OPSLAG UITSCHEIDING EN BESCHERMING.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Bloedsomloop Rode kleur: met veel zuurstof = zuurstofrijk
Advertisements

Thema 3 Bloedsomloop.
Je lichaam in balans suikerbalans waterbalans.
Hoofdstuk 9: Afweer E-module.
H10 Regeling Regelmechanismen, temperatuurregeling, regelcentrum, positieve terugkoppeling, negatieve terugkoppeling.
Thema 7 Bescherming Paragraaf 1
Immuniteit En vaccinaties.
De huid en het onderhuidse bindweefsel
Tegen ziekteverwekkers
De huid.
Transport Bs 1&2 Bloed en bloedsomloop. Transport van stoffen Klein afstanden: van cel tot cel –DIFFUSIE Bloedsomloop (mens) –Dubbele bloedsomloop Grote.
Transport Bloed en bloedsomloop Informatie en animaties over het bloed.
Uitscheiding 5H.
De Bloedsomloop Basisstof 6: Uitscheiding Basisstof 7: Weefselvloeistof en Lymfe Basisstof 8: Antistoffen.
Overzicht van de stofwisseling
Afweer.
Lever 10.5.
Paragraaf 10.3 Cellen in Bad.
Bloedvatenstelsel 5Havo.
Quiz.
Inhoud les Herhaling Uitleg Film Opdrachten/ huiswerk.
Basisstof 7: Weefselvloeistof en Lymfe Basisstof 8: Antistoffen
Hoofdstuk 8 Paragraaf 4 Paragraaf 5.
Bloedsomloop.
Gaswisseling en uitscheiding
De afweer van je lichaam
Bloedgroepen Bekijk film: “bloed” Waarom klontert bloed samen?
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Hoofdstuk 10 Paragraaf 2: je huid. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken paragraaf 2  Maken paragraaf 2.
Samen met de website van:
Par Vaccineren Inenting tegen allerlei ziekten die gevaarlijk zijn Vaccin bevat: dode of verzwakte ziekteverwekker T-lymfocyten herkennen deze.
Par Bescherming aan de buitenkant: De huid
Par t/m 29.6 De mens heeft 3 nivo’s van afweer tegen bacteriën, virussen, schimmels, ééncellige parasieten, parasitaire wormen én binnendringende.
10.1 Goed geregeld Hst 10 Gezondheid 3 VWO.
§10.3 Ziek Bladzijde 99.
De huid vQsIiLK0.
10.5 Bloedtransfusie. Bloeddonoren? Bloed verloren  nieuw bloed via een bloedtransfusie Bloeddonor: Gezond bloed naar een persoon die bepaalde bestanddelen.
HAVO 5 Boek: Biologie voor jou Deel: HAVO B deel 2
Johan Bugel Campus Winschoten. Hoeveelheid bloed Johan Bugel Campus Winschoten  Man 5 liter  Vrouw 4,5 liter.
H8 Bloedsomloop 8.1 t/m 8.5.
Bescherming & Evenwicht 7 ©JasperOut.nl. Bescherming & Evenwicht 7 ©JasperOut.nl De huid & bescherming 7. 1.
Ons lichaam heeft energie en bouwstoffen nodig om te kunnen werken en in stand te blijven Bouwstoffen en energie halen we uit drinken en eten 1.Water.
Het uitscheidingsstelsel
TRANSPORT VO-CONTENT Leren voor SO1: Dia 2 t/m 14
Lever en Nieren Les 1 di 2de uur ’11 Uitleg lever en nieren en opdracht Les 2 wo 3de uur ’11 Uitleg bloedonderzoek formulier, maken.
Afweer tegen ziekte Gezondheid V31.
Thema Leven Dl 2 Les 3 Het Immuunsysteem.
Vragen vooraf naar aanleiding van het huiswerk
Inwendig milieu – zit in bloed en cellen
Hormoontest.
Hst. 3 De huid: het grootste orgaan!
Inhoud les Herhaling Uitleg Film Opdrachten/ huiswerk.
H10 Gezondheid.
Hst. 3 De huid: het grootste orgaan!
Basisstof 3: Immuniteit / vaccinatie
Opslag, uitscheiding en bescherming
Afweer tegen ziekte Gezondheid V31.
De bloedsomloop Hoofdstuk 3.
Basisstof 3: Immuniteit / vaccinatie
De bloedsomloop Hoofdstuk 3.
Samen met de website van:
Digestie anatomie en fysiologie
Excretie of uitscheiding
Thema 8 Opslag, uitscheiding en bescherming
Bloed en afweer Bloed = weefsel: Cellen en tussencelstof (= plasma)
Bloed Bloedgroepen Bloedstolling D17vab
Bloed Bloedgroepen Bloedstolling D17vab
Afweer tegen ziekte Gezondheid V31.
Transcript van de presentatie:

OPSLAG UITSCHEIDING EN BESCHERMING

Het inwendig milieu (weefselvloeistof en bloedplasma)

Het inwendig milieu moet zo constant mogelijk blijven Er worden stoffen opgenomen via darmen en longen Er worden stoffen opgeslagen, glycogeen in lever en spieren en vet in het gele beenmerg en onder de huid. Er worden stoffen uitgescheiden via de longen, nieren en de lever. Uitscheiding: dan verdwijnt het uit het inwendig milieu en uit het lichaam Opslag: Dan verdwijnt het alleen uit het inwendig milieu maar is nog wel aanwezig in het lichaam.

Hormonen Insuline en glucagon spelen een belangrijke rol bij het in stand houden van een constant inwendig milieu. Beide hormonen worden gemaakt in de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier. Het glucosegehalte van het bloed moet rond de 0,1% blijven. Meer dan 0,1 % Insuline: zet glucose om in glycogeen Minder dan 0,1 % Glucagon: zet glycogeen om in glucose

De Lever Slaat glycogeen, mineralen en vitaminen op Breekt rode bloedcellen af Slaat ijzer uit de hemoglobine op Maakt van de hemoglobine galkleurstoffen Maakt gal wat opgeslagen wordt in de galblaas Maakt van gegeten eiwitten lichaams eigen eiwitten Maakt van overtollige eiwitten ureum Haalt giftige stoffen uit het bloed en maakt ze onwerkzaam medicijnen alcohol drugs

Gal: Verdeelt vetten in kleine druppeltjes = Emulgeren zodat ze gemakkelijker verteert kunnen worden Galkleurstoffen: De afvalstoffen die ontstaan bij de afbraak van rode bloedcellen maken de ontlasting bruin

Verwijderen uit het bloed: - ureum DE NIEREN Regelen de hoeveelheid water in het lichaam en halen (afval) stoffen uit het bloed Verwijderen uit het bloed: - ureum - zouten - schadelijke stoffen - overtollig water Delen van de nier: - nierschors - niermerg - nierbekken Nierschors en niermerg: - vorming van urine Nierbekken: - verzamelen van urine Blaas: - tijdelijke opslag van urine

Werking van de nieren Nierschors: Niermerg: Uit het bloed wordt het plasma (zonder rode bloedcellen)door het kapseltje geperst. Niermerg: Wat achter blijft in de lis van Henle is voorurine , alles wat belangrijk is wordt terug- gezogen in het bloed. Wat overblijft is urine dat door de verzamelbuis naar het nierbekken gaat.

De Huid Beschermt het lichaam tegen invloeden van buitenaf Beschadigingen Infecties Uitdroging Ultraviolette straling Helpt mee bij de regeling van onze lichaamstemperatuur

Hoe ziet huid er uit ??? Huid Opper- huid Leder- huid hoornlaag kiemlaag Huid Leder- huid Onderhuids bindweefsel

Kiemlaag: Dode, verhoornde cel resten Bescherming tegen: Functie: Beschadigingen, uitdroging, infecties Kiemlaag: Levende cellen met pigment Functie: Aanvulling hoornlaag Bovenste cellen verhoornen en gaan dood. Onderste laag maakt nieuwe cellen aan. Bescherming tegen U.V. straling door aanmaken van pigment Eelt: Extra dikke hoornlaag ( extra bescherming tegen slijtage)

Regeling van de lichaamstemperatuur Bescherming tegen temperatuurstijging Bloedvaten in huid worden wijder (rode huid) Zweetklieren produceren méér zweet Zweetklieren produceren minder zweet Bloedvaten in de huid worden nauwer (bleke huid) Meer warmteproductie door meer verbranding (rillen, klappertanden) Haren overeind: kippenvel (bij mens weinig effect)

Afweer Afweer is de verdediging van je lichaam tegen lichaamsvreemde stoffen. Bescherming tégen het binnendringen: - Opperhuid - Slijmvlies in luchtwegen en maagdarmkanaal - Maagzuur Als ze tóch in het lichaam binnendringen via: Infecties Bloedtransfusies Orgaantransplantaties.

Infecties We spreken van infectie als de ziekteverwekkers is binnengedrongen

Werking tegen infecties Door de hogere lichaamstemperatuur kunnen de ziekteverwekkers niet goed groeien en gaan de afweerreacties van het lichaam sneller. Koorts: Afweerreacties: Witte bloedcellen “eten” de ziekteverwekker op

Antistoffen Ziekteverwekkers dringen het lichaam binnen Deze ziekteverwekkers zijn lichaamsvreemd = antigeen Witte bloedcellen gaan antistoffen maken tegen de antigenen Elke ziekteverwekker heeft zijn eigen antigeen en dus ook zijn eigen antistof Antistoffen zijn dan ook specifiek Antibioticum: medicijn dat bacteriën doodt

Wat gaan die antistoffen doen? Zij hechten zich aan de antigenen Zij passen als een sleutel in een slot Hierdoor wordt de ziekteverwekker onschadelijk

IMMUNITEIT Je bent immuun als: Als een ziekteverwekker je niet ziek kan maken Als in je bloed antistoffen zitten tegen de ziekteverwekker. Als je witte bloedcellen hebt die de benodigde antistoffen snel kunnen maken.

Hoe kan je immuun worden Actieve manier: Natuurlijk: Je maakt dan zelf antistoffen tijdens het ziek zijn. Kunstmatig: Je krijgt verzwakte /dode ziektekiemen een vaccin ingespoten waartegen je antistoffen gaat maken Dit noemen we een vaccinatie

Voorbeelden van vaccinatie D.K.T.P. - prik D = difterie K = kinkhoest T = tetanus P = Polio B.M.R. – prik B = bof M = mazelen R = rodehond

Hoe kan je immuun worden Passieve manier: Als je een injectie krijgt met antistoffen Dit noemen we een serum Geeft maximaal 3 maanden bescherming ( zijn voor ons lichaam vreemd dus worden afgebroken) Bijv. Bij een ziekte die heel snel dodelijk is of waar geen vaccinatie voor mogelijk is (cholera) of slangengif. Deze antistoffen zijn gemaakt voor ons door proefdieren

Transplantaties = Afstotingsreactie Aangetast weefsel of orgaan wordt vervangen Van een donor lichaamsvreemd Eiwitten op de cellen van getransplanteerde cellen worden herkend als lichaamsvreemde antigenen Het lichaam maakt antistoffen = Afstotingsreactie

Transplantatie van dierlijke organen naar mensen. Om de afstotingsreacties zo klein mogelijk te houden wordt gezocht naar een donor met zoveel mogelijke erfelijke overeenkomsten. Donorverklaring Xenotransplantatie: Transplantatie van dierlijke organen naar mensen. Nog niet mogelijk Ziekte waarbij het afweersysteem een lichaamseigen eiwit niet meer herkent. Er worden nu antistoffen gemaakt tegen het eigen eiwit en de cellen worden gedood. Auto-immuunziekte:

BLOEDGROEPEN Op het celmembraan van rode bloedcellen zitten eiwitten die herkend kunnen worden als lichaamsvreemd bij mensen die deze eiwitten niet hebben. Deze eiwitten worden bloedfactoren of antigenen genoemd

BLOEDFACTOREN De bloedfactoren bepalen de bloedgroepen: Bloedgroep A : Alléén bloedfactor A Bloedgroep B : Alléén bloedfactor B Bloedgroep AB: Zowel bloedfactor A als bloedfactor B Bloedgroep O : Géén A en géén B Iedereen heeft in het bloedplasma antistoffen tegen de bloedfactor die zij niet hebben.

Bloedfactoren en antistoffen in het bloedplasma

Bloedtransfusie Bij voorkeur geeft men bloed van een donor met dezelfde bloedgroep als de ontvanger Bloedfactor A en anti-A uit bloedplasma reageren met elkaar, net als bloedfactor B en anti-B uit bloedplasma Rode bloedcellen klonteren samen als de bloedfactor van de donor reageert met antistof van de ontvanger.

BLOEDTRANSFUSIE SAMENKLONTEREN Donorbloed vóór transfusie Anti-A in bloed van de ontvanger Donorbloed vóór transfusie transfusie A Anti-B Ontvanger gaat reageren met de lichaamsvreemde bloedfactoren SAMENKLONTEREN

Bloedgroep van de donor AB O O N T V A G E R A B AB O

Resus Mensen zónder de resus factor ( Rh¯) maken pas antistoffen hiertegen nádat ze in aanraking zijn geweest met Rh+ !! Dit gaat erg langzaam: bij de eerste bloedtransfusie heb je hier geen last van. Wél bij een tweede transfusie met donorbloed mét de resus factor ( Rh+) Samenklonteren (Óf bij een zwangerschap met een resuspositief kind en een moeder die Rh¯ is)

RESUS EN ZWANGERSCHAP Rh - Rh - Rh + 2e en volgende zwanger-schappen Anti resus naar de vrucht: resuskind PREVENTIE: moeder direct na 1e zwangerschap anti- resus geven. Maakt het nu zélf niet aan ( bloedcellen van kind klonteren samen dus moeder merkt het niet op) Tussen 1e en 2e zwangerschap 1e zwangerschap Rh factor gaat evt. naar moeder moeder maakt Anti resus