Groeiende kritiek op de katholieke Kerk rond 1500 Verschil van mening tussen de rooms-katholieke Kerk en haar critici begin 16de eeuw. Over hoe de Kerk de Bijbel uitlegde. De paus was het niet eens met die kritiek. Over bepaalde gebruiken, zoals de aflaathandel. Sommige geestelijken wilden dit afschaffen; de paus niet. Hij had het geld nodig voor de bouw van de Sint Pieter. Een deel van de geestelijken probeert de Kerk van binnenuit te veranderen / te zuiveren. Anderen besloten zich van de katholieke Kerk af te scheiden en een nieuwe Kerk te stichten of zich bij zo’n nieuwe Kerk aan te sluiten.
Vier kritiekpunten van Luther: De kritiek van Luther Vier kritiekpunten van Luther: 1. De machtsaanspraken en zelfgemaakte wetten en regels van de RK-kerk waren onterecht 3. Mensen komen niet in de hemel door goede werken te doen, maar door in God te geloven. (Luther wilde de aflaathandel om zonden af te kopen afschaffen.) 4.Luther wilde het pausschap, het celibaat, veel sacramenten, de heiligenverering en de kloosterorden afschaffen, omdat daarover niets in de Bijbel stond. 2. Alleen de Bijbel was richtinggevend. (Daarom moest iedereen de Bijbel lezen in de volkstaal. In de RK-kerk legden priesters de Latijnse Bijbel aan de mensen uit.)
Steun voor Luther Voor de Duitse vorsten was het lutheranisme om verschillende redenen aantrekkelijk om Luther te steunen: Ze konden de kloosters sluiten en de bezittingen van de kloosters overnemen. Volgens het lutheranisme moesten onderdanen de vorst altijd gehoorzamen, ook als de vorst zich slecht gedroeg. Zij werden het hoofd van de Kerk.
Duitse godsdienstoorlog eindigt met de Vrede van Augsburg KATHOLIEKEN PROTESTANTEN Keizer Karel V steunde de paus (en de RK-kerk), want: - Hij was overtuigd katholiek Hij wilde één religie in zijn rijk (=centralisatiepolitiek) Veel Duitse vorsten steunden Luther, want: Zij wilden meer macht in hun eigen gebieden hebben Zij waren het eens met de kritiek van Luther op de RK-kerk In 1555 eindigt de godsdienstoorlog met de Vrede van Augsburg: Er wordt besloten dat vorsten zelf de godsdienst van hun gebied mogen bepalen ( ‘cuius regio, eius religio’ ) - Karel V ziet de Vrede van Augsburg als nederlaag en treedt even later af. -
Lutheranisme en calvinisme Twee belangrijke verschillen tussen de opvattingen van Calvijn en die van Luther: Bij de lutheranen is de vorst het hoofd van de Kerk. Lutheranen moeten de vorst van hun gebied altijd gehoorzamen. Bij de calvinisten bestuurt iedere ‘gemeente’ zichzelf door een raad van gekozen ouderlingen Calvinisten mogen tegen hun vorst in verzet komen, als deze handelt tegen ‘Gods gebod'. Calvinisme: vooral in de Nederlanden ( en een beetje in Zwitserland en Frankrijk) Lutheranisme: vooral in het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie en in Scandinavië
Oorzaken van de Opstand in de Nederlanden Twee dieperliggende oorzaken van de Opstand: De sterke positie (privileges) van de stedelijke burgerij in de Nederlanden De splitsing van de christelijke Kerk door de Hervorming (Reformatie) Als gevolg van de opbloei van handel en nijverheid was de welvaart onder de burgers sterk toegenomen. De Bourgondische vorsten hadden van deze welvaart geprofiteerd door het heffen van belastingen in ruil voor privileges aan de gewesten. Het merendeel van de bevolking in de Nederlanden bleef katholiek. Maar het aantal protestanten groeide. Aanvankelijk was dat aanhang van Luther, vanaf ±1560 nam ook het aantal calvinisten sterk toe.
Oorzaken van de Opstand (vervolg) Twee directe oorzaken van de Opstand: Karel V en Filips II streven naar centralisatie en ongedaan maken van privileges. Karel V en Filips II vervolgen de protestanten steeds strenger. De landvoogd(es) en de drie collaterale Raden vormden samen in Brussel een centrale regering voor alle gewesten. Deze machtsvergroting botste met: - de belangen van de burgerij in de steden; - de belangen van de edelen op het platteland. Karel V en Filips II : vaardigen strenge plakkaten (=wetten) uit; dwingen de plaatselijke bestuurders (meestal edelen, zoals Willem van Oranje) deze wetten uit te voeren (wat zij niet wilden omdat zij vaak verdraagzaam waren)
Reacties van edelen en calvinisten op de vervolgingen Reacties van calvinisten Tot april 1566 hielden calvinisten zich schuil. Toen Margaretha beloofde minder hard op te treden, durfden calvinisten meer, zoals het houden van hagenpreken. In augustus 1566 kwamen calvinisten openlijk in verzet (Beeldenstorm). In april 1566 bood een groep lagere edelen een Smeekschrift aan met het verzoek de kettervervolgingen te matigen. Landvoogdes Margaretha van Parma beloofde de plakkaten minder streng te zullen uitvoeren. Reactie van Filips II, koning van Spanje: - de adel krijgt de schuld van de Beeldenstorm; de hertog van Alva komt met een leger naar de Nederlanden. Ontslag Margaretha van Parma - Alva wordt landvoogd. Willem van Oranje ontslagen als stadhouder. Reactie van Spanje: Oprichting Raad van Beroerten (= rechtbank om Beeldenstormers te straffen, soms de Bloedraad genoemd)
De aanleiding tot de Opstand: De Opstand begint De aanleiding tot de Opstand: Meest directe oorzaak (= aanleiding): oprichting Raad van Beroerten Gevolg: duizenden inwoners vluchten naar het buitenland. Zij beramen een gewapende strijd. 1568: Willem van Oranje (en twee broers) vallen met huurlegers de Nederlanden binnen, maar worden verslagen (ondanks de overwinning bij Heiligerlee)
1572 een bijzonder jaar Geuzen veroveren Den Briel 12 Hollandse steden kwamen bijeen in een Statenvergadering Alva onderneemt (nog ) niets Bijzonder want: Alva is bang dat de Franse Hugenoten (=protestanten) winnen van de katholieken en dan de Nederlandse opstandelingen steunen. Bloedbruiloft Frankrijk – Hugenoten uitgemoord – Alva kan zich richten op NL. Alva besluit tot een harde aanpak van de opstandelingen. Bijzonder: eerste succes tegen de sterkere Spanjaarden Vanuit Den Briel worden steeds meer Hollandse en Zeeuwse steden bevrijd van de Spanjaarden Besluiten: Samen de Opstand te betalen; Willem van Oranje als leider (stadhouder!!) van het verzet te benoemen Bijzonder, want: alleen de landsheer (Filips II) of de stadhouder had het recht een Statenvergadering bijeen te roepen; alleen de landsheer mocht een stadhouder benoemen.
Het lukt niet de Opstand te onderdrukken, want … Filips II was voortdurend in geldnood. Belegeringen van steden kostten veel geld, waardoor zij hun troepen niet konden betalen; - Spanje had meer vijanden (Frankrijk, Engeland, Osmaanse Rijk) Holland en Zeeland waren militair-strategisch in het voordeel (beheersing van de waterwegen)
De politiek bijzondere positie van de Nederlanden: de Republiek der Verenigde Nederlanden De vier fasen waarin de Republiek der Verenigde Nederlanden ontstond: Fase 1: de noordelijke gewesten sluiten de Unie van Utrecht (1579) Fase 3: in het Plakkaat van Verlatinghe wordt Filips II afgezet (1581) Fase 2: Filips II verklaart Willem van Oranje vogelvrij (1580) Fase 4: De Republiek der Verenigde Nederlanden ontstaat (1588)
De moeilijke jaren van de Opstand (1581-1588) De opstandige gewesten hadden na 1581 met tegenslagen te maken. 3. De val van Antwerpen (1585) 1. De moord op Willem van Oranje in 1584. 2. De vergeefse zoektocht naar een staatshoofd.
Na moeilijke jaren internationale erkenning van de Republiek De Republiek wordt geleidelijk een sterk land, want … 3. Sterk leger door goede leiding van stadhouder Maurits en later Frederik Hendrik – uitbreiding grondgebied. 1. Engeland en Frankrijk erkenden (indirect) de soevereiniteit van de Republiek (Drievoudig Verbond, 1596) 2. Steeds minder last van de Spanjaarden - Filips II had het druk met andere oorlogen (tegen ….). 4. Sterke economische groei (stapelmarktfunctie; internationale handel)
Rol van Willem van Oranje tijdens de Opstand Twee belangrijke uitgangspunten van het beleid van Willem van Oranje. Religieuze verdraagzaamheid Nationalistische invalshoek Redenen voor Willems tolerantie: Willem was al enkele keren van geloof veranderd Willem wilde Nederlanders verenigen tegen de Spanjaarden en geen onderlinge (religieuze) strijd Propaganda richt zich op Spaanse soldaten, en niet op Filips II, want: - Het was niet gewoon om in opstand te komen tegen de koning, omdat hij was aangesteld door God. - Filips II verbleef in Spanje, en van de soldaten hadden de Nederlanders last. Religievrede mislukt, want: - radicale katholieken en radicale calvinisten wezen zijn ideeën af. radicale calvinisme wordt dominant. 15
Het bestuur van de Republiek der Verenigde Nederlanden De Staten-Generaal - buitenlandse politiek, defensie en de daarmee verbonden financiën. - bestuur van de Generaliteitslanden (Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Brabant en delen van Limburg). De landsadvocaat / raadpensionaris - leidde de Hollandse vertegenwoordiging in de Staten-Generaal. De stadhouders voerden het bevel over de Staatse legers van de gewesten. waren lid van het huis van Oranje-Nassau De Gewestelijke Staten oppergezag in ieder gewest. regelden bijvoorbeeld wetgeving, kerkelijke zaken, belastingen en rechtspraak. De regenten - bestuurden de steden en hadden zitting in de Gewestelijke Staten (en de Staten-Generaal)
Het bestuur van de Republiek der Verenigde Nederlanden – praktijk en ontwikkelingen (alleen VWO) Bestuur in de Republiek - de praktijk Bestuur in de Republiek - ontwikkelingen Steeds meer macht voor de Staten-Generaal: Bestuur over de veroverde gebieden (generaliteitslanden) VOC (opgericht in 1602) krijgt van de SG het monopolie op de handel met Azië Steeds vaker bemiddelende rol bij interne conflicten Het Gewest Holland heeft de meeste macht: Betaalde 58% van de gelden; De raadpensionaris van Holland leidde de SG SG-vergaderingen op het Binnenhof (Den Haag) De raadpensionaris van Holland was de machtigste regent (soort premier) Toenemende religieuze en politieke verdeeldheid (tijdens het Twaalfjarig Bestand): Gomaristen (=preciezen) tegenover Arminianen (=rekkelijken) Landgewesten tegenover kustgewesten Meer geld naar vloot of naar leger De Stadhouder (legerleider van verschillende Gewesten) ontleende macht aan leger
Het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) Wat is het Twaalfjarig Bestand? Wapenstilstand tussen Spanje en de Nederlanden Doel? Een vredesverdrag Waarom wil Spanje dit? Geld en mankracht voor andere oorlogen Waarom wil de Republiek dit? Johan van Oldenbarneveldt (=raadpensionaris) kiest voor het handelsbelang van Holland (maar er is tegenstand!! Argumenten van voor- en tegenstanders van voortzetting van de oorlog: Voorstanders van het Bestand (Johan van Oldenbarnevelt en de Staten van Holland): Tegenstanders van het Bestand (stadhouder Maurits en de andere gewesten): 1 Het zou gunstig zijn voor de Hollandse handel. 2 Het zou de defensie-uitgaven sterk verminderen. 1 Spanje kan zo zijn troepen versterken. 2 De opmars (verovering) van het Staatse leger wordt gestopt.
Periode 1621-1648 De oorlog gaat verder: Republiek verovert enkele steden / gebieden Piet Hein (WIC) verovert de Zilvervloot Spanje moet aandacht verdelen tussen Noord (De Republiek) en Zuid (Frankrijk) Groeiende wil om vrede te sluiten: Holland wil af van oorlogskosten Slecht voor de handel Spanje heeft steeds meer last van Frankrijk
Einde van de Opstand: De Vrede van Munster (1648) Wat werd er bepaald? Gevolgen: 1. De Republiek der Verenigde Nederlanden werd internationaal als onafhankelijke staat erkend. 1. Verschuiving van machtsverhoudingen: Spanje is dominante positie kwijt Republiek is op politiek en economisch opzicht de baas in Europa 2. De Republiek erkende de grens met de Zuidelijke Nederlanden. 2. Spanje verplaatst de troepen naar de zuidgrens van Zuidelijke Nederlanden. 3. De Schelde bleef gesloten. 3. De Republiek krijgt nieuwe ‘vijanden’ – Frankrijk en Engeland 4. Spanje en Portugal erkenden de bezittingen van de Republiek in Brazilië en in Azië, waardoor de handelspositie van de Republiek werd versterkt.
Het begrip de ‘Gouden Eeuw’ Wanneer? De 17de eeuw in de Republiek. Waarom Gouden Eeuw? Twee redenen: 1 – bloei van economie (scheepvaart, handel en nijverheid) 2 – bloei van kunst en wetenschap
Oorzaken van het ontstaan van de bijzondere economische positie van de Nederlanden Door de slechte veengronden zijn Neder-landers uit de kustgewesten genoodzaakt graan te importeren (uit het Oostzeegebied). Je noemt dit de moedernegotie = het begin van de handel, waar de republiek later zo beroemd mee werd. Door het ontbreken van een feodale traditie kunnen boeren (uit de kustgebieden) gemakkelijk overstappen op een andere manier van produceren, zonder daarbij door de edelen belemmerd te worden. Door de moedernegotie en het ontbreken van de feodale verhoudingen: - kunnen boeren zich specialiseren; - groeit de scheepsnijverheid; worden er handelsnetwerken opgebouwd.
Hoe de economie in de Nederlanden tot bloei kwam Door commerciële landbouw (= produceren voor de markt) wordt de landbouw winstgevend Voorbeelden: zuivelproducten (melk, boter en kaas) nijverheidsgewassen zoals vlas, hennep en koolzaad. Door de ontwikkeling van de scheepsnijverheid groeien ook andere takken van nijverheid (zoals touwslagerijen en zeilmakerijen) Door de stapelmarkt komen er steeds meer handelsproducten die in de Nederlanden werden bewerkt en daarna doorverkocht. Gevolg: enorme groei van de nijverheid, zoals weverijen, koffiebranderijen, suikerraffinaderijen en tabaksverwerkende bedrijven.
De economie groeit verder tijdens de Opstand Door de Val van Antwerpen (1585) en het afsluiten van de Schelde: worden Hollandse en Zeeuwse steden gestimuleerd; trekken veel rijke Antwerpse kooplieden naar Amsterdam. Door de komst van veel migranten uit de Zuidelijke Nederlanden: komt er kapitaal en commerciële kennis naar de Republiek; komen er nieuwe bedrijfstakken, zoals de textielnijverheid naar de Republiek; Komen er geschoolde arbeids-krachten met veel technische kennis naar de Republiek.
De rol van VOC en WIC De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC, 1602): kregen van de Staten-Generaal het monopolie van de handel op Azië; werden een succes in de specerijenhandel (en interaziatische handel); met de Indische bevolking werden handelsverdragen gesloten, die soms tot conflicten leiden (Banda, JP Coen) De West-Indische Compagnie (WIC, 1621): - kregen van de Staten-Generaal het monopolie van de handel op Amerika; hadden succes met de driehoekshandel (o.a. slavenhandel) en met kaapvaart (Piet Heijn); koloniën: Nieuw Amsterdam, Brazilië, Suriname, Antillen.
Wie profiteerden van de welvaart? 4. Boeren met grote stukken land 1 . De regenten en de gegoede burgerij. 2. De kleine burgerij, zoals kleine ondernemers, winkeliers en gegoede ambachtslieden. 3. Predikanten en schoolmeesters. Wat deden deze mensen met hun rijkdom? Kopen van luxeproducten zoals porselein (Delfts, Chinees), meubels, tapijten en zilverwerk. Kopen van huizen : In de stad aan de gracht Buiten, langs de Amstel of de Vecht Kopen van schilderijen Stadsbesturen en bestuurders van wees- en armenhuizen bestelden grote groepsportretten - Gegoede en kleine burgerij kocht portretten
Opvallend: bloei van het drukwerk Waarom? Grote buitenlandse vraag naar bijv. handleidingen voor de scheepvaart, zeekaarten, atlassen en godsdienstige boeken. 3 Internationale weten- schappers vestigden zich in de Republiek, aange- trokken door het tolerante klimaat. 2. Veel buitenlanders lieten hun (politieke of religieuze) boeken in de Republiek drukken, omdat dit in eigen land verboden was.
Waardoor kwam er een einde aan de Gouden Eeuw 1. Engeland en Frankrijk hadden lange tijd binnenlandse problemen. Omstreeks 1660 hadden zij die opgelost. 3. Interne verdeeldheid in de Republiek; Tussen staatsgezinden en prinsgezinden; Tussen het landsbelang en het belang van Holland Tussen kiezen voor Engeland of voor Frankrijk (als bondgenoot) 2. Mercantilistische maatregelen in Engeland en Frankrijk (hoge invoerrechten / Acte van navigatie) GEVOLG: 1672: HET RAMPJAAR: De Republiek was reddeloos, het volk was redeloos en de raadpensionaris was radeloos De Republiek bleef bestaan, omdat: Admiraal de Ruyter de Engelsen wist tegen te houden; Stadhouder Willem III de Fransen tegenhield door Holland onder water te zetten Maar: Engeland en Frankrijk werden de nieuwe wereldmachten en de Republiek raakte langzaam in verval.