel
Advertisements

Afbeelding: Vorstendom (Rijnland-Palts)
Samenleving en cultuur
Hofstelsel en leenstelsel
Hoofdstuk 4 De middeleeuwen 1
Hoofdstuk 4 De middeleeuwen 1
Tijd van monniken en ridders
Kenmerk 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd.
De samenleving in de Vroege Middeleeuwen
Staatsvorming en centralisatie
4.1 De Pruikentijd.
De Christelijke Kerk in West Europa valt uiteen
Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw
Paragraaf 3 Honger en ellende.
Middeleeuwen: Monniken en Ridders
Machtige heren, halfvrije boeren
Hoofdstuk 3 Extra informatie…
Romeinse Rijk: -goed bestuur -sterk leger Landbouwstedelijke
Het Romeinse Rijk was een agrarisch-urbane samenleving
Kenmerk 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd.
Hoge en lage edelen Het merendeel der adel bestond uit lage adel
Kenmerk 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd.
Kenmerk 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en taatsburgerschap Les 1: Oorzaken.
Karel en grote problemen
Paragraaf 3.2 Deze les: Boeren in de Vroege Middeleeuwen
Hofstelsel en horigheid
Hoofdstuk 2.
Machtige heren, halfvrije boeren
Ridders en Horigen Feniks Hoodstuk 4.3.
Hoe was het ook alweer? Oorzaak en gevolg
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Hoofdstuk 3.
DE VROEGE MIDDELEEUWEN
Tijd van monniken en ridders
4.5 De Nederlanden onder de Bourgondiërs - de Gewesten
Een Christelijke samenleving
Rond 1500 was Europa een standenmaatschappij
Paragraaf 2 Er komen weer steden.
Paragraaf 2, leven op een domein
Ka11. het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Tijd van Monniken en Ridders
Ontstaan van een decentrale, feodale standensamenleving
Tijd van Monniken en Ridders
H3.1 Hofstelsel en Horigheid
Revoluties in Europa.
4.1 de Pruikentijd.
Hoofdstuk 3. De vroege middeleeuwen
Monniken en ridders 5.4 De opkomst van de Islam
Monniken en ridders 5.2 De kerstening van Europa
Leven op een domein KA 10 hofstelsel.
Hoofdstuk 3.3 Het bestuur wordt feodaal
Hoofdstuk 3 Paragraaf 2 ‘Hofstelsel en horigheid’
Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders
Regenten en vorsten 2.1 Machthebbers in Europa
Monniken en ridders 5.1 Leenheren en leenmannen
Paragraaf 4.4 Het ontstaan van machtige staten
Romeinse Rijk: -goed bestuur -sterk leger Landbouwstedelijke
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
De vroege middeleeuwen
Monniken en ridders 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
De vroege middeleeuwen
Monniken en ridders 5.2 De kerstening van Europa
Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa
Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
Rampen in de Middeleeuwen
Kenmerk 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd.
Cursus 5.2 : Monniken en Ridders 1 KB Lesweek 1
Par 3: Oorzaken van de Franse Revolutie
Kenmerk 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd.
Transcript van de presentatie:

Monniken en ridders 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren Hoofdstuk 5 Monniken en ridders 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren

In deze presentatie leer je over Het hofstelsel Een domein Herendiensten Standenmaatschappij Heerlijk recht Dorestad Kenmerkend aspect de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch- urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

Begrippen Autarkisch: zelfvoorzienend Domein: gebied van een edelman Heerlijke rechten: speciale rechten van edelen Herendienst: onbetaald werk dat gedaan moet worden voor een heer Hoeve: boerderij Hof: woning van de edelman op een domein Horige: onvrije boer die zijn land niet zonder toestemming mag verlaten Horigheid: onvrijheid van de horigen Privilege: voorrecht, speciaal recht dat een persoon of groep mensen heeft. Rentmeester: iemand die voor de eigenaar een landgoed beheert Stand: groep mensen met dezelfde rechten en dezelfde vaste positie in de maatschappij

Samenvatting Van 500 tot 1000 waren de meeste mensen in West – Europa boer en leefden ze in een landbouwsamenleving.  Onveilige tijd, daarom leefden veel mensen als horigen op het domein van een heer of een klooster. Hofstelsel: Horigen woonden en werkten op domeinen van rijke edelen of kloosters. Dit waren onvrije boeren, zij moesten gehoorzaam zijn aan de heer. Zij mochten het domein niet verlaten. Het domein was het land van de heer.

Samenvatting Een domein was in tweeën verdeeld: Het ene deel hield de heer voor zichzelf Op het andere deel waren de boerderijen (hoeven) van horigen  Middenin op het domein was het hof  daar woonde de rentmeester. Daar stonden ook andere gebouwen, zoals een kerkje, molen, schuren etc.  In ruil voor het gebruik van de grond, verrichten de horigen herendiensten (letterlijk, een dienst voor de landheer) en gaven een deel van de opbrengst aan de heer. ! Domeinen waren zelfvoorzienend (autarkisch), er was weinig handel.  Landbouwsamenleving. De boeren maakten alles wat ze nodig hadden zelf of ruilden met elkaar. Herendiensten waren verplicht voor de horigen.

Standenmaatschappij 1e stand  geestelijkheid (mensen van de kerk) 2e stand  adel (edelen, ridders etc.) 3e stand  Boeren en burgers. De meeste mensen behoorden tot deze stand. De 1e en 2e stand hadden voorrechten, privileges. Zij hadden speciale rechten die niet voor iedereen golden. Heerlijk recht  speciale rechten van edelen, bijvoorbeeld rechtspreken, jachtrecht en molenrecht.  Het molenrecht hield in dat boeren tegen betaling hun graan in de molen van de heer moesten malen. Door deze rechten werden edelen rijker en armen armer.

Dorestad In de haven kwamen kooplieden uit Duitsland, Frankrijk, Engeland en Scandinavië Bloeiende handel (zilveren munt) Handelden in wijn, aardewerk, zout, edelstenen en zelfs zwaarden en ivoor uit Afrika.