Slide 1 Hoe berekenen we de BMI ? Lengte = 1.82 Gewicht=91 kg Body Mass Index of Quetelet index = gewicht / lengte 2 = 91 / = 27.5 Antwoord b is het goede antwoord
Slide 2 Toename BMI* is geassocieerd met toename prevalentie van Type 2 Diabetes BMI (kg/m 2 ) *BMI=body mass index. Data from the Third National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES III), 1988–1994. Must A et al. JAMA. 1999;282:1523–1529. –
Slide 3 BMI en buikomvang Een alternatief voor de Body Mass Index (BMI) om iets over de gezondheid te zeggen is de buikomvang. Mannen Vrouwen < 94 <80 geen verhoogd risco gewicht verminderen >102 > 88 verhoogd risico, dus uw advies is streven naar gewichtsreductie! (zie NHG standaard)
Slide 4 Aortastenose (sclerose) Het betreft een systolisch geruis punctum maximum 2 e intercostaal ruimte meest passend bij een aortastenose (-sclerose). c) en d) zijn diastolische geruisen en a) ook een systolisch geruis, straalt veelal uit naar de linker oksel met een punctum maximum aan de apex Antwoord b is het goede antwoord
Slide 5 1. Wanneer treedt het geruis op - systole or diastole 2. Waar is het geruis het luidst en hoe wordt het geruis voortgeleid? I. Systolisch geruis: C. Aortastenose (sclerose) - ejectiegeruis B. Mitralis insufficientie - holosystolisch II. Diastolisch geruis: E. Aortainsufficientie- vroeg diastolisch F. Mitralisklep stenose- mid tot laat diastolisch
Slide 6 ECG
Slide 7 ECG Linkerventrikelhypertrofie: voor het vaststellen van LVH zijn verschillende criteria vastgesteld, de meest gebruikt is het criterium van Sokolow-Lyon: R in V5 of V6 + S in V1 > 35mm Antwoord a) is juist
Slide 8 Atriumfibrilleren Kenmerken: ontbreken P-top, onregelmatig ritme, smalle complexen omdat het een supraventriculair ritme is.
Slide 9 Rechterbundeltakblock Een blokkade of geleidingsvertraging van één van de twee bundeltakken veroorzaakt een vertraagde activatie van de hartkamer aan de aangedane kant, en ontstaat er dus een verbreding van het QRS-complex QRS-duur langer is dan 120 ms (Normaal is dit ms) bundeltakken QRS-complex Electrocardiografisch wordt het RBTB gekenmerkt door een vertraagde activatie van de rechter hartkamer. Dit uit zich in: een verbrede (>40ms) en diepe S (= negatieve uitslag) in de links laterale afleidingen I, aVL, V5,V6 op het ECG een terminaal positieve uitslag (ofwel R') dan wel een monofasisch positieve uitslag (monofasische R) in de precordiale (ofwel: recht voor het hart gelegen) afleidingen V1, V2 (V3).
Slide 10 1 e graads AV block Het signaal uit de boezems gaat de AV-knoop wel binnen maar komt er aan de kamerkant niet meteen, niet altijd, of helemaal niet meer uit. Een AV-blok bestaat dus in verschillende vormen: bij een eerstegraads AV-blok is alleen de tijdsduur waarin de impuls in de AV-knoop wordt opgehouden verlengd;
Slide 11 Laboratoriumbepalingen (NHG standaard M84) In de NHG standaard Cardiovasculair Risico 2006 worden de volgende bepalingen geadviseerd: > Nuchter lipiden spectrum: totaal cholesterol HDL-cholesterol LDL-cholesterol totaal cholesterol/HDL ratio Triglyceriden > Nuchter glucosegehalte; indien >6,9 mmol/l (veneus): herhaal na paar dagen > Voor start behandeling van verhoogde bloeddruk: serum kreatinine en serum kalium > eventueel ECG en urineonderzoek op microalbuminurie Het juiste antwoord is antwoord d.
Slide 12 Zoutinname Zoutinname: antwoord a) een consumptie van 10 gram zout per dag is goed. De gemiddelde zoutinname per persoon, die we vandaag de dag binnenkrijgen via ons voedsel, bedraagt ongeveer 10 tot 12 gram zout per dag Een gezonde dosis zout per dag, per persoon, bedraagt 4 gram, dat betekent dus dat we tot drie keer te veel zout binnenkrijgen Bij mensen met een hoge bloeddruk (hypertensie), wordt aangeraden de zoutinname nog verder te beperken, tot 2 gram per dag Een verminderde zoutinname past daarom bij een gezonde voedingsroutine.
Slide 13 Zout He & MacGregor. Hypertension 2003;42: Meta-analyse van trials (duur >1 maand) Effect v zoutreductie op systolische bloeddruk: -7 mmHg bij hypertensieven -4 mmHg bij normotensieven
Slide 14 Zout en HVZ in TOPH Trials of Hypertension Prevention (TOHP 1 & 2) –>3000 patienten met licht verhoogde bloeddruk (30-54 jr) –2,5 g minder zout per dag –15 jr follow-up –RR incidentie HVZ events: 0,70 –RR totale sterfte: 0,80 Cook et al, BMJ 2007;334:885
Slide 15 Sulfonylureumderivaat antwoord b is juist (sulfonylureumderivaat) Onder bepaalde condities kan nog antwoord b) juist zijn (TZD) bij niet verdragen en en / of forse cardiale klachten (alleen pioglitazone)
Slide 16 Welk systeem wordt door deze DPP4 remmers beïnvloed? incretine hormonen in de darm Antwoord d is goed
Slide 17 GI- kanaal Bewerkt naar Brubaker PL, Drucker DJ Endocrinology 2004;145:2653–2659; Zander M et al Lancet 2002;359:824–830; Ahrén B Curr Diab Rep 2003;3:365–372; Buse JB et al. In Williams Textbook of Endocrinology. 10th ed. Philadelphia, Saunders, 2003:1427–1483. Incretines reguleren de glucose- homeostase door hun effecten op de eilandcelfunctie Actief GLP-1 en GIP Afgifte van incretines in darm Pancreas Regulering bloedglucose Glucagon uit alfacellen (GLP-1) Glucoseafhankeljik Alfacellen Verhoogd insuline en verlaagd glucagon: minder glucose uit lever Glucoseafhankelijk Insuline uit bètacellen (GLP-1 en GIP) Bétacellen Insuline verhoogt perifere glucose- opname Inname van voedsel
Slide 18 Effectief bereiken van de streefwaarde: Verdubbeling van de statine leidt slechts tot een additieve daling van 6-7%, waarmee bij deze patient de streefwaarde van 2.5 mmol/l niet bereikt zal worden. Antwoord a is het goede antwoord
Slide 19 10/20 Adapted from Goldberg AC et al Mayo Clin Proc 2004;79:620–629; Jones PH et al Am J Cardiol 2003;92:152– mg mg 40 mg 10 mg 20 mg 80 mg 10 mg 20 mg 40 mg 80 mg 10 mg 20 mg 40 mg rosuvastatine atorvastatine simvastatine pravastatine 40 mg 10/4010/80 ezetimibe /simvastatine Mate van LDL-reductie
Slide 20 Diabetes en alcoholgebruik Uw advies aan de patient zal zijn, om bij alcoholgebruik iets te eten om hypoglykemie te voorkomen Antwoord b is het goede antwoord
Slide 21 Erfelijkheid en diabetes De kans op herhaling is in de volgende tabel weergegeven. Kans op diabetes type 2 Als broer of zus diabetes heeft % Als vader of moeder het heeft % Als beide ouders diabetes hebben 40 % Als neef of nicht het heeft 6-10 % Bij eeneiige tweelingen % Antwoord c is het goede antwoord Info: