Veilig omgaan met het materiaal. Boten tillen Veilig omgaan met het materiaal.
Algemeen Een boot til je altijd met 1 man meer dan de bemanning (puntje geven). Dus een skiff met 2 man (roeier + 1 man extra), een C4 met 6 man (4 roeiers, stuurman, 1 man extra). Je biedt altijd aan om te helpen een puntje te geven. De stuur geeft de bevelen, niemand anders.
De stuur loopt altijd achteraan, en heeft daarmee het overzicht. Je zorgt altijd voor een evenredige verdeling van de tillers over de boot. Dus niet 1 man aan de boeg en 5 aan de achtersteven. Je tilt alleen aan de delen van de boot die dwars zijn gemonteerd (spant, beugel) of aan het boord. Nooit aan die delen die in de langsrichting in de boot zijn gemonteerd (bvb sliding of lijfhout).
Bevelen Na de boot naar buiten te hebben geschoven (of in het gangpad te hebben gereden). Handen aan de boorden Tillen gelijk Nu! Pas bij Nu! wordt er getild. Geen seconde eerder. Daarna de boot naar buiten dragen.
Dragen en draaien In de handen (als de boot omgekeerd ligt) Boven de hoofden (wordt door de stuur aangegeven, Boven de hoofden .. Nu!) Op de linker schouder (idem) Op de rechter schouder (idem) Op beide schouders (om-en-om) (idem) Draaien van de boot doe je altijd buiten, nooit in de loods. Stuurman geeft aan hoe (kiel naar Lisse/Lisserbroek)
Voorbeeld hoe het niet moet