Paragraaf 6.4 antwoorden
1. verrekijker, vergrootglas, bril, telescoop, beamer, microscoop, camera, dvd player, cd player
2. De lichtstralen komen niet in een punt samen 2. De lichtstralen komen niet in een punt samen. Je krijgt licht vlekjes
3. Alle lichtstralen kruisen elkaar in de opening 3. Alle lichtstralen kruisen elkaar in de opening. Dus onder wordt boven.
4. Een opening in de camera die je kleiner of groter kunt maken.
5. De diafragma regelt de hoeveelheid lichtstralen die binnen een camera komen. Hoe groter de opening van de diafragma, hoe meer licht binnenkomt.
6. Een holle lens maakt lichtstralen divergent.
7. Een bolle lens maakt lichtstralen convergent
Voorwerpsafstand: afstand van het voorwerp tot de lens Voorwerpsafstand: afstand van het voorwerp tot de lens. Beeldafstand: afstand van de lens tot het beeld.
8. Als de voorwerpsafstand kleiner wordt, wordt de beeldafstand groter: beeld groot
9. Als de voorwerpsafstand groter wordt, wordt de beeldafstand kleiner 9. Als de voorwerpsafstand groter wordt, wordt de beeldafstand kleiner. Beeld klein
10. projector (beamer): voorwerpsafstand klein, beeldafstand groot 10. projector (beamer): voorwerpsafstand klein, beeldafstand groot. Beeld groot. fototoestel: voorwerpsafstand groot, beeldafstand klein. Beeld klein.
10. (Film)camera: voorwerpsafstand groot, beeldafstand klein 10. (Film)camera: voorwerpsafstand groot, beeldafstand klein. Beeld klein. Overheadprojector: voorwerpsafstand klein, beeldafstand groot. Beeld groot