WOORDEN 2.7 HOMONIEMEN. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.De betekenis van de leerwoorden in deze paragraaf. 2.Wat homoniemen zijn.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Planning: Cijfers SO herhaling BB klas 2 Doornemen studiewijzer Start
Advertisements

Woordenschat en kijk op taal Hoofdstuk 2 en 3
Wat gaan we vandaag doen
Hoofdstuk 3 terugblik.
De indeling van een tekst
AANEENSCHRIJVEN VAN WOORDEN. Aaneenschrijven  Basisregel: als het bij elkaar hoort, en over één ding gaat, schrijf je het ook aan elkaar, zelfs als het.
FICTIE 1.1 VERHAALPERSONEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE Wat een verhaalprobleem/thema is en hoe dit verwoord wordt. Hoe spanning ontstaat en welke.
TAALONDER ZOEK 2.10 SOCIOLECTEN. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.Wat groepstaal is. 2.Hoe sociale groepen zich onderscheiden via groepstaal. 3.Het belang.
WOORDEN 5.7 Spreekwoorden en uitdrukking uit de bijbel.
WOORDEN 5.3 SPREEKWOORDEN EN UITDRUKKINGEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE: Een aantal spreekwoorden en hoe je betekenis daarvan kunt afleiden Wat.
LEZEN 3.4 PUBLIEK, TEKSTDOEL, TEKSTSOORT. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE.. Hoe een schrijver rekening houdt met zijn publiek bij het schrijven van.
S/K/L 2.6 MAKEN VAN EEN TV-JOURNAAL, OBJECTIEF EN SUBJECTIEF, KRITISCH KIJKEN.
GEDICHT 2.8 EINDRIJM EN SONNET. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.Wat eindrijm is 2.Wat mannelijk, vrouwelijk en onzijdig rijm is. 3.Wat rijmschema`s zijn.
LEZEN 5.2 SOORTEN SAMENVATTINGEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET/KUN JE.. Welke soorten samenvattingen er zijn. Hoe je deze samenvattingen moet maken.
WOORDEN 3.7 STIJLFIGUREN De betekenis van de woorden uit deze paragraaf 2.Wat stijlfiguren zijn: hyperbool, eufemisme, understatement, litotes.
WOORDEN 6.7 Spreekwoorden en uitdrukking uit de oudheid.
LEZEN 2.4 INFORMATIEVE TEKSTEN, INTERVIEWVERSLAG, INLEIDING EN SLOT EN FUNCTIES DAARVAN.
WOORDEN 5.7 VERSTERKINGEN. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.Herhaling: Wat een samenstelling is 2.Wat een versterking is van een bijvoeglijk naamwoord.
INFORMATIE 2.8 HET SCHRIJVEN VAN JE ENQUÊTEVERSLAG.
SVP op dezelfde plaats zitten als vorige keer s.v.p. Wat gaan wij doen? -De vorige les (ca. 5 min.) -Huiswerk bespreken (ca. 5 min.) -Meegebracht voorwerp.
SCHRIJVEN 1.5 DE UITEENZETTING LASTIGE WOORDPAREN.
Woordenschat Letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
LEZEN 5.4 BESCHOUWING. DEZE LES LEER JE: Wat de tekstvorm ‘beschouwing’ is. Welke tekstdoel een beschouwing heeft. Hoe een beschouwing is opgebouwd. Wat.
Les cours de Français HB groep.
Een beoordeling schrijven
ADL Les 3 31 mei 2016 Berthe/Mirjam.
Beeldspraak: de vergelijking
Betrekkelijk voornaamwoord
Nakijken Opdracht 33a, 33b en 34a.
Griekse leenwoorden samenstelling en afleiding
Woorden 3.3 Woorden 1 en woorden 2.
S/k/l 1.6 Kritisch kijken.
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Anatomie en Fysiologie
S/k/l interviewen.
Beste ath 4..
Gedicht 2.9 Eindrijm.
Beste Havo 4..
F- en Z-hoeken Uitleg en opgave Mavo.
Een reisverslag schrijven
Woorden/uitdrukkingen met een vast voorzetsel
Instructie geven en uitvoeren
Aantrekkelijk formuleren
Woorden 4.7 Stijlfiguren.
Mannelijke en vrouwelijke woorden
Het 24 spel.
Interview voorbereiden
Lezen samenvatten.
Soorten zinnen en verbindingswoorden
Plantenteelt 1e vakdag Verzorgen gewas 2
Betrouwbaarheid van informatiebronnen
Les 1 Hoofdstuk Ecologie
Hoe schrijf je een recensie?
Zelf schrijven van een ‘grappig’ nieuwsbericht
Inleiding, slot, functies, samenvattend tekstverband
Informatieve teksten, interviewverslag
Vergelijkingen oplossen
Interview verslag schrijven
Leerjaar 3 Nask1 H7 Materie §1 Moleculen.
Inleiding, middenstuk, slot
Vandaag De Alpen: wat, waar, waarom daar?
Stappenplan werkwoordspelling
Plantenteelt vakdag R. Soesman.
Hoofdstuk 3 Water Wat gaan we doen vandaag? Opening
Wat gaan we doen? Introductie van het hoofdstuk (+- 5 min.)
Landschappen en klimaten
Kritiek geven en krijgen
Hoofdstuk 2: wat weet jij?
Les 6: non-verbale communicatie
En wat opdrachten bespreken
Transcript van de presentatie:

WOORDEN 2.7 HOMONIEMEN

WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.De betekenis van de leerwoorden in deze paragraaf. 2.Wat homoniemen zijn.

1.Introductie opdracht 2.Uitleg theorie 3.Maken opdrachten 1 t/m 8 4.Kahoot spelen ter controle 3 WAT GAAN WE DOEN

ONDERSTAANDE ZINNEN ZIJN DUBBELZINNIG, WAAROM? Bespreek in tweetallen! 1.De bank bevindt zich op de hoek van de straat. 2.Da’s een goeie maat! 3.Zij wierp een blik in de vuilnisbak. 4

HOMONIEM HOMONIEMEN Een homoniem is één woord met verschillende betekenissen. VOORBEELDEN Arm Slot 5 Lichaamsdeel Weinig geld Slot om iets te sluiten kasteel

6 KAHOOT WOORDEN 2.7