Toepassingen 5de leerjaar.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
5 Mijn inkomen volstaat niet
Advertisements

Rekenen Cito M5 oefenen.
Rekenen Cito M6 oefenen.
Kopen en verkopen les 74.
inkoopprijs – verkoopprijs winst – verlies
Als de som en het verschil gegeven zijn.
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.2
Inkoopprijs, verkoopprijs,winst, verlies
§2.3 Hoe leen je? In deze PowerPoint-presentatie leer je over: Lenen
Welk antwoord is correct? A, b of c?
Toepassingen 5L week 5: ‘Afval’
Rekenen met rente Jnw, september 2015.
Toepassingen 5L week 7: ‘Herhaling’ 5L week 7: ‘Herhaling’ © JL.
Toepassingen 5L week 2: ‘Vakantieherinneringen’ Ik bereken het gemiddelde: 1.Ik tel alle waarden op. 2.Ik deel dat door het totaal aantal waarden. 3.Het.
Toepassingen 5L week 15: ‘Sportief spelen’ gespaard bedrag berekenen intrest – kapitaal – tijd procent van een getal breuk van een getal spaarperiode berekenen.
Toepassingen 5L week 13: ‘Herhaling’ 5L week 13: ‘Herhaling’
Toepassingen 5L week 22: ‘Herhaling’ 5L week 22: ‘Herhaling’
Toepassingen 5L week 10: ‘Koopjes’ KORTING 100,00 euro afslag een vermindering van 10 % 1/10 korting Betaal 15,00 euro minder! het tweede artikel aan de.
Toepassingen 5L week 18: ‘tv venster op de wereld’ procent winst ongelijke verdeling tijdstip en tijdsduur korting gemiddelde prijsberekening 5L week 18:
Toepassingen 5L week 8: ‘Op de markt’
Toepassingen 5L week 19: ‘Goed zorgen voor’ een mengsel bestaat uit verschillende grondstoffen in een bepaalde verhouding eenheidprijs van een mengsel.
Toepassingen 5L week 12: ‘Koken kost geld’ een breuk of een procent nemen van een getal overbodige gegevens schrappen prijs berekenen als de eenheidsprijs.
Toepassingen 5L week 16: ‘Op tocht door vrijetijdsland’ ongelijke verdeling op basis van verschil of som van de delen op basis van verhouding tussen de.
Verhaalsommen groep 8. Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30.
Rekenvaardigheid Procenten. Absoluut, relatief, cumulatief Absolute getallen: aantal stuks of eenheden Relatieve getallen: als deel van een groter geheel.
Domein Verhoudingen 11 Rente van spaartegoeden 2 Rente van spaartegoeden Als je geld op een spaarbankrekening stort en voor langere tijd laat staan,
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Interest berekeningen
4L week 18: ‘‘Boeken kopen, lezen, versturen,lenen...’ © JL.
Manon koopt een paar laarsjes van €93,45. Zij betaalt met een biljet van 100 euro. Hoeveel geld krijgt zij terug?
Jeroen zaagt de plank precies doormidden. Hoeveel centimeter wordt elk stuk? 70 cm.
Rekenquiz. Vraag 1. Decimale getallen Zet de decimale getallen van groot naar klein. Welk getal komt er in het rode vak? 7,431,684,295,051,667,493,49.
Lenen.
Meten en meetkunde in het verkeer
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Omzet-kosten-winst HAVO 3
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
IMATerials: audiomat  .
Beste ath 4..
(Bijna) iedereen doet het
Toepassingen 5L week 25: ‘Water heeft vele gezichten’
Toepassingen 5L week 28: ‘Reizen in de ruimte’
verwarring begrippen omzet of winst
Metend rekenen 5de leerjaar.
Toepassingen 5L week 26: ‘In het tuincenter’
Rekenen Verhoudingen 2f
Rekenen Verbanden les 1: gegevens verwerken Verbanden les 2: gegeven in tabellen.
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Test Jezelf.
Mens & Maatschappij Leerjaar 2
Jeroen zaagt de plank precies doormidden.
Rekenen Les 7 Meten in recepten.
Afzet = Aantal verkochte producten
Ongelijke verdeling 2 Als de som en de verhouding gegeven zijn.
Meten en meetkunde les 4: samengestelde grootheden
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Rekenen met kommagetallen
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Rekenen Verhoudingen 2f
Als de som en het verschil gegeven zijn.
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Rekenen Verbanden les 1: gegevens verwerken Verbanden les 2: gegeven in tabellen.
BASISREKENVAARDIGHEDEN
G13 2 Recht en omgekeerd evenredige grootheden M A R T X I
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Exponentiële en logaritmische functies
Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN. Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN.
Transcript van de presentatie:

Toepassingen 5de leerjaar

Bruto – tarra - netto bruto (goederen + verpakking) netto (goederen) tarra (verpakking) laadvermogen 8 ton netto N tarra T e = nettogewicht = 495 g honing In dit pakje zit juist 495 g honing bruto B B = N + T N = B – T T = B - N Deze vrachtwagen mag een vracht van maximum 8 000 kg vervoeren.

Bruto – tarra - netto Papa vervoert een lading appels van 300 kg. Als de vrachtwagen op de weegbrug rijdt, geeft de teller 2 ton aan. Hoeveel weegt de lege vrachtwagen? netto tarra bruto 300 kg ? 2000 kg tarra = bruto – netto = 2000 kg – 300 kg = 1 700 kg De lege vrachtwagen weegt 1 700 kg.

De ongelijke verdeling Kadir en Rani verdelen € 140 uit hun spaarpot onder elkaar. Kadir krijgt 20 EUR meer dan Rani. Hoeveel krijgen ze elk? € 20 Kadir Rani € 140 € 80 € 60 € 20 Kadir € 140 € 60 Rani € 140 - € 20 = € 120 € 120 : 2 = € 60 Kadir krijgt 80 euro uit de spaarpot en Rani 60 euro.

De ongelijke verdeling Kadir en Rani verdelen 140 EUR uit hun spaarpot onder elkaar. Kadir krijgt ¾ van Rani’s deel. Hoeveel krijgen ze elk? Kadir Rani € 140 € 140 : 7 = € 20 €20 €20 €20 Kadir Rani € 140 €20 €20 €20 €20 3 x € 20 = € 60 4 x € 20 = € 80 Kadir krijgt 60 euro uit de spaarpot en Rani 80 euro.

IP – VP – W - V IP VP W V VERLIES WINST verkoopprijs verlies Om winst te maken, vraagt elke handelaar voor zijn koopwaar meer dan dat hij er zelf voor moest betalen. Het gebeurt ook, dat omstandigheden hem dwingen zijn koopwaar af te staan tegen een prijs die lager is dan de kostprijs: dan lijdt hij verlies. INKOOPPRIJS IP De prijs waarvoor men de koopwaar koopt. VERKOOPPRIJS VP De prijs waarvoor men de koopwaar verkoopt. WINST W Als de verkoopprijs groter is dan de inkoopprijs, dan noemt men het verschil de winst. VERLIES V Als de verkoopprijs kleiner is dan de inkoopprijs, dan noemt men het verschil het verlies. VERLIES WINST verkoopprijs verlies inkoopprijs inkoopprijs winst verkoopprijs

Kies het juiste schema, zo lukt het zeker! Een autohandelaar betaalt 2 500 euro voor een tweedehandswagen. Hij verkoopt die auto voor 3 150 euro. Hoeveel heeft hij verdiend? IP = 2 500 euro VP = 3 150 euro inkoopprijs winst verkoopprijs IP < VP VP – IP = W € 3 150 - € 2 500 = € 650 € 2 500 ? € 3 150 De autohandelaar heeft 650 euro winst gemaakt. Kies het juiste schema, zo lukt het zeker!

gemiddelde snelheid Gemiddelde snelheid = afstand die iemand aflegt in 1 uur. (km/uur) De afstand berekenen Een autobestuurder rijdt gedurende 45 min. met een gemiddelde snelheid van 80 km per uur. welke afstand legt hij af? AFSTAND TIJD 80 km 1 uur (60 min.) 20 km 15 min. 60 km 45 min. De autobestuurder legt 60 km af in 45 min. : 4 x 3 De tijd berekenen Een fietser legt een afstand van 50 km af met een gemiddelde snelheid van 15 km/uur. Hoe lang is hij onderweg? AFSTAND TIJD 15 km 1 uur (60 min.) 5 km 20 min. 50 km 200 min. (3 uur en 20 min.) De fietser is 3 uur en 20 min. onderweg. : 3 : 3 x 10 x 10

gemiddelde snelheid Gemiddelde snelheid = afstand die iemand aflegt in 1 uur. (km/uur) De gemiddelde snelheid berekenen Maaike legt een wandeltocht van 24km af in 6 uur. Wat was haar gemiddelde snelheid per uur? AFSTAND TIJD 24 km 6 uur 4 km 1 uur Maaike haalt een gemiddelde snelheid van 4 km per uur. : 6

Mengsels Cedric en Olivia zorgen voor lekkere brochetten op de barbecue. Daarvoor versnijden ze 10 kg rundsvlees (€8,10/kg) en 20 kg varkensvlees (€6,75/kg) en 15 kg kippenlapjes (€6/kg). Ze gebruiken ook voor 24 euro ajuin en paprika. Ze verdelen alles netjes over 300 brochetten, die ze voor 2 euro het stuk verkopen. Wat kost 1 brochette aan ingrediënten? # kg prijs per kg totaal 10 kg rundsvlees € 8,10 / kg € 81 20 kg varkensvlees € 6,75 / kg € 130 15 kg kippenlapjes € 6 / kg € 90 ajuin en paprika € 24 300 brochetten € 325 1 brochette € 1,08 : 300 : 300 1 brochette kost € 1,08 aan ingrediënten.

Gemiddelde en mediaan Jan behaalt op zijn toetsen getallenkennis 8, 9, 10, 9 en 4 op 10. Hoeveel behaalt Jan gemiddeld? 8 + 9 + 10 + 9 + 4 = 40 40 : 5 = 8 Wat is de mediaan van Jans scores? 8 9 9 10 Als de reeks uit een even aantal getallen bestaat, is er geen middelste getal. je neemt het getal dat precies tussen die 2 getallen staat. 10 9 9 8 8 4  8,5 staat precies tussen 9 en 8 Om het gemiddelde te berekenen, maak je eerst de som van de getallen, daarna deel je die som door het aantal getallen. Om de mediaan te bepalen, rangschik je de getallen van klein naar groot en neem je het middelste getal.

Koopjes en korting € 500 - 15 % prijs korting € 100 € 15 € 500 € 75 Tijdens de koopjesperiode geeft de firma Zonneweelde 15% korting op alle tuinmeubelen. Hoeveel moet je voor deze tuinset nog betalen? € 500 - 15 % prijs korting € 100 € 15 € 500 € 75 X 5 X 5 € 500 - € 75 = € 425 = nieuwe prijs Voor deze tuinset betaal je nog € 425. Als er 15% korting is, wil dat zeggen dat voor elke 100 euro die je betaalt, je 15 euro korting krijgt. Bv. 30 % korting Prijs € 100 € 200 €600 € 1000 korting € 30 € 60 € 180 € 300 Nieuwe prijs € 70 € 140 € 420 € 700

kapitaal - interest SPAREN kapitaal het bedrag dat je spaart interest, rente vergoeding die je krijgt voor het gespaarde bedrag rentevoet, rentevoet het percent waarmee je de rente berekent Senne krijgt met Kerstmis 50 euro van zijn oma. Nu zit er 400 euro in zijn spaarpot. Hij zet dat bedrag op een spaarrekening. De rentevoet bedraagt 3%. Hoeveel interest heeft Senne na 1 jaar? Als de rentevoet 3% is, wil dat zeggen dat voor elke € 100 je op de bank zet, je € 3 interest krijgt na 1 jaar. kapitaal interest € 100 € 3 € 400 € 12 X 4 X 4 Senne krijgt 12 euro interest na 1 jaar. Hij heeft nu € 412 op zijn spaarrekening.

kapitaal - interest LENEN kapitaal het bedrag dat je leent interest, rente vergoeding die je betaalt voor het geleende bedrag rentevoet, rentevoet het percent waarmee je de rente berekent Nicki en Greet sluiten bij de bank een lening af om een niet huis te bouwen. Ze lenen 90 000 euro. De interest bedraagt 5%. Hoeveel interest moeten ze betalen op dat bedrag? Als de rentevoet 5% is, wil dat zeggen dat voor elke € 100 die je leent, je € 5 interest betaalt. kapitaal interest € 100 € 5 € 90 000 € 4 500 X 900 X 900 De interest bedraagt 4 500 euro.

Tabellen en grafieken tabel staafdiagram

Tabellen en grafieken lijngrafiek cirkeldiagram

Recht evenredige verhoudingen Een ontbijtkoek van 250 g kost 49 cent. Wat is de prijs per kilogram? gewicht prijs 250 g € 0,49 1 kg € 1,96 X 4 X 4 1 kg ontbijtkoeken kost € 1,96. Voor een fles wasverzachter van 1,5 l betaal je € 3,45. Wat is de prijs per liter? inhoud prijs 1,5 l € 3,45 0,5 l €1,15 1l € 2,30 : 3 : 3 X 2 X 2 1 liter wasverzachter kost € 2,30.

Omgekeerd evenredige verhoudingen Alle fruitplukkers doen hun werk even goed en even vlug. Vul de tabel aan. # fruitplukkers # kg geplukt fruit # uren nodig 8 fruitplukkers 3 200 kg 4 uur 2 fruitplukkers 16 uur : 4 X 4 Denk hierbij altijd logisch na! Het is logisch dat 2 plukkers meer tijd nodig hebben om 3 200 kg fruit te plukken dan 8 plukkers.

Tijdstip en tijdsduur 5.24 uur 16.55 uur 15.03 uur 21.43  23.25 = 17 min. + 1 uur + 25 min. = 1 uur 42 min. trein 506 506