BEVRUCHTING: Thema 7: Bloemen, vruchten en zaden.
DE STAMPER: -De stamper bestaat uit: -Stempel -Stijl -Vruchtbeginsel -In het vruchtbeginsel zit het zaadbeginsel: Binnenin het zaadbeginsel zit een eicel met een celkern
DE BEVRUCHTING: -Als er bij de bestuiving een stuifmeelkorrel op de stempel terecht komt vormt de stuifmeelkorrel een buis: de stuifmeelbuis. -In de stuifmeelbuis zit de kern van de stuifmeelkorrel
DE BEVRUCHTING: De stuifmeelbuis groeit door de stijl in de richting van het vruchtbeginsel. Vanuit het vruchtbeginsel groeit de buis door naar het zaadbeginsel. Als de buis bij een zaadbeginsel is aangekomen barst de stuifmeelbuis open.
DE BEVRUCHTING: -Zodra de stuifmeelbuis open barst kan de kern van de stuifmeelkorrel het zaadbeginsel binnendringen. -In het zaadbeginsel smelt de kern van de stuifmeelkorrel samen met de kern in het zaadbeginsel. -Nu heeft er bevruchting plaatsgevonden.
DE BEVRUCHTING: Uit de bevruchte zaadcel ontstaat een kiem. Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad. Uit het vruchtbeginsel ontstaat een vrucht.
DE BEVRUCHTING: -In het vruchtbeginsel kunnen meerdere zaadbeginsels bevrucht worden. -Uit elk bevrucht zaadbeginsel ontstaat een zaadje. -In het vruchtbeginsel kunnen dus meerdere zaden ontstaan.
WAT GAAN WE DOEN: Opdracht 1: Per tweetal krijg je een bruine boon. Maak van de bruine boon een natuurgetrouwe tekening. Benoem in de tekening de zaadhuid en zaadlobben. Opdracht 2: Jullie krijgen kaartjes uitgedeeld, schrijf hier jullie naam op! Achter in de klas staat een bak met aarde steek jullie kaartje in de bak en plant jullie bruine boon. Volgende week gaan we hier mee verder.