Enkele tendensen in de hedendaagse literatuur
Kristien Hemmerechts (1955) en Herman De Coninck (1944 – 1997)
Connie Palmen (1955) (1998)
Ronald Giphart (1965) (1993)
Heleen van Royen (1965) (2005)
Saskia Noort (1967) (2004)
Kluun (= Raymond van de Klundert) (1964)
(2005) (1994)
(2003) (2007)
Connie Palmen en Tom Lanoye op het Boekenbal (2012) Harry Mulisch en Jan Wolkers op het Boekenval (2005) Harry Mulisch verlaat het Boekenbal (1975)
Simon Vinkenoog & Spinvis
Laura van der Haar Hagar Peeters
Tom Lanoye (1958) Tom Lanoye en Herman Brusselmans
Ramsey Nasr (1974)
o, zoete onbereikbaarheid Ramsey Nasr als kind al bezat ik een zwak voor glinsterkwallen, keizerpinguïns: zwaar en ijl maar zacht als paleizen stonden ze rechtop in water en ijs, als wachtkamers op een uitkijk naar binnen – daarom wilde ik worden: koninginnen eerst juliana, later de dame die full colour over haar heen kwam. deze, de mantelglanzende ging ik worden: beatrix leek haalbaar in die dagen ik was vijf, deed mijn best haar geheim te kraken: ’s avonds stond ik in de tuin sjieke liedjes te neuriën, overdag op de dam wierp ik druiven naar landgenoten ik struinde kermissen af, stalkte majorettes, tot ik tot mezelf kwam, opgaf. nu pas, vannacht – net nu ik groot, gelukkig en eenzaam was nu stond zij daar, een schemer aan het hoofd van mijn dromende lichaam en links van mij duikelde de zon en rechts begon zij rustig te stormen, oranje daalde ze over me neer, met alle gloeitristesse die ze had, languit stamelend: ‘wij wilden een slagregen zijn voor onze geliefden, fluisterdauw uitspreiden over de doden, de jaren alleen wilden wij breken met koele wintervuisten groene duinen verflensen met zonlicht, kortom: wat mensen doen, wij wilden kinderen, ouders, een man wilden wij, maar ze werden windstil rondom ons.’ ze toonde mij hoe ze boog en het ging niet: ze werd heldere mist, kou minus hitte knipte zich los – vannacht lig ik wakker, stuurloos als een wapperend lint. envoi: u bent mooi majesteit, soeverein en mooi, nu het verdriet om u heen komt bloeien u bent mijn eigen aangetaste moeder, diep in haar vermoedde ik uw ijs, uw water u was mijn jeugd, zoete onbereikbaarheid – en omdat dit mijn laatste verzen zijn schenk ik ze u, om er onze prinses in terug te vinden: beginnend meisje van vijf.