Leskaart 1: Sjaak en de bonenstaak Onderdelen bruine boon, functies onderdelen bruine boon, eenzaadlobbige en tweezaadlobbeige planten, levenscyclus van de bruine boon
Vruchten en zaden De meeste plantjes groeien uit zaden. Bij bedektzadige planten zijn de zaden bedekt door vruchten.
Bruine boon Een bruine boon is een voorbeeld van een zaad. Een bruine boon heeft in een vrucht gezeten.
Onderdelen van de bruine boon Nr naam omschrijving Functie 1 Zaadhuid Stevig bruin vlies. Bescherming van het zaad. 2 Poortje Gaatje in de zaadhuid. Opnemen van water voor de kieming van het zaad. 3 Navel Witte ovale vlek op een bruine boon. Met de navel heeft het zaad vastgezeten aan de moederplant. 4 Hartvormig bultje Bultje in de vorm van een hartje aan de onderkant van de navel. -
Onderdelen van de bruine boon nr naam Functie 5 Wortel Opnemen van water en voedingsstoffen; Vastzetten van een plant in de bodem; Opslaan van reservevoedsel; 6 Bladeren In de bladeren kan uiteindelijk vindt fotosynthese plaatsvinden. 7 Zaadlob In de zaadlobben bevindt zich reservevoedsel voor het kiempje. 8 Kiem De kiem groeit bij de kieming uit tot een kiemplantje.
Tweezaadlobbige plant Omdat elke boon uit twee zaadlobben bestaat, wordt de bonenplant een tweezaadlobbige plant genoemd.
Eenzaadlobbige planten Bij sommige planten bestaat het zaad maar uit één zaadlob. Deze planten worden eenzaadlobbige planten genoemd. Voorbeelden: maïs
Eenzaadlobbig - Tweezaadlobbig Verschillen: Hoeveelheid zaadlobben Plaats reservevoedsel; Eenzaadlobbige planten: het reservevoedsel bevindt zich in het kiemwit. Tweezaadlobbige planten: het reservevoedsel bevindt zich in de zaadlobben.
De levenscyclus van de bruine boon Een bruine boon is een zaad. De bruine boon neemt door het poortje water op. De bruine boon zwelt op en de zaadhuid breekt open. Het worteltje komt naar buiten. Het worteltje groeit en vormt zijwortels. Het stengeltje komt naar buiten. De kiem is een kiemplant geworden. De kiemplant groeit. Hierbij wordt het reservevoedsel uit de zaadlobben verbruikt. De kiemplant krijgt meer bladeren. Het reservevoedsel raakt op. De zaadlobben verschrompelen en zullen even later afvallen. De kiemplant is een volwassen boonplant geworden. Aan de boonplant komen bloemen. In de bloemen ontwikkelen zich zaden. De zaden zitten in vruchten. De vruchten gaan open en de zaden vallen op de grond.