Welke woorden horen erbij en hoe werkt het? De ‘der’-Gruppe Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Welke woorden behoren tot de ‘der’-Gruppe? der, die en das: Duitse lidwoorden (vergelijkbaar met het Nederlandse ‘de’ en ‘het’) dies- deze jed- iedere, iedereen manch- sommige welch- welke solch- zulke all- alle(s), iedereen
Schema van de ‘der’-Gruppe Bij ieder ander woord uit de ‘der’-Gruppe plak je de laatste letter gewoon achter de stam. Voorbeeld: dieser kleine Mann (mannelijk, 1ste naamval) manche kleine Frau (vrouwelijk, 4e naamval) allen kleinen Kindern (meervoud, 3e naamval) Let goed op bij 2e naamval mannelijk en onzijdig en bij 3e naamval meervoud: hier komt nog een extra letter achter het zelfstandig naamwoord!
Sleutel (bijvoeglijk naamwoord) Als je kijkt naar het schema op de vorige dia, zie je dat er een dikgedrukte sleutel om een aantal vakjes heenloopt. Deze sleutel heeft alleen betrekking op het bijvoeglijk naamwoord! De regel is: Valt een vakje in de sleutel? Dan komt er –en achter het bijvoeglijk naamwoord! Valt er een vakje uit de sleutel? Dan komt er –e achter het bijvoeglijk naamwoord!