CSPE 2011 BB Minitoets 8
Vraag 1 Wat betekent het omcirkelde symbool op onderstaande afbeelding? Antwoord: B A.Spanning B.Aarde C.Stroom D.Weerstand 3P+N+Aarde 3 fasen + Nul + Aarde
Vraag 2 Hieronder staat een werkstuk met vier uitslagen. Welke uitslag is juist? Antwoord: D Vlak gebogen
Vraag 3 Hieronder staan afbeeldingen en namen van moeren. Geef bij elke afbeelding de juiste naam aan. Antwoord: B A. A=vleugelmoer, B=dopmoer, C=kroonmoer B. A=kroonmoer, B=vleugelmoer, C=dopmoer C. B=kroonmoer, A=dopmoer, C=vleugelmoer D. C=dopmoer, B=kroonmoer, A=vleugelmoer
Vraag 4 Bij het draaien is de verhouding aanzet (a) : snedediepte (s) 1 : 8. Hoe groot mag de snedediepte zijn bij een aanzet van 0.2 mm/omw? Antwoord: B A. 0,8 mm B. 1,6 mm C. 2,4 mm D. 3,2 mm Verhouding 1:8 betekent dat de snedediepte altijd 8x groter is dan de aanzet
Vraag 5 De draadspil van een dwarssupport (dwarsslede) heeft een diameter van 16 mm en een spoed van 3 mm. Hoe wordt deze spil aangeduid? Antwoord: D A. M16 B. M16x3 C. Tr16 D. Tr16x3 Metrische draad voor bevestiging Trapeziumdraad voor transport
Vraag 6 Hoe groot is hoek P? Kijk op de afbeelding. Antwoord: 225 ⁰ 180 ⁰ 180 ⁰ + 45 ⁰
Vraag 7 Dit onderdeel moet gewalst worden. Welke lengte heeft het uitgangsmateriaal? Gebruik de formule ∏xd Rond zo nodig af op twee decimalen. Antwoord: 314 mm Je moet hierbij uitgaan van de neutrale lijn! ∏=3,14 d=100 mm
Vraag 8 Tandwiel A heeft 100 omwentelingen gemaakt. Hoeveel omwentelingen heeft tandwiel B gemaakt? Vul alleen het getal in. Antwoord: 68 omwentelingen Als tandwiel A 100x ronddraait, dan zijn de tanden van A 100x17=1700x verzet. Tandwiel B draait dan mee, ook hier worden de tanden 1700 keer verzet. Tandwiel B heeft 25 tanden en draait dus 1700:25 keer rond!
Vraag 9 Welke maat geeft deze schuifmaat aan? Geef je antwoord met één decimaal nauwkeurig. Antwoord: 94,6 mm ,6
Welk symbool kun je zeker verwachten op een kolomboormachine? Vraag 10 Antwoord: C adembescherming gezichtsbescherming oogbescherming gehoorbescherming
Vraag 11 Wat is het gevaar als je deze schuurmachine gebruikt om kunststof te schuren? Antwoord: D A. De schuurband kan dan snel scheuren. B. Dat er niets gebeurt omdat de schuurband te langzaam draait. C. Het werkstuk kan wegslaan. D. Het kunststof kan smelten waardoor de schuurband verstopt raakt.
Vraag 11 Antwoord: C Op welke eenheid stel je een momentsleutel in? A. kilogram (kg) B. newton (N) C. newtonmeter (Nm) D. kilogrammeter (kgm)