BRONNEN EN MATERIËLE CULTUUR VAN DE GRIEKS-ROMEINSE WERELD Introductie tot de omgang met antieke bronnen collegejaar 2016-2017 Vakcode: 5572VABMCH Omvang: 5 ECTS
Informatie: website: www.oudegeschiedenis.info (menu: Syllabi) Blackboard Literatuur: Literatuur papyrologie: R.S. Bagnall, Reading Papyri, Writing Ancient History (Ann Arbor 1995) – online via UB Literatuur epigrafiek: themanummer epigrafiek van het tijdschrift Hermeneus 55ste jaargang nr.3 (juli/augustus 1983) – online via UB Literatuur numismatiek: hoofdstukken 1, 2, 3 en 6 uit C.J. Howgego, Ancient history from coins (London 1995) 1-48, 56-59, 111-140 – online via UB Literatuur Archeologie: William Biers, The Archaeology of Greece – An Introduction (Ithaca 1996) & Martin Henig, A Handbook of Roman Art – A Survey of the Visual Arts of the Roman Empire (London 1994)
Toetsing: praktische opdrachten (30%) schriftelijk tentamen met enkele essayvragen (70%) Eindcijfer is een gewogen gemiddelde van beide deelcijfers Vragen: Contactpersoon Algemeen/Epigrafiek: Dr. Frits G. Naerebout f.g.naerebout@hum.leidenuniv.nl Contactpersoon Papyrologie: Dr. Eline Scheerlinck e.scheerlinck@umail.leidenuniv.nl Contactpersoon Numismatiek: Drs. Paul A.M. Beliën p.a.m.belien@dnb.nl Contactpersoon Archeologie: Prof. dr. Ruurd B. Halbertsma r.halbertsma@rmo.nl
ROOSTER Maandag 15-17 uur | Van Wijkplaats 2/002 tenzij anders aangekondigd week 5 30 jan Inleiding Frits Naerebout week 6 6 feb Papyrologie Eline Scheerlinck week 7 13 feb Papyrologie eadem week 8 20 feb Epigrafiek Frits Naerebout Week 9 27 feb Epigrafiek idem Week 10 6 maart Numismatiek Paul Beliën Week 12 20 maart Numismatiek idem Week 13 27 maart Archeologie Ruurd Halbertsma Week 14 3 april Archeologie idem Week 15 10 april Archeologie idem Week 17 24 april Archeologie idem Week 18 1 mei Archeologie idem Week 19 8 mei Afsluiting allen
BRONNEN: een introductie 1 WAAROM? Zonder bronnen geen kennis van de antieke wereld. Maar waarom zélf de bronnen raadplegen? Ad fontes noodzakelijkheid innovatie + controle 2 WAT? Welke zijn de bronnen voor de wereld van de oudheid? ALLES wat ooit bestond en wat sporen van dat bestaan heeft nagelaten Menselijk handelen en ‘de natuur’ Bedoeld en onbedoeld CATEGORISERINGEN: Primair / secundair Literair / niet-literair Geschreven / niet-geschreven Inhoud / medium (immaterieel/materieel)
GESCHREVEN ‘Literaire’ teksten – reflectie / metaniveau Veelal indirecte overlevering – uitgezonderd papyri Vele genres; NB: de historici: annalisten, chronografen, historici Epigrafische teksten en papyri – archiefstuk en tevens archeologisch artefact ONGESCHREVEN Archeologisch materiaal – materieel erfgoed archeologische artefacten in ruime zin afbeeldingen (representaties): vergelijkbaar met tekst numismatische bronnen = munten en aanverwante zaken: een specifiek archeologisch artefact (met een epigrafische en een representatie-component)
3 HULPWETENSCHAP, ZELFSTANDIGE DISCIPLINE? Papyrologie, epigrafiek, numismatiek, archeologie: hulpwetenschappen? Alle wetenschappen kunnen hulpwetenschap zijn, een kwestie van perspectief Maar epigrafiek, numismatiek, papyrologie en archeologie zijn tevens volwaardige disciplines: men kan archeologie studeren, en men kan zich in epigrafiek, numismatiek of papyrologie specialiseren – in principe vanuit de klassieke filologie
4 BRONNENKRITIEK De classicus/historicus werkt met uitgegeven bronnen en hoeft dus geen epigraaf, papyroloog, archeoloog enz. te zijn, maar je moet wél weten hoe de epigraaf enz. werkt: de interpretatie begint al met blootleggen/ verzamelen/publiceren Daarenboven is de bron in principe nooit eenduidig: het is een lens tussen ons en het verleden. Maar welke is de mate van vertekening van de lens? Hier spelen vragen rond oorspronkelijk doel en transmissie Maar ‘wij’ zijn ook geen neutrale waarnemers: degenen die de bron gebruiken zijn geen onbeschreven bladen
5 EPIGRAFIEK Definitie: studie van inscripties = intaglio teksten (dwz. uitgehouwen, gegraveerd, uitgesneden, gegoten, gestempeld), in een hard anorganisch medium (steen, metaal, keramiek), roerend of onroerend goed, inclusief natuurlijk gesteente in situ (PLUS enige rand-verschijnselen) NB: vormcriterium; geen specifieke inhoud, al overheersen bepaalde tekstgenres NB: dus ook geen specifieke taal: naast de Griekse epigrafie en de Latijnse epigrafie bestaan vele andere epigrafieën
steen metaal
5.1 Korte geschiedenis van de epigrafiek I Oorsprong in de oudheid Filochoros, Ἐπιγράµµατα Ἀττικά [Epigrammata Attika = Attische inscripties], 3de eeuw v.Chr. Polemon van Ilion, Περί των κατά πόλεις ἐπιγραµµάτων [Peri tōn kata poleis epigrammatōn = Over de inscripties ...], 2de eeuw v.Chr. Pausanias, Ἑλλάδος περιήγησις (Hellados Periēgēsis), 2de eeuw n.Chr.
II Middeleeuwen: verzamelaars omwille van de geschiedenis van het christelijk geloof Syllogae: handschriften met inscripties opgetekend door reizigers in Lombardisch Italië, 6de-9de eeuw III Renaissance: verzamelaars om- wille van de geschiedenis Ciriaco de’ Pizzicolli, Ciriaco d’Ancona, Cyriacus van Ancona (1391-1452?)
Epitaaf in the façade van Ag. Iannis, Keria, Peloponnesos
Johann Huttich, Collectanea antiquitatum in urbe atque agro Moguntino repertarum, Mainz 1520
IV 16de eeuw-18de eeuw: het grote verzamelen fase 1 Smetius Lipsius Gruterus
MS Martinus Smetius 1565 UBL
Smetius, Inscriptiones Antiquae, 1588, uitgegeven door Justus Lipsius
Janus Gruterus, Inscriptiones antiquae totius orbis Romani, in corpus absolutissimum redactae , Heidelberg 1602
V 19de eeuw: nieuwe inzichten: verzamelen met specifieke doelstellingen, en het grote verzamelen fase 2 Barthold Georg Niebuhr 1815 “dass Inschriften für die alte Geschichte den Urkunden für die neuere entsprechen”
Jean Antoine Letronne Receuil des inscriptions grecques et latines de l’Égypte, étudiées dans leur rapport avec l’histoire politique, l’administration intérieur, les institutions civiles et religieuses de ce pays depuis la conquête d’Alexandre jusqu’à celle des Arabes, 2 delen, Parijs 1842-1848
August Böckh Adolf Kirchhoff Theodor Mommsen Ulrich von Wilamowitz-Moellendorff etc CIG, CIA, IG, CIL… 19de-eeuws optimisme leidt tot 20ste-eeuwse chaos
5.2 epigrafiek nu Inscripties > 600.000 en dat aantal groeit! In de woorden van Jean Sauvaget: “er zijn geen oninteressante inscripties, maar inscripties kunnen wel op oninteressante wijze geïnterpreteerd worden” Als we nu deze collecties maar eens goed weten te ontsluiten! de uitdaging van de digitalisering
6 PAPYROLOGIE Definitie: studie der papyri = teksten met inkt geschreven op papyrus (en bij uitbreiding op een vergelijkbaar organisch materiaal) (PLUS randverschijnselen: cursieve teksten op ostraka, lood, enzovoort) NB: andermaal een vormcriterium: vele genres tekst NB: andermaal verscheidene talen
berkenbast zijde papyrus hout
6.1 Een korte geschiedenis van de papyrologie Een jong vakgebied: “de 20ste eeuw is de eeuw van de papyrologie, zoals de 19de eeuw de eeuw van de epigrafiek was”
Roots: Niels Iversen Schow, publiceerde de Charta Borgiana in 1788
Amedeo Angelo Maria Peyron, publiceerde een juridisch ‘dossier’, 1826-1827
1877: “the first Fayyum find” door sebachin: begin van een internationale verzamelwoede Serieuze belangstelling, collectievorming (door gericht opgraven! Flinders Petrie, Grenfell & Hunt), institutionalisering 1891: annus mirabilis: 1ste deel Flinder Petrie Papyri, Athenaiōn Politeia 1897: Oxyrhynchus: grootste vondst ooit 1901: papyrologie gepresenteerd als ‘a science’
William Matthew Flinders Petrie
Bernard P. Grenfell Arthur S. Hunt
Link Egypte—GB, maar al spoedig internationaal Ulrich Wilcken Ludwig Mitteis Friedrich Preisigke, de man die een hele infrastructuur opzette en zo aan de basis stond van de papyrologie als een keurig geordend vakgebied
6.2 De papyrologie nu Ca.1,5 miljoen papyri – waarvan 80.000 gepubliceerd Wat hebben die 1,4 miljoen andere papyri te bieden? Unieke breedte aan onderwerpen Problematiek van de Sonderstellung Probleem van de context groeiende belangstelling voor de archief-context en voor de papyrus als archeologisch artefact
7 ARCHEOLOGIE De studie van materiële overblijfselen als het correlaat van menselijke handelingen en gedachten en de omstandigheden waaronder deze gedaan en gedacht werden (met name ook de interactie tussen mens en milieu) – “van stuifmeelkorrel tot grafveld”. Ook relicten van natuurlijke processen ZONDER menselijk ingrijpen (bodemkunde, geologie...) NB: teksten hebben ook materialiteit: een inscriptie, een papyrus is een artefact NB: een bijzonder geval is de representatie (de afbeelding): een visuele pendant van tekst
7.1 Korte geschiedenis van de archeologie Belangstelling voor ‘oudheden’ is van alle tijden 15de/16de eeuw: monumenten gezien als betrouwbaarder dan geschreven bronnen (!) Nicolas-Claude Fabri de Peiresc (1580- 1637): oudheden behoren niet verzameld vanwege hun schoonheid of waarde, als statussymbool, maar ter analyse en publicatie om aldus de studie van de geschiedenis te dienen
1738 Herculaneum, 1748 Pompeii ongekend enthousiasme voor de archeologie Het uitgraven van de Isis-tempel te Pompeii
19de eeuw: nationalisme als drijfveer voor grootschalig verzamelen: elk beschaafd land zijn oudheden-collectie (oudere collecties waren van vorsten en privé-personen, nu wordt het een staatsaangelegenheid – zo ook in Nederland: oprichting van het RMO, bemoeienis Willem I) Reuvens, eerste directeur van het RMO, eerste hoogleraar archeologie
De voortgang van de wetenschap is een heel andere zaak en strekt veel verder dan alleen verzamelen: bijvoorbeeld wanneer C.J. Thomsen in 1819 de drie-perioden-leer introduceert: steentijd, bronstijd, ijzertijd. En tevens de vergelijking trekt tussen archeologische artefacten en etnografische objecten (!)
In de 19de en 20ste eeuw wordt een geheel nieuwe ‘oude wereld’ opgegraven: Egypte, Mesopotamië, Anatolië, enz. De geschreven bronnen van bijbehorende culturen worden ontcijferd. De bekende ‘oude wereld’ wordt systematisch onderzocht: de hele Grieks-Romeinse wereld wordt het toneel van grote prestigieuze opgravingsprojecten. Ook hier zien we verschillende ambitieuze en tot mislukken gedoemde corpora opgezet worden.
Verzamelen van oudheden als bron (Fabri de Peiresc Verzamelen van oudheden als bron (Fabri de Peiresc!) blijft op gespannen voet met verzamelen om wille van schoonheid, zeldzaamheid/ kostbaarheid, status, nationale trots enz. Ofwel: zijn we gericht op de objecten an sich, of op kennis van het antieke leven, met de objecten als spoor van dat leven. Tot op heden: het probleem van schatgraven en van illegale handel duurt voort.
De archeologen gaan verschillende wegen: kunsthistorie natuurwetenschap archeologie als menswetenschap: een historische antropologie Meer dan epigrafiek, papyrologie of numismatiek is archeologie uitgegroeid tot een discipline met vele gezichten, misschien wel een reeks disciplines met (vooralsnog?) één naam
8 NUMISMATIEK Definitie: de studie van munten en andere betaalmiddelen; overlopend in de studie van geld, monetarisering enz. NB: “the science of money in its physical aspect”: dus eigelijk een onderdeel van archeologie. Maar al heel vroeg een apart verzamelgebied (“the hobby of kings”) dat het zich tot een zelfstandige discipline kon ontwikkelen. PS: de voorliefde van heersers voor het verzamelen van munten zal (mede) te maken hebben met de gewoonte (sinds Alexander de Grote) heersers-portretten op munten af te beelden.
8.1 Korte geschiedenis van de numismatiek Vroege verzameldrift: ‘verzamel ze allemaal’ In de 16de eeuw werden ‘moderne’ vragen gesteld over authenticiteit, herkomst, datering, gewicht, legenda, enz. Met name: Guillaume Budé, 1514 De asse et partibus
Zoals bij de epigrafiek en de archeologie treedt de werkelijke verwetenschappelijking in in de 19de eeuw (de grote naam is Bartolomeo Borghese, 1ste helft 19de eeuw) Institutionalisering: numismatische genootschappen, tijdschriften, enz. En ja: ze gaan corpora maken: enorme publicaties van ‘alle munten’ (en nooit af)
De munt als verzamelobject: numismatiek blijft erg aan verzamelen gebonden, ook omdat numismatiek nog altijd een sterke component van verzamelende ‘amateurs’ kent. De munt als kunstwerk De munt als middel om de relatieve chronologie in een absolute chronologie te verankeren De munt in context: verspreidingskaarten, muntschatten Numismatiek als geldgeschiedenis, als algemene (economische) geschiedenis “working on coins informed by a sense of historical purpose” (Crawford)
9 TERUGBLIK EN CONCLUSIE Archeologie, epigrafiek en numismatiek zijn oud, groeien als wetenschapsgebieden van de 16de tot in de 19de eeuw De archeologie vertakt zich in velerlei benaderingen: heeft verzamelwoede en immer uitdijende corpus-publicaties, maar heeft ook veel andere kanten; de epigrafiek en de numismatiek gaan meer doelgericht binnen de eigen traditie verder, maar lopen vast in verzamelen en uitgeven (waarbij de epigrafen er het grootste rommeltje van maken) De papyrologie is jong en pas in de 20ste eeuw tot wasdom gekomen Het is een goed georganiseerd wetenschapsgebied, met minder grootse doelstellingen (geen alomvattende corpora: publicatie per collectie)
Alle vakgebieden denken na over digitalisering en over nieuwe benaderingen – vooral benaderingen die de bron als bron in het centrum van de belangstelling proberen te plaatsen De Altertumswissenschaftler pakt alle bronnen die hij/zij pakken kan: de overgeleverde literaire teksten, inscripties, papyri, munten en overige archeologische artefacten – ALLES wat voorhanden is en wat in een gegeven situatie bruikbaar lijkt Caveat: de bron is en blijft essentieel: de feiten; maar de bron ‘spreekt NIET voor zich’: de interpretatieve literatuur, inclusief theorievorming en modelmatig denken zijn al even onmisbaar voor wie op basis van de bronnen tot begrip wil komen