Seite 44/45 TB.  Je hebt al geleerd: 1. De werkwoorden haben, sein en werden in het Präsens en Präteritum (Periode 1) 2. De vervoegingen van normale.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
4) sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
Advertisements

Grammatica Passwort Deutsch Klas 4
1) onregelmatige werkwoorden
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Vervoegingen van de Duitse werkwoorden
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
2) modale hulwerkwoorden
5) sterk/zwakke werkwoorden
Werkwoorden Tegenwoordige tijd.
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
5 Minuten lesen.
Brugklas Werkwoordspelling.
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
Jugend ohne Got CARLIJN CLAASSEN JOHN GESON MERLIJN ZUIDERWIJK.
Fehler und Heimtücken Kapitel 2 Aufgabe 44
Verkoopcijfers H3 Indexcijfers Eerste verkoper. Indexcijfers zijn verhoudingscijfers die een bepaalde daling of stijging laten zien ten opzichte van een.
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
H. Lukens.  Les 2 van Projekt: ich bin…  Vragende voornaamwoorden (Interrogativpronomen)  “Spiel”  Üben.
Je gaat de dialoog voorstellen oefenen. Per dia zie je steeds twee zinnen. De ene zin is voor Peter, de andere voor Heiner. Door op het luidsprekertje.
Sterke werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)
Hoy es viernes el 30 de octubre Vandaag is het vrijdag 30 oktober
Persoonlijk voornaamwoord
Spaans week 9 les 1 3HD.
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets 14 Dec H3c.
Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels
Stof voor Proefwerk Trabitour C – Kapitel 9 Je moet kennen en kunnen: Woordjes AB Zinnen TB Bezittelijke voornaamwoorden - TB 48 Werkwoorden.
Wat te leren voor de Grammatica toets Kap2 Duits:.
Ein informeller Brief Gute Tipps. Formuleringen Hoe gaat het met je? = Wie geht es (geht’s) dir? Ik heb het druk = Ich habe viel zu tun. in de vakantie.
Als er een miskende tekenaar op deze aardkloot loopt is het wel Julian Beever. Zijn tekeningen zijn onnavolgbaar mooi, prachtig, onbegrijpelijk, spookachtig,
Welke woorden horen bij deze groep en hoe werkt het?
Te leren voor Gramm SO 14 jan H3c. TB125  Gebruik de woorden: können dürfen wollen müssen sollen mögen wissen In de Tegenwoordige Tijd (OTT)
Duits -1 Grammatica.
Grammatik C + I Redemittel J + D
Grammatik C + I Redemittel D + J
PERIODE 3: KAPITEL 3 Grammatik C + J Redemittel D + J.
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Starke Verben in der deutschen Sprache. Der Gegenwart von den Verben auf Deutsch Regelmäßige Verben (=regelmatige werkwoorden) (fe) ich + eich wohne e.
Regelmatige werkwoorden
J. van Os Maurick College Tweede klas
Werkwoorden derde Klas
Die deutsche Satzbau Welche Reihenfolge, in Beziehung auf die Verben, muss man beachten, wenn man einen deutschen Satz schreibt?
Engels Alles nog even herhalen hoofdstuk 13 Nu Engels boek B
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Schulprüfung Schreibfertigkeit
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Starke Verben in der deutschen Sprache
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
De betrekkelijk voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t..
voltooid deelwoord zwakke werkwoorden
Bijvoeglijk naamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord
De Imperativ De gebiedende wijs.
Klassen 2 alle gramm info boek A
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Grammatik: Modalverben
J. van Os Maurick College Tweede klas
Hoe ontstaan naamvallen?
J. van Os Maurick College Tweede klas
H4, Deutsch 17. Mai 2016.
modale hulwerkwoorden
Hoe ontstaan naamvallen?
De passieve indicatief perfectum.
sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
Hoofdstuk 1 Taalverzorging
sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
Transcript van de presentatie:

Seite 44/45 TB

 Je hebt al geleerd: 1. De werkwoorden haben, sein en werden in het Präsens en Präteritum (Periode 1) 2. De vervoegingen van normale werkwoorden (wohnen, kommen, arbeiten, klas 1-3) 3. Nieuw: Modalverben (WIJKEN AF)

1. Bij ‘ich, du, er es sie’ is er een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. (wir, ihr, Sie/sie)  ich kann, maar: wir können ! 2. De 1 e persoonlijk ev (ich) en de 3 e persoon ev (er/es/sie) krijgen geen uitgang!  Ich will, er will.

 Het werkwoord sollen krijgt géén klinkerwisseling van enkelvoud naar meervoud.  Het werkwoord sollen heeft in de 1 e persoon en de 3 e persoon enkelvoud géén uitgang. ich soll-wir sollen du sollstihr sollt er soll-Sie sollen

Klinkerwisseling van ev naar mv! En: 1 e persoon ev en 3 e persoon ev geen uitgang! Klinker(Umlaut)wisseling van ev naar mv! En : 1 e persoon ev en 3 e persoon ev geen uitgang! Dürfen (mogen) ich darf- du darfst er darf wir dürfen ihr dürft Sie dürfen Müssen (moeten) ich muss- du musst er muss- wir müssen ihr müsst sie müssen