Wat is de infinitief? Van Dale: de onverbogen vorm van het werkwoord Simpel gezegd: het hele werkwoord Wat iets of iemand doet.
Verschillende vormen van een werkwoord: lopen ik loop jij loopt wij lopen ik/jij liep wij liepen ik heb gelopen infinitief t.t. persoonsvorm kan veranderen van tijd en getal v.t. voltooid deelwoord hulpwerkwoord
Hoe herken je de infinitief? is het hele werkwoord (je kunt er ‘om te’ voor zeggen); is nooit het enige werkwoord in een zin; kan niet van tijd veranderen. Vier oefenzinnen.
Oefenzin 1 infinitief moest Nederland moet vaak militairen uitzenden vanwege conflicten in het buitenland. moeten Stap 1: Welke woorden zijn werkwoorden? Stap 2: Is het het hele werkwoord? Stap 3: Is het het enige werkwoord? Nee, er staan er twee. Stap 4: Kan het van tijd veranderen?
Oefenzin 2 zullen Zouden die leerlingen ooit de tafels van 1 tot en met 20 uit hun hoofd opgezegd hebben? opzeggen infinitief Stap 1: Welke woorden zijn werkwoorden? Stap 2: Is het het hele werkwoord? Stap 3: Is het het enige werkwoord? Nee, er staan er drie. Stap 4: Kan het van tijd veranderen?
Oefenzin 3 Is deze rozenstruik in een week helemaal verdord door de droogte? zijn verdorren Stap 1: Welke woorden zijn werkwoorden? Stap 2: Is het het hele werkwoord? In deze zin zit geen infinitief.
Oefenzin 4 Wij helpen Hans wel met zijn strafwerk voor Engels. Stap 1: Welke woorden zijn werkwoorden? Stap 2: Is het het hele werkwoord? Stap 3: Is het het enige werkwoord? Ja. In deze zin zit geen infinitief.