Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd

Stam zoeken (infinitief –en) PersoonVormPersoon Ik …Stam Je/JijStam + t StamJe Hij/zij/hetStam + t Wij/jullie/zijStam + en Ik loop Jij loopt Loop je Hij loopt Wij lopen

Sterke en zwakke werkwoorden Verleden tijd

Zwakke werkwoorden 1. Stam zoeken: infinitief –en 2. Laatste letter van de stam opzoeken 3. Zit deze letter in het sexy fokschaap?  ja: -te(n) in de verleden tijd, -t bij het voltooid deelwoord  nee: -de(n) in de verleden tijd, -d bij het voltooid deelwoord

Zwakke werkwoorden Voorbeeld: fietsen Wat is de stam? Infinitief –en fietsen – en = fiets Laatste letter stam: s Het sexy fokschaap Hij fietste, hij heeft gefietst

Zwakke werkwoorden Voorbeeld: gebeuren Wat is de stam? Infinitief –en gebeuren – en = gebeur Laatste letter stam: r Het sexy fokschaap  zit er niet in Het gebeurde, het is gebeurd

Zwakke werkwoorden werkwoorden met v en z Verven – stam is verv De v zit niet in het sexy fokschaap  de uitgang is d(e)(n) Let op!! Behalve bij de infinitief verandert de v overal in een f ik verf – hij verft – wij verven - hij verfde – hij heeft geverfd

Zwakke werkwoorden 1. Stam zoeken: infinitief –en 2. Laatste letter van de stam opzoeken 3. Zit deze letter in het sexy fokschaap?  ja: -te(n) in de verleden tijd, -t bij het voltooid deelwoord  nee: -de(n) in de verleden tijd, -d bij het voltooid deelwoord Maak opdracht 2 op blz 36 (reader)

Sterke werkwoorden Bij sterke werkwoorden verandert de stam in de verleden tijd. Bij de tegenwoordige tijd blijft de stam hetzelfde. Voorbeeld: bijten. Stam: bijt. Tegenwoordige tijd: ik bijt Verleden tijd: ik beet

Sterke werkwoorden Bij sommige sterke werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord op –en. Voorbeelden: ◦ Wassen – waste – gewassen (dus niet gewast) ◦ Vangen – ving – gevangen (dus niet gevangd) ◦ Schuiven – schoof – geschoven (dus niet geschuifd)

Sterke werkwoorden Wat verandert er in de stam? Helaas: geen vaste regels. Wat wel? Oefenen en uit je hoofd leren  lijst van sterke werkwoorden Maak opdracht 2 in je reader (blz 36)

Voltooid deelwoord Combinatie met hulpwerkwoord Begint vaak met ‘ge’; niet als het ww begint met bijv. be, ver, ge… Eindigt op d of t (exkofschip) of –en (bij onregelmatige ww)  maak opdracht 3 in je reader (blz 37)